Samenvatting Nectar 3e editie VWO 5 Hoofdstuk 11: Voeding en vertering.
In de samenvatting zijn de volgende paragrafen samengevat:
11.1 Gezond eten (CE)
11.2 Vitaminen en mineralen (CE)
11.3 Koolhydraten (CE)
11.4 Eiwitten (CE)
11.5 Vetten (CE)
Alle begrippen zijn groen gekleurd in de samenv...
Nectar biologie: Hoofdstuk 11;
Voeding en vertering
Judith Vuijst
CSVVG Vincent van Gogh
, BIOLOGIE HOOFDSTUK 11: VOEDING EN VERTERING
§11.1 GEZOND ETEN
Voedingsmiddelen: producten die mensen voor hun voeding gebruiken.
Voedingsstoffen: stoffen die je lichaam uit de voedingsmiddelen opneemt. Ieder mens heeft dezelfde voedingsstoffen nodig. 6 groepen:
1. Koolhydraten: brandstof, reservestof en bouwstof 4. Vitamines: beschermende stof
Brandstof: levert bij dissimilatie ATP, Deze organische stoffen heeft het lichaam in kleine hvlheden
Reservestof: glycogeen nodig om optimaal te functioneren.
Bouwstof: onderdeel glycoproteïnen Zitten in: granen, fruit, groente, vlees, vis, zuivel
Zitten in: meelproducten/zoete voedingsmiddelen
o Aardappels, brood, pasta, rijst 5. Mineralen: bouwstof en onderdeel bij chemische processen
Bouwstof: Kalkzouten bij botten
2. Vetten: brandstof, bouwstof en warmte isolatie Chemische processen: Na+ en K+ bij werking zenuwcellen
Je lichaam slaat ze gemakkelijk op onder de huid. Het zijn anorganische stoffen
Reservestoffen die energie leveren bij voedselschaarste Zitten in: elke groep voedingsmiddelen
Zitten in: olie, boter, noten, pinda’s o (Melk: calcium, tarwe: natrium en tomaten: kalium)
3. Eiwitten: bouwstof 6. Water: bouwstof, oplosmiddel, transportvloeistof en warmtebuffer
Bij schaarste gebruikt je lichaam eiwitten als brandstof Bouwstof: betrokken bij chemische reacties
Zitten in: vlees, vis, zuivel, eieren, zaden Oplosmiddel: speeksel
Transportvloeistof: bloedplasma
Warmtebuffer: houdt lichaamswarmte vast.
Per dag 1,5L nodig, via vast voedsel krijg je 0,5L binnen.
Belangrijkste brandstoffen: koolhydraten en vetten
Belangrijkste bouwstoffen: Eiwitten en water
Goed functioneren van lichaam: Mineralen en vitaminen.
ADH: aanbevolen dagelijkse hvlheid.
Energierijke voedingsstoffen: koolhydraten, vetten en eiwitten.
Additieven: stoffen die zijn toegevoegd om het voedingsmiddel aantrekkelijker of langer houdbaar te maken.
Lichaam heeft meeste additieven niet nodig; in grote hvlheden kunnen ze zelfs schadelijk zijn
ADI: aanvaardbare dagelijkse inname van additieven
Voedingsmiddelen kunnen ook stoffen bevatten die per ongeluk ih eten terecht zijn gekomen (bv bestrijdingsmiddelen). Ook van deze
stoffen (contaminanten) is de ADI-waarde vastgesteld.
Bewegingen vd darmen: door te kauwen bereid je de vertering vh voedsel voor
Deze mechanische stap vergroot het opp vd voedselbrokken
Verderop ih darmkanaal helpt dit om het voedsel gemakkelijk te verteren
Speeksel: levert slijm dat als glijmiddel helpt voedselbrokken door te slikken. (samenstelling speeksel varieert met eten dat je doorslikt)
Slikreflex: de tong duwt het voedsel naar achter, de slokdarm in.
Huig sluit de neusholte af
Strotklepje sluit de luchtpijp af
Spieren id wand van je slokdarm, maag, twaalfvingerige darm, endeldarm, dunne en dikke darm duwen etensresten door darmen heen.
Gebeurt met peristaltische bewegingen: lengtespieren trekken vóór de voedselresten samen en maken ruimte, waarop
kringspieren achter de voedselresten de voedselresten naar voren knijpen, terwijl de lengtespieren ontspannen.
Vertering vh voedsel: verteringsenzymen maken grote moleculen klein genoeg om membranen vd darmcellen te passeren naar bloed.
Reis door darmen ±24 uur
Onverteerde restanten gaan via endeldarm en anus naar toilet
Voedingsvezels (ballaststoffen): bepaalde koolhydraten (cellulose/pectine) die slecht of niet verteerbaar zijn (het zijn dus geen vezels).
Deze moleculen stimuleren darmperistaltiek
Houden water vast waardoor ontlasting soepel blijft
Te weinig voedingsvezels in voeding: verstopping.
Bacteriën/schimmels: kunnen ziektes veroorzaken
Goede hygiëne draagt er aan bij de micro-organismen te weren en hun aantal te remmen.
