Dit zijn de college aantekeningen van het vak "Interculturele Pedagogiek" uit het tweede jaar van de bachelor Pedagogische Wetenschappen. Het bevat de colleges 1 t/m 6.
Onderwerpen college 1
- Cultuur (begrip) -> opvoeding
- Relatie tussen omgeving + cultuur -> opvoeding
o Ecologisch model (Bronfenbrenner = BF)
o Developmental Niche model (Harkness Super = HS)
- (Im)migratie
- Migranten en hun kinderen in Nederland
- Stadia van integratie en factoren die integratie beïnvloeden
Twee stellingen
- De rol van de eigen cultuur in de opvoeding en onderwijs wordt bij uitstek duidelijk in
cross- cultureel perspectief
- Een DIKKE Nederlandse nationale identiteit beïnvloedt de integratie processen van
migranten en hun kinderen (H. Ghorashi)
o Het is een belemmerende factor
Wat is cultuur?
- Sociologie: Cultuur als leidraad bij het handelen
o Culturele aspecten van het handelen verwijzen naar de doelen en normen die
ons handelen richten
- Antropologie: cultuur als:
o Gedeeld systeem van kennis & betekenisgeving
o Gedeelde werkelijkheid over wat gewenst en goed is voor kind
o Cultuur is aangeleerd -> gezin verantwoordelijk voor enculturatie. Cultuur
bestaat niet zomaar opeens, het is het gevolg van dat opvoeders bewust of
onbewust bezig zijn met iets aan te leren. Enculturatie is het bekendmaken
met een bepaalde cultuur bij kinderen. Dit gebeurt terwijl het kind opgroeit.
Het krijgt gebruiken, gewoontes en tradities mee van de cultuur.
Transmissie van normen via opvoeding. Culturen hebben bepaalde sociale structuren nodig
om tot stand te komen. Transmissie door ouders, leerkrachten of andere personen die
betrokken zijn bij de opvoeding. De sociale structuren (gezin, opvoeders) zijn nodig om
cultuur te laten voortbestaan. Cultuur moet je zien als iets wat geproduceerd wordt en
vervolgens gereproduceerd wordt. Bij cultuur hoort vaak ook religie.
Voorbeeld antropologische visie op cultuur (zelfs verschillen tussen westerse culturen)
- ‘Not under my roof, Parents, Teens and the Culture of Sex’
o Een cross culturele vergelijking naar de heteroseksuele opvoeding in VS en NL
door Amy Schalet (Boston, VS)
o In Amerika is er vooral de betekenis van seks als gevaarlijk
(tienerzwangerschappen). Het is een problematisch thema met veel risico’s.
Er is hier een wereldbeeld van chaos, lusten en tieners zouden geen
beheersing hebben -> er bestaat geen stabiel romantisch samenzijn van
, tieners. Dit zie je terug in de opvoedingspraktijken. Tieners mochten niet voor
hun 18e seks hebben en zeker niet thuis blijven slapen.
o Nederlandse ouders zien seks niet als iets risicovols. Ze gaan het gesprek aan
met hun kind en dan kun je zorgen dat het niet bestaat uit betekenisloze seks.
De ouders leren dat de kinderen eerst een paar maanden verkering moeten
hebben en dan kennis maken thuis en als dat goed uitpakt dan mag de
persoon best een nachtje blijven slapen. De ouders staan er dus wel voor
open.
Ecologisch ontwikkelingsmodel van Bronfenbrenner
Ook kijken naar de omgevingsfactoren. Het is een
soort ui, waar iedere laag van die ui staat voor
een bepaalde omgevingsinvloed die weer
doorwerkt op het kind.
Het microsysteem kan verschillen bij andere
culturen. Is vaak groter bij westerse culturen.
- Microsysteem = directe contact met
anderen -> ouders, crèche, school, enz.
- Mesosysteem = het geheel van
microsystemen en er moet afstemming
zijn tussen de microsystemen (bv. tussen
crèche en ouders)
- Exosysteem = formele en informele
structuren in het gezin, die invloed hebben
op de ouders en die indirect ook invloed
hebben op het kind.
- Macrosysteem = heeft ook invloed op het
kind, bijvoorbeeld economie in een land. Of het rechtssysteem en jeugdzorg. Of de
ideologie van een samenleving (religie).
Harkness & Super: Developmental Niche: 3 subsystemen
Kritiek op Bronfenbrenner, waar zit de
culturele dimensie? Bronfenbrenner zegt dat
die overal zit en deze twee vonden dat het
niet genoeg is en vonden dat de rol van
cultuur niet expliciet genoeg is.
Developmental niche spitst zich toe op de
culturele dimensies van de omgeving waarin
kinderen opgroeien aan de hand van drie
subsystemen:
1. De fysieke en sociale ‘settings’
waarin een kind leeft -> directe
leefomgeving van het kind en hoe
het huis er dan uitziet
2. Gewoontes van verzorging en
opvoeding -> gezond verstand en
, overtuigingen waar ouders niet zo heel erg over nadenken. Bijvoorbeeld baby in de
box om te laten slapen, dat is vanzelfsprekend en daar denken we niet echt over na.
Terwijl in andere culturen dit niet gebruikelijk is.
3. De psychologie van de opvoeders -> denkmodellen/argumentatie die ouders en
opvoeders afleiden uit cultuur
Integratie van HS op microsysteem BF
- Cultureel bepaalde fysieke en sociale settingen
In veel niet-westerse landen: baby’s constant in nabijheid moeder (microsysteem is
dan eigenlijk altijd de moeder en fysieke setting is altijd de moeder (overlap tussen
modellen)).
o Pediatrische (niet-westers) vs. Pedagogische (westers) opvoedingsstijl
- Cultureel bepaalde gewoontes van verzorging
In veel niet-westerse landen wordt eten en slapen gereguleerd via de behoeften,
bijvoorbeeld tijdstippen van eten en slapen. Als baby honger heeft, krijgt baby melk.
In westerse landen zijn er schema’s en tijdstippen wanneer de baby gaat slapen en
eten -> bevrediging van de behoeften worden uitgesteld.
o Pediatrische vs. Pedagogische opvoedingsstijl
- Door cultuur bepaalde psychologie van de opvoeders
- In westerse landen worden baby’s veel prikkels aangeboden (speeltjes aanbieden
bijvoorbeeld) en later moet iemand in de westerse wereld ook om kunnen gaan met
vele prikkels. In niet-westerse landen is dat anders (minder face-to-face contact,
want kind zit vaak op de rug).
o Pediatrische vs. Pedagogische opvoedingsstijl
o Situationele opvoeding vs. Intentionele opvoeding
In westerse cultuur wordt opvoeding gekleurd door intenties
(bijvoorbeeld cognitie goed ontwikkelen). Dus in de opvoeding is heel
bewust, boekjes voorlezen bijvoorbeeld om cognitie te stimuleren. Er
moet van kleins af aan al iets geleerd worden om mee te kunnen
draaien in de samenleving. Ouders gebruiken ook wetenschappelijke
inzichten over hoe ze het beste kunnen opvoeden.
Als er een bepaalde situatie ontstaat dan wordt er op het moment zelf
gekeken wat er aan gedaan kan worden. Leren uit imitatie voor
kinderen. Er is niet een bepaalde intentie bij bepaalde acties.
Voorbeeld impact culturele dimensie HS op mesosysteem BF
- De invloed van cultuur op het crèche gebruik
In Zweden zijn de leiders van de crèche vaak hoger opgeleid dan de leiders in
Nederland. Er is verschil over hoe ouders denken over de crèche. In Nederland: meer
dan 2 dagen je kind naar de crèche brengen is niet goed (door cultuur gekleurde
overtuiging dat de opvoeding van de ouders beter is dan wat de crèche te bieden
heeft). In Zweden worden de crèches heel serieus genomen en er wordt rekening
gehouden met de kinderen, dus daar worden kinderen sneller 5 dagen per week naar
de crèche gebracht
o Fysieke settings (crèche/thuis)
o Gewoontes van verzorging (wie verzorgt je kind en hoe gebeurt dat)
o Psychologie opvoeders (wat zit erachter)
, Voorbeeld impact culturele dimensie HS op exosysteem BF
- Fysieke settingen: migratie heeft ingrijpende gevolgen voor het sociale netwerk van
het gezin
o Voorbeeld: matrifocale gezinsstructuren -> ook oma en tante van belang bij
opvoeding
- Culturele gewoonten: veel niet westerse landen: dorpsbewoners zijn mede
opvoeders
- Psychologie van de opvoeders: opvoeding en de sociale controle door de etnische
gemeenschap. Is het acceptabel dat dorpsbewoners ook iets te zeggen hebben over
sociale controle op het kind? In Nederland is dat niet gebruikelijk, want alleen de
ouders mogen iets zeggen over de opvoeding.
Migranten in Nederland
Perspectieven op migratie
- Vluchten voor geweld als oorzaak voor migratie
- Push/pull theorie van migratie
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller karlijnvanesch1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.29. You're not tied to anything after your purchase.