100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Sociologie $7.51
Add to cart

Summary

Samenvatting Sociologie

 25 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Zowel de hoorcolleges als het boek is in deze samenvatting gebruikt. Wat betreft de onderwerpen komt alle benodigde onderwerpen aan bod.

Preview 3 out of 21  pages

  • Yes
  • January 29, 2021
  • 21
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
Hoorcollege 3
Hoofdstuk 4 literatuur
Socialisatie is eerder een kwestie van aangeleerd dan aangeboren gedrag.
 Het levenslange proces van sociale ervaringen dat mensen in staat stelt om
hun eigen mogelijkheden te realiseren en zich de cultuur waarvan zij deel
uitmaken eigen te maken.
Niet alleen onze menselijkheid maar ook persoonlijkheid komt tot ontwikkeling.
 Biologische aangelegenheid : nature
Aangeboren en erfelijke kenmerken zoals intelligentie, muzikaliteit, artistiek,
persoonlijkheid
 Sociale aangelegenheid : nurture
De mate waarin en hoe we onze aangeboren mogelijkheden ontwikkelen
wordt bepaald door opgedane sociale ervaringen


Volgens Sigmund Freud (instincten en driften).1
bestaat onze persoonlijkheid uit 3 delen:
 Es : de eengeboren, naar lust strevende driften
 Superego : de eisen van de samenleving, in de vorm van geïnternaliseerde
waarden en normen
 Ego : onze pogingen om een evenwicht te vinden tussen de eisen van de
samenleving en de aangeboren naar lust strevende driften.

Jean Piaget liet zien dat onze ontwikkeling een combinatie is van biologische groei
en het opdoen van sociale ervaringen in 4 fases:
1. Sensorisch-motorische : alleen kennis opdoen via zintuigen
2. Pre-operationeel : beginnen we met het gebruik van taal en symbolen
3. Fase van de concrete bewerkingen : krijgen we inzicht in oorzaak en gevolg
relaties
4. Fase van de formele bewerkingen: kenmerkt zich door abstract en kritisch te
denken

Kanttekeningen : hoe weten we dat ieder kind deze 4 fases doorloopt? Stel een kind
heeft beperkingen door externe factoren ( armoede, gebrek aan ervaringen enz)

Lawrence Kohlberg paste de ideeën van Piaget toe op de fase in de morele
ontwikkeling:
 Wat goed is beoordelen we eerst in pre-conventionele (goed staat gelijk aan
wat goed voelt) termen, overeenkomstig onze eigen behoeften.
 Het conventionele morele denken houdt rekening met de attitudes van ouders
en maatschappelijke normen. (leren we goed en verkeerd te definiëren)
 Het post-conventionele morele denken stelt ons in staat om kritiek op de
samenleving zelf uit te oefenen. (leren we denken in abstracte begrippen als
vrijheid en rechtvaardigheid)
Kanttekening : is dit ook toepasbaar voor elke kind. En zoals Piaget worden alleen
jongens gebruikt in deze theorie.

Carol Gilligan constateerde dat sekse een belangrijke rol speelt in het morele
denken. Mannen hebben meer oog voor abstracte regels voor goed en verkeerd,
vrouwen kijken meer naar de effecten die ons doen en laten op relaties hebben.

,Kanttekening : hoever verschillen dit van man en vrouwen dat door de natuur of door
de omgeving worden veroorzaakt.

George Herbert Mead ontwikkelde een sociaalbehavioristische theorie waarmee hij
wilde verklaren hoe onze sociale ervaringen aan de ontwikkeling van onze
persoonlijkheid bijdragen
 Het zelf maakt deel uit van onze persoonlijkheid. Ons zelfbewustzijn en
zelfbeeld zijn een onderdeel van het zelf.
 Het zelf kan zich alleen door sociale ervaringen ontwikkelen.
 Het opdoen van sociale ervaringen gaat gepaard met het uitwisselen van
symbolen
 Sociale interacties worden bepaald door het feit of we de intenties van de
ander begrijpen; daarvoor moeten we de rol van de ander aannemen.
 Ons doen en laten is voor een deel spontaan (ik) en voor een deel een reactie
op anderen (mij)

Kanttekeningen : volgens Mead liggen de wortel van de samenleving en het zelf
symbolisch. Identiteit is louter sociaal; biologische factoren hebben hier niks mee te
maken. In hoeverre socialisatie nog zo direct aan plaats is gebonden.

 Wij doen onze sociale ervaringen op door middel van imitatie, sport en spel en
ons inzicht in de gegenarileerde ander.
 Charles Horton Cooley gebruikt de term gespiegelde zelf om weer te geven
dat we onszelf zien zoals we denken dat anderen ons zien.
 Erik. H. Erikson stelt dat we in elke levensfase, van de wieg tot de graf, met
uitdagingen worden geconfronteerd die we al dan niet tot een goed einde
weten te brengen.

Het socialisatieproces begint meestal in het gezin.
 Het gezin heeft de meeste invloed op attitudes en gedrag
 De sociale positie van een gezin, waaronder factoren als etnische herkomst
en sociale klasse, vormt de persoonlijkheid van een kind
 In het gezin nemen we voor het eerst kennis van bepaalde opvattingen over
de seksen.
De meeste kinderen krijgen op school voor het eerst te maken met bureaucratie en
onpersoonlijke beoordelingen.
 Scholen brengen ons kennis en vaardigheden bij die we later nodig hebben
 Op school worden we met een grotere sociale diversiteit geconfronteerd
 Scholen versterken bestaande ideeën over beide seksen.
De peergroup ( sociale groep waarvan de leden dezelfde interesses, sociale positie
en leeftijd hebben ) heeft ook invloed op attitudes en gedrag.
 Tijdens de adolescentie worden peergroups erg belangrijk
 Dankzij de peergroup kunnen jongeren aan het toezicht van volwassenen
ontsnappen.
In moderne hoge-inkomenslanden hebben de massa-media enorm veel invloed op
het socialiseringsproces.
 In Nederland kijken ouderen en laagopgeleiden het meeste naar de televisie
 Vaak versterken de massamedia bestaande stereotypen over sekse en
herkomst

,  Sociale media werken als een echokamer waarbij we vooral gelijkgestemden
tegenkomen.

Levensfasen zijn niet alleen biologisch, maar hebben een sociale betekenis en zijn
gebonden aan specifieke sociale ervaringen. En socialiseren dus.
 Jeugd : is geen biologisch maar een cultureel verankerd zelfbeeld; in hoge-
inkomstlanden duurt deze periode langer ( mag je langer kind zijn )
 Adolescentie : het gevolg van culturele tegenstrijdigheden met betrekking tot
het definiëren van mensen die geen meer zijn maar ook geen volwassene;
verschilt per klasse ( met een laagopgeleid niveau word je eerder volwassen )
 Volwassenheid : waarin we de meeste dingen tot stand brengen (lage
inkomstlanden stijgt je sociale betekenis met je leeftijd )
 Ouderdom: verschilt per cultuur; hoge-inkomstenlanden gaat de ouderdom
gepaard met een verminderde betrokkenheid bij de samenleving en
geringerde sociale betekenis.
 Sterven ( doodgaan is steeds meer bespreekbaar in hoge inkomstlanden )

Hoorcollege 4
Hoofdstuk 5
sociale interactie : de wijze waarop mensen handelen ten opzichte van elkaar en
waarop zij op elkaar reageren
sociale structuur : geeft mensen aanwijzingen hoe met elkaar om te gaan
2 belangrijke elementen van sociale structuur zijn:
Status (of statuspositie) en rollen.

Status : de sociale positie die een individu inneemt
Rol : het gedrag dat verwacht wordt van degene die een bepaalde status heeft.

3 verschillende soorten statussen :
 Toegeschreven status : krijgen we buiten onze wil. Je wordt ermee geboren.
 Verworven status : status waar we zelf voor hebben gewerkt. zoals een
opleiding volgen om het beroep te kunnen uitoefenen.
 Masterstatus : een status dat een bijzondere betekenis heeft voor onze
identiteit ( voor vele mensen is dit hun baan )
Statusset : veranderd van een individu tijdens de levensloop. ( Als je docent bent,
echtgenote, collega en moeder ) ( alle statusposities van een persoon in 1 )

 Rolconflict : het gevolg van spanningen tussen de, aan 2 of meer
statusposities gekoppeld rollen. ( Als je en huisarts bent en sport samen met
je cliënt)
 Rolspanning : het gevolg van spanningen tussen verschillende aan 1 enkele
statuspositie verbonden rollen

De dramaturgische analyse (Goffman): de presentatie van het zelf
Zelfpresentatie :de pogingen van een individu om bij anderen specifieke indrukken
van zichzelf te wekken.
 Een status is gekoppeld aan een personage, een rol fungeert als een script.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller iremkocadag. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.51. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53340 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.51
  • (0)
Add to cart
Added