Toch krijg je altijd met het voedsel micro-organismen binnen. Het speeksel opent als eerste de aanval op de micro-organismen
Speeksel: bevat lysozymen, stoffen die de celwand van micro-organismen aantasten
o Aangetaste bacteriën/schimmels sterven ih zoutzuur (HCl) van maagsap (pH=2)
Darmflora: nuttige bacteriën in je dikke en blinde darm (enkele miljarden, meer dan lichaamscellen)
, Sommige bacteriën breken stoffen voor ons af, bv kraakbeen
Andere bacteriën maken vitamine K of concurreren met schadelijke bacteriën, waardoor die in aantal beperkt blijft.
Darmbacteriën hebben ook grote invloed op vitaliteit.
Wand vd dunne darm: plooien met daarop darmvlokken, opgebouwd uit darmepitheel, haarvaten en een lymfevat.
Darmepitheel: scheidt de darminhoud (uitwendig milieu) vd rest vh lichaam
o Celmembranen van darmepitheel hebben ook weer uitstulpingen: de microvilli.
Opp vd darm is door darmplooien, darmvlokken én microvilli sterk vergroot.
Dankzij dit enorme opp kan de dunne darm de verteerde voedingsstoffen snel opnemen: resorptie.
o Deze stoffen komen ih inwendig milieu vh lichaam terecht
Hydrofiele stoffen: hiervoor bezitten hydrofobe celmembranen transporteiwitten
Opname tegen concentratieverval vd stof in: actief transport (anders passief transport)
Vetachtige stoffen: kunnen membranen zonder transporteiwit passeren
o Stoffen waarvoor geen transporteiwitten zijn, blijven id darm.
Tight-junctions: verhinderen dat ongewenste stoffen/bacteriën tussen cellen door, het inwendige milieu binnen glippen
Darmepitheelcellen zijn door eiwitten strak aan elkaar verbonden. Die eiwitten vormen voor moleculen ondoordringbare laag: een
tight-junction.
§11.2 VITAMINEN EN MINERALEN
Vitaminen: organische stoffen die je lichaam niet zelf kan maken en waarvan je maar heel weinig nodig hebt: micronutriënten.
Vitaminen hebben verschillende functies:
Werken als antioxidant (Vitamine C en E)
Hebben hormoonachtige functie (Vitamine D)
Spelen als co-enzym rol bij stofwisseling (Vitamine B)
Vitaminen zijn ingedeeld naar biologische en chemische werking, niet naar bouw. Sommige vitaminen zijn hydrofiel en hydrofoob:
Hydrofiele vitaminen: verlaten via de nieren weer snel het lichaam (Vitamine C).
Elke dag vers fruit/groente zijn dus noodzakelijk
Hydrofobe vitaminen: kunnen ‘stapelen’ ih lichaam en je daardoor ziek maken (Vitamine A).
Vitamine D: huid maakt deze vitamine oiv zonlicht. Bij sommige indelingen staat hij daarom onder prohormoon en niet onder vitamine.
VITAMINE A
Meerdere stoffen werken als vitamine A, zoals retinol en retinoïden.
Retinol: meest voorkomende vitamine A in dierlijk voedsel
Darmepitheelcellen stoppen het hydrofobe retinol in membraanblaasjes voor transport naar de lever
Op hun beurt koppelen levercellen retinol aan speciale transporteiwitten bestemd voor de cellen vh netvlies
Tekort aan retinol: je kunt ih schemerdonker niet goed zien door de staafjes vh netvlies. Als dit te lang aanhoudt: totale blindheid.
Retinoïden: wordt gemaakt door levercellen uit retinol.
Die stoffen zetten stamcellen vh huid- en darmepitheel aan tot deling; nodig om slijtage op te vangen
Je verliest dagelijks veel huidcellen door: het schuren van kleding
Veel darmepitheelcellen sneuvelen door: voorbijkomende darminhoud met eiwitsplitsende enzymen
De levensduur van darmcellen is daardoor kort; ong 2 dagen.
Tekort aan vitamine A: remt aanmaak nieuwe darmepitheelcellen.
Stofopname gaat achteruit wat een hogere osmotische waarde aan de darminhoud geeft dan gewenst.
o Water vloeit naar de darminhoud: diarree.
β-caroteen: bestaat uit twee aan elkaar gekoppelde retinolmoleculen. (zit in groenten/gele- en oranje vruchten)
Darmepitheelcellen kunnen dit splitsen, alleen is β-caroteen slecht op te nemen helaas.
o Mensen die uitsluitend plantaardig voedsel eten, krijgen daardoor tekort aan vitamine A.
VITAMINE C
Vitamine C: nodig voor het goed functioneren van bindweefsels; dat geeft steun en vorm aan organen
Bindweefsel: bestaat uit cellen met tussencelstof en bindweefselvezels
o Die vezels zijn zo sterk als staal en gemaakt van collageen (eiwit)
Bindweefselcellen maken collageen uit het eiwit procollageen; dat doen enzymen (: organische reactieversnellers)
Id cellen koppelen enzymen OH-groepen ah procollageen. Bij elke koppeling gebruikt het enzym een vitamine C molecuul.
Vitamine C functioneert als co-enzym: organisch molecuul dat een bijdrage levert aan de reactieversnelling door het enzym.
Buiten de cel: een aantal moleculen vormt procollageen via de OH-groepen dwarsverbindingen en ontstaat collageen. In verhouding tot
andere vitamines, heb je veel vitamine C nodig (90mg pd).
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller JudithVWO. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.23. You're not tied to anything after your purchase.