1. Basisprincipes
1.1: algemene belangrijke principes voor doorheen de cursus
Wettigheidsbeginsel:
- Verticale bevoegdheidsverdeling tussen uitvoerende macht en
wetgevende macht: verticale relatie = binnen 1 overheid hebben we een
WM en UM en de relatie hoe deze machten zich tot elkaar verhouden =
verticale relatie
- Wie is wanneer bevoegd (bevoegdheidsverdeling):
Uitvoerende macht: Wetgevende macht
2 situaties
- Artikel 108 Grondwet: - Residuaire bevoegdheid =
uitvoeren: hogere bevoegdheden die niet in de
rechtsnormen eerbiedigen GW of bijzondere wetten zijn
- Artikel 105Grondwet: UM geregeld. Zie art 33 GW
kan enkel handelen als ze - Toegewezen bevoegdheden
een toegewezen
bevoegdheid heeft
- Delegatie:
Art 33 GW: stelt een verbod op delegatie
Maar in werkelijkheid zeer onwerkbaar dus in de rechtspraak = sterk
genuanceerd en zijn er uitzonderingen:
Residuaire Kan altijd probleemloos gedelegeerd worden, want
bevoegdheden deze aangelegenheden staan niet geregeld in de
GW en dus geen probleem.
= indien er staat ‘bij/door de wet’ bv. art 22 of 178
GW: 2 mogelijkheden om te delegeren:
Niet essentieel bestandsdeel: voorwaarden:
- Voldoende nauwkeurig
Gewoon - Wetgever maakt zelf de beleidskeuzes en
wettigheidsbegi bepaalt de fundamentele beginselen
nsel Essentieel bestandsdeel: voorwaarden:
- Uitzonderlijke omstandigheden
- Uitdrukkelijke en ondubbelzinnige machtiging
- Bekrachtiging door wet binnen relatief korte
termijn
= artikel 12 en 14 GW = straf en onderwijs: enkel
mogelijk om niet-essentiële bestanddelen te
Sterk delegeren: voorwaarden:
wettigheidsbegi - Voldoende nauwkeurig omschreven
nsel - Betrekking op tenuitvoerlegging waarvan
essentiële elementen door wetgever zijn
vastgelegd
Verzwakt = artikel 23 GW: makkelijk te delegeren:
wettigheidsbegi voorwaarde:
nsel - Onderwerp duidelijk aangegeven
1
Geel gemarkeerd = in codex
, Jasmien Baus
- Kwaliteitsvereisten van een wet:
In strafzaken:
art 6 EVRM en art 15 BUPO
nauwkeurig, voorspelbaar, duidelijk, evenredig
burger kan verwachten welke gedraging strafbaar is
- bijzondere machtenwet = bijzondere ruime programmawet (ruim, vaag en
machtiging wordt aan UM gegeven)
bijzondere wetgeving aanvullen, wijzigen of vervangen
bijzondere machtenbesluit kan slechts gewijzigd worden door
formele wet
beperkt rechterlijk toezicht omwille van de grondwetsconforme
interpretatie: heel vage en ruime norm dus opvatten alsof het
nooit de bedoeling is geweest om de GW te schenden
attributietheorie (artikel 108 GW): uitzonderlijke of
crisisomstandigheden; beperkt in tijd; toegekende machten
nauwkeurig omschreven; hogere en bevoegdheid verdelende
regels respecteren
bevoegdheidsverdeling:
- horizontale relatie = relatie tussen verschillende deelgebieden/overheid =
tussen federale overheid, gemeenschappen en gewesten
- toegewezen bevoegdheden vs. Residuaire bevoegdheden:
toegewezen = aangelegenheden uitdrukkelijk toegewezen aan
bepaalde niveaus
residuaire = niet mogelijk om alle bevoegdheden te gaan toewijzen
en daarom zijn er bevoegdheden die onbepaald en onbenoemd zijn
(als niemand bevoegd zou zijn, verdwijnen deze in een
bevoegdheidsvacuüm en dan kan niemand deze regelen daarom
residuaire bevoegdheden)
wie heeft de residuaire bevoegdheden: zie art 35 GW: de
omgekeerde situatie geldt van zolang dit artikel nog niet is
uitgevoerd: geen lijst dat zegt waar federale overheid voor bevoegd
is, maar toch soms aangeven in GW = voorbehouden bevoegdheden
federale overheid (geregeld door een wet), geen bevoegdheid
verdelende regel vormen ten aanzien waarvan het GWH zijn
toetsing kan uitoefenen
- impliciete bevoegdheden: art 10 BWHI: nuance op het feit da de G&G
enkel kunnen optreden in hun toegewezen bevoegdheden, ze kunnen de
bevoegdheden van federale overheid gebruiken, met beroep op impliciete
bevoegdheden, maart art 10 praat enkel over deelstaten, maar ook
aanvaard dat federale overheid hier beroep op kan doen om op te treden
in een aangelegenheid waarvoor het niet bevoegd is.
3 voorwaarden die cumulatief moeten worden voldaan:
Noodzakelijk voor de uitoefening eigen bevoegdheid
Aangelegenheid die wordt betreden (wat men wil regelen) dat zich wel
leent tot een uiteenlopende/gedifferentieerde regeling: dus niet dat er
maar 1 regeling mogelijk is
Het betreden van die bevoegdheid van een ander mag slechts maar een
minimale/marginale weerslag hebben op de bevoegdheid van die ander
2
Geel gemarkeerd = in codex
, Jasmien Baus
- Exclusieve bevoegdheden: als het ene bestuursniveau bevoegd is voor een
bepaald iets, sluit dat het andere uit = bevoegdheidsmonopolie, maar op
dit systeem zijn er enkele afwijkende technieken, die exclusieve
bevoegdheden niet waarborgen: 4 afwijkingen:
1. Gedeelde exclusieve bevoegdheden: bepaalde aspecten worden
voorbehouden voor een ene overheid en de andere aspecten voor een
andere overheid vb. art 6 §1, VII, lid 2 BWHI
2. Parallelle bevoegdheden = bevoegdheden die door meerdere overheden
tegelijkertijd en naast elkaar kunnen worden uitgeoefend bv.
Ontwikkelingssamenwerking + wetenschappelijk onderzoek zie art 6bis §1
en §2 1° BWHI
3. Integrale/Eigenlijke concurrerende bevoegdheden = aangelegenheid voor
deelgebieden zolang geen regeling door federale overheid, maar indien
federale overheid optreedt, regelgeving deelgebieden = opgeheven vb. art
170 §2 GW.
4. Oneigenlijke/beperkte concurrerende bevoegdheden = federale overheid
gaat basisregels bepalen, maar deelgebieden kunnen deze enkel
toepassen of aanvullen en toepassen, maar de deelgebieden kunnen de
basisregels niet aantasten: vb. art 5 §1, I, 7° a)
- Instrumentele bevoegdheden = middelen die het mogelijk maken om de
eigen bevoegdheden op een nuttige manier uit te oefenen (randnummer
365), zij hebben deze bevoegdheden staan meestal gewoon in BWHI
- Bevoegdheden gemeenschappen:
Cultuur art 127, §1, lid 1, 1° GW, meer uitgewerkt in art 4 BWHI
Onderwijs art 127 §1, lid 1, 2° GW
Persoonsgebonden aangelegenheden art 128 §1 GW, meer
uitgewerkt in art 5 BWHI
Taalgebruik art 129, §1 GW
Zie ook art 130 GW = Duitse gemeenschap
- Bevoegdheden gewesten: niet echt uitdrukkelijk in GW: maar zie art 39
GW art 6 BWHI
Controle op wetgever en bestuur:
Zie schema Beginselen
- Belangrijk art 159 begrijpen: alle rechters mogen een norm lager dan een
federale wet, decreet of ordonnantie toetsen aan elke hiërarchische
hogere norm indien schending: exceptie van onwettigheid (= buiten
toepassing laten)
- Criterium van proportionaliteit altijd alle hypothesen uitschrijven
- Art 26, §4 BWGH: samenloop grondrechten
1.2: De basisprincipes van het grondwettelijk recht
1. Federalisme
3
Geel gemarkeerd = in codex
, Jasmien Baus
- Artikel 1 Grondwet: België is federale staat, samengesteld uit de
gemeenschappen en gewesten
- Wetten van het federalisme:
1. de autonomie van de deelstaten:
Afzonderlijke rechtsorden
Eigen bevoegdheden
Residuaire bevoegdheid ligt bij de federale overheid art 35 GW: 2
voorwaarden zodat deelgebieden residuaire bevoegdheden
hebben, maar nog niet voldaan art 35 nog niet van kracht
Concurrerende: zowel federaal als deelgebieden hebben deze
bevoegdheid, maar als federaal optreedt deelgebieden kunnen
er niets aan veranderen en als er op federaal niveau pas een
regel wordt bepaald na die van de deelgebieden, geldt die van
op federaal niveau
Exclusieve: enkel bij de overheid, maar geeft in praktijk vele
problemen
Deelstaten hebben eigen financiering: grote bestedingsoptiek, maar
kleine verwervingsautonomie (vooral op federaal niveau)
Grondwettigheidstoetsing: diffuus (enkel door de rechter = VS) of
centraal (enkel door Grondwettelijk Hof = België)
2. de participatie van de deelstaten:
Tweekamerstelsel: deelstaten kunnen deelnemen aan federaal
gezag en er kunnen geen eenzijdige wijzigingen toegebracht
worden vanuit de federale overheid het moeten bijzondere
meerderheidswetten zijn die de federale structuur maken
3. Coöperatie:
Toenemende samenwerking: hoe meer exclusieve bevoegdheden,
hoe meer nood aan samenwerking effectieve scheiding is niet
mogelijk dus toenemende samenwerking noodzakelijk
= geleidende schaal
- Eenheidsstaat: alle bevoegdheden liggen bij de centrale overheid, maar in
praktijk onmogelijk, dus er zijn verzachtingen:
4
Geel gemarkeerd = in codex
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller xxjjbb. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $15.55. You're not tied to anything after your purchase.