Methoden in de neurowetenschappen
We gaan hier een onderscheid moeten maken tussen structurele methoden, functionele methoden,
en letselstudies. Bij de structurele methodes zal er gekeken worden naar hoe de hersenen eruitzien.
De functionele methoden gaan kijken naar methoden om na te gaan wat wanneer er gebeurt in de
hersenen: we hebben hier te maken met een onderscheid in elektrofysiologische methoden en
metabole methoden. Tot slot hebben we dan te maken met letselstudies voor oorzakelijke
verbanden.
Als eerste zijn er de structurele methoden om te kijken naar de structuur van de hersenen. Een
eerste techniek is een oudere methode; namelijk de Computerized Axial Tomography (CT). Dit is een
methode welke werkt op basis van röntgenstraling, en deze röntgenstralen gaan ons een idee geven
over de densiteit van de structuren in de hersenen. Langs de ene kant worden de stralen afgestuurd
op de hersenen, en langs de andere kant worden deze stralen opgevangen. In functie van de
densiteit van de structuren van de hersenen, gaan er meer of net minder radioactieve deeltjes
opgevangen worden nadat ze de doorheen de hersenen zijn gegaan. Bij de meer dense structuren,
zullen er meer deeltjes worden tegengehouden, terwijl bij de minder dense structuren er meer
deeltjes zullen worden door gelaten. Op deze manier krijgen we dan een beeld. Op basis van de
densiteit kunnen we dan delen van de hersenen gaan onderscheiden. Structuur met de hoogste
densiteit is bot, en de structuur met de minste densiteit is cerebrospinaal vocht. Op basis van deze
densiteiten, gaan deze structuren anders gaan kleuren op de beelden van de scan. Hoge densiteit is
wit, en lage densiteit zal zwart gaan kleuren.
We kunnen dan op deze manier naar de scan kijken en kijken of alles in de hersenen in orde is, en of er geen
abnormale zaken aanwezig zijn. Zo kan er bijvoorbeeld een zwarte vlek optreden in de hemisfeer. Deze
zwarte vlek is cerebrospinaal vocht, en z kunnen we de oorsprong van het letsel gaan achterhalen. De vraag
is dan: hoe komt het dat er daar vocht aanwezig is. Hier is maar 1 reden voor; namelijk een beroerte in het
verleden. Dit betekent een bloedklonter welke ervoor gezorgd heeft dat er geen bloed meer kan gaan naar
bepaalde delen in hersenen, en dus geen zuurstof waardoor deel gaat afsterven. Op deze manier gaat er een
holte ontstaan, welke gevuld zal worden door cerebrospinaal vocht. Natuurlijk zijn er ook andere redenen
hiervan.
Deze CT-methode is al een redelijk oude techniek, maar heeft wel voor evolutie gezorgd. Het was de
eerste techniek waarbij er in vivo gekeken kon worden naar de hersenen, zonder dat de persoon
eerst overleden was. Tegenwoordig wordt er gebruik gemaakt van een andere techniek, en deze
techniek is de Magnetische Resonantie Imaging (MRI). Dit is een techniek welke niet werkt op basis
van straling, en dus niet werkt met radioactiviteit, maar deze techniek werkt aan de hand van
magnetische velden. Een eerste belangrijk iets, is dat we te maken hebben met een statisch
magnetisch veld. Dit betekent dat er een magnetisch veld wordt gecreëerd, en dit magnetisch veld
gaat ervoor zorgen dat alle ferro-magnetische deeltjes in de hersenen zich allemaal gaan oriënteren
in dezelfde richting. Een volgende stap is dat we bovenop dat statische magneetveld, we pulsen gaan
geven; we gaan pulsen geven van een bepaalde frequentie, welke ervoor zorgen dat de deeltjes hun
energie gaan afgeven en zich door elkaar gaan oriënteren. Wanneer de puls weggaat, dan zullen de
deeltjes zich terug door elkaar gaan oriënteren. Dit is het principe van magnetische resonantie. De
deeltjes gaan veranderen van oriëntatie, en hierbij gaan ze energie vrijgeven, en deze energie zal
opgevangen worden wat dan een beeld geeft.
Het voordeel van MRI is dat er geen gebruik gemaakt zal worden van radioactiviteit zoals het geval
was bij CT, maar we hebben hier wel te maken met een zeer sterke magneet (7 tesla). Wanneer we
kijken naar de CT-beelden, dan is het moeilijker de verschillende delen van elkaar te onderscheiden.
, Als we dan kijken naar de MRI, dan hebben we daar te maken met iets duidelijkere beelden, en we
hebben hier dus te maken met een meer gedetailleerd beeld. Dit betekent een hogere spatiale
resolutie bij MRI, dan bij CT. De sterkte van het magnetisch veld, bepaald de kwaliteit van het beeld
van MRI scan.
Een toepassing van MRI, is kijken naar grijze stof en witte stof, en wat we er nog mee kunnen doen is
de grens tussen functionele en structurele imaging. Het is een functionele techniek welke gebruikt
kan worden om te kijken hoe de hersenen georganiseerd zijn