Samenvatting Inleiding Planologie: Tentamen I & II (alle tentamenstof)
30 views 1 purchase
Course
Inleiding Planologie (GEO13001)
Institution
Universiteit Utrecht (UU)
Book
Planologie
Dit document bevat alle hoofdstukken van het boek 'Een wetenschappelijke introductie in de ruimtelijke ordening in Nederland' (2016) en bevat alle stof voor zowel tentamen I als II.
H1 Ruimtelijke ordening: een bijzonder werkterrein met een bijzondere
wetenschap
1.1 Ruimtelijke planning en planologie: praktijk en wetenschap
Vakgebied ruimtelijke ordening: praktijkdeel (ruimtelijke planning) + wetenschappelijke
reflectie (planologie) = contextgebonden en een afspiegeling van de maatschappij
Ruimtelijke ordening: zoekproces voor de ruimtelijke inrichting van een veranderende
samenleving en het maken van keuzes hoe en waar functies tot hun recht komen, vooral
met het oog op lange(re) termijn ontwikkeling, inclusief de reflectie daarop.
Sprake van een zoekproces: aftasten van mogelijkheden en beoordeling van het
realiteitsgehalte.
- Twee beperkingen: 1. Ruimtelijke ordening gaat alleen over ruimtelijke
consequenties en 2. Ruimtelijke ordening wordt gezien als een overheidsactiviteit.
Ruimtelijke planning: systematische voorbereiding van beleidsvoerende en uitvoerende
handelingen, die gericht zijn op het bewust interveniëren in de ruimtelijke orde, en op de
organisatie van deze interventies, ten einde ruimtelijke kwaliteiten te behouden en waar
mogelijk te verbeteren. → niet altijd een verbetering van ruimtelijke kwaliteit
(natuur-infrastructuur), dus:
Systematische voorbereiding van beleidsvormende en uitvoerende handelingen, die gericht
zijn op het bewust interveniëren in de ruimtelijke orde en op het organiseren van deze
interventies.
Planologie: wetenschappelijke reflectie op ruimtelijke planning, biedt deels verklaringen
voor de ruimtelijke verschijnselen.
1.2 Het werkterrein in de praktijk: ruimtelijke planning
1.2.1 Planningdriehoek uiteengezet
object = inhoud van het vraagstuk waar de planoloog mee zit → ‘wat’ bv locatie, soort,
hoeveelheid.
Proces = selecteert actoren en middelen en biedt zicht op termijnen en organisatie → ‘hoe’,
‘wie’ bv actoren, belangen, tijd.
Context = randvoorwaarden; bestuurlijke situatie, wet- en regelgeving → sociale en
culturele trends en economische ontwikkeling.
Huidig handelen in toekomstperspectief; gewenste toekomst (toekomst is -zeker op langere
termijn- niet voorspelbaar) → Doel: onzekerheden reduceren en handbaar maken.
(scenariomethoden, verschillende toekomstbeelden)
Veel in de toekomst zal er nu al zijn ‘the present component of the future’
Huidige ontwikkelingen geven zicht op de toekomst ‘the present component of the future’
De toekomst is niet voorspelbaar ‘the future component of the future’
- Projectief = ‘feiten van gisteren’, verlenging van lijn verleden/nu naar de toekomst
(systematisch)
Om huidig handelen in toekomstperspectief te zetten is ruimtelijke planning nodig: ruimtelijke
planning is zo sterk als de (bestuurlijke) omgeving toestaat → Onderscheid tussen sector-
en facetplanning om de relatie te verduidelijken tussen de verschillende beleidsvelden.
- Sectorplanning = concrete tak van overheidsdiensten, gericht op zo effectief en
efficiënt mogelijk verloop van diensten van een bepaalde sector/overheidsdienst.
- Facetplanning = integratie van alle overheidsfactoren vanuit één gezichtspunt
(economisch beleid, ruimtelijk beleid).
Belangrijke taak ruimtelijke ordening in de praktijk: afstemming en coördinatie met andere
beleidsvelden → roep om integrale planning
Planvorming bestaat uit een inhoudelijke component (fysieke planontwerp/inrichtingsopgave)
en procedurele component (procesontwerp/organisatie/sturingsopgave/actoren overtuigen
van plan) die in bepaalde context moeten worden ontwikkeld.
Start planvormingsproces: planvoorbereidingsfase; programma van eisen (PvE) = waarom
een plan moet worden gemaakt en wat de toetsingscriteria zijn als het concept gereed is.
Planvormingsproces kan je op twee manieren ingaan: vanuit ruimtelijk planconcept
(stedenbouwkundigen) en vanuit onderzoek (geografen).
Rol planoloog:
Theorie wetenschap
Toegepast onderzoek Algemene planconcepten
Beleid Planontwerp + planproces = planvorming
(her)Inrichting Implementatie (vernieuwing/verandering)
- In waarden
- In beleidsnota’s
- In concrete plannen
Projecten (realisatie)
Altijd onzeker of vertaalslag hetzelfde is als de planoloog dacht: proces is niet zo rechtlijnig,
maar herhalend = iteratief.
1.2.3 Planning en instrumenten
3 groepen instrumenten gebruikt om het ‘doel’ ((her)inrichting) te bereiken:
1. Klassiek: voorschriften en sancties (wet- en regelgeving) = zweep hanteren
2. Modern: mogelijkheid van een beloning = de peen voorhouden
3. Postmodern: inspirerende informatieoverdracht = houden van een preek
3 meest toegepast; visionair en pragmatisch
Bij (sterk) conflicterende belangen ook 1 en 2 gebruikt.
2
,Door planvormingsproces te zien als vorm van sturing wordt het doel van ruimtelijke
planning tweedelig: gericht op object (creëren planconcepten) en proces (besluitvorming zo
georganiseerd dat er sturing is).
1.2.4 Ruimtelijke planning en plannen
Structuurvisie = hoofdlijnen van de voorgenomen ontwikkeling van het gebied en het te
voeren beleid op de hoofdlijnen.
Ruimtelijke planning op 3 schaalniveaus in Nederland:
1. Gemeente:
- 1 of meer structuurvisies (strategische nota), dient als toetsingskader voor nadere
uitwerking, geen juridische binding maar zelfbinding voor gemeente.
- 1 of meer bestemmingsplannen, bindend, hierdoor weinig flexibiliteit (niet snel
inspelen op nieuwe ontwikkeling).
2. Provincie: bij sprake van provinciaal belang wordt inpassingsplan vastgesteld voor
een deel van de gemeente
3. Rijksoverheid: Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SIR); geeft hierin aan dat ze
streeft naar deregulering en decentralisatie van de ruimtelijke ordening. Zo
versnelling van besluitvorming en rijksbelangen borgen in de bestemmingsplannen
van de gemeenten en provincies.
Er is een verband tussen de niveaus:
- Top-down = plannen van hogere overheden vormen beleidskader van lagere
overheden.
- Bottom-up = plannen van de lagere overheden worden getoetst aan de plannen van
de hogere overheden.
In Nederland is sprake van een Gemeenten zijn verantwoordelijk voor opstellen binden
bestemmingsplan, dus aan de macht.
pen-planningssysteem = relevante partijen betrokken en op basis van gelijkwaardigheid
samenwerken
1.3 Nederland is nooit ‘af’
Samenleving verandert constant: steeds andere eisen aan de inrichting van de ruimte
(klimaat, ontwikkeling huishoudens)
1.4 Misverstanden vakgebied
Ruimtelijke ordening kenmerkt zich door bottom-up karakter (niet top-down):
bestemmingsplannen van gemeenten zijn bindend, dus leidend. + geen vaste regeling en
veel vrijheid. + onderzoek naar de beste locatie is belangrijker dan de behoeftes. + groot
verschil bestuurskundige (benaderen vanuit procesvariabelen), planoloog (benaderen vanuit
objectvariabelen).
H2 Ruimtelijke ordening in Nederland: de beleidshistorie
2.1 Inleiding
3
, We moeten leren van het verleden: beleidshistorie is belangrijk en we moeten letten op de
keuzes die zijn gemaakt/achtergrond waarin keuzes zijn gemaakt. Dit biedt inzicht in ‘the
past and the present elements’ en oude nota’s blijven van kracht.
2.2 Ruimtelijke planning
2.2.1 Historisch overzicht: veranderingen 1880 - nu
- 1880 - 1901: revolutiebouw tot ordelijke stads- en dorpsuitleg (woningbouw buiten de
stadswallen)
- Vanaf 1901: Woningwet, hierdoor systematisch nadenken over volkshuisvesting en
ruimtelijke ordening, uitbreidingsplannen werden verplicht.
- 1945 - 1965: toenemend professionalisme binnen de ruimtelijke ordening (WRO/Bro
= Wet en het Besluit op de Ruimtelijke Ordening)
- 1965 - 1985: het idee dat Nederland maakbaar is
- 1985 - heden: economische crisis → regisseursrol wordt organisator en facilitair
(=ondersteunend), samenspraak met marktpartijen, samenwerkingsverbanden
tussen publiek en privaat.
2.2.2 Historisch overzicht: planning en samenleving
Typering Nederlandse planningsbeleid (vanaf Republiek):
1. Opvallende zorg voor ruimtelijke omgeving (defensie, strijd tegen het water)
2. Betrokkenheid eerst lokaal gericht, vanaf 19e eeuw provinciaal en nationaal
3. Na WOII onderscheidde Nederland zich van andere landen: impact regering op
ruimtelijke inrichting groot; maatschappelijk betrokken, professionalisering,
overheidsingrijpen.
Centralistische aanpak (logisch door verzorgingsstaat), aanpak wel lastig vanwege
ontwikkeling politieke en maatschappelijke maatschappij + rekening houden met
variëteit volkeren (=coalities).
Maakbaarheidsdenken = overtuiging dat allerlei vormen van beleid ook daadwerkelijk
konden worden gerealiseerd.
Wederopbouw na WOII: realiseren grootschalige projecten, oorlogsschade herstellen +
uitbreiding van nijverheid en rationalisme + schaalvergroting landbouw (hoge werkloosheid
platteland: trek naar steden) + industrialisatie steden → grote woningbehoefte en
woningnood: uitbreidingsprojecten (uiteengelegde stad =)
Compacte steden dreigen uit elkaar te vallen door toenemende suburbanisatie
(‘uiteengelegde stad’) hierdoor angst voor aan elkaar groeien van ‘vormloze’ steden:
ontstaan spreidingsbeleid (spreiding bevolking/werkgelegenheid + regionale ongelijkheid
verminderen)
Ook bufferzones om te voorkomen dat steden niet aan elkaar groeiden.
Gebundelde deconcentratie = alleen woningen bouwen waar overheid bevolking wilt
hebben.
Jaren ‘60: versterken nationale coördinatie en integratie → leidt tot facetplanning en
sectorplanning.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Lisette88. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.11. You're not tied to anything after your purchase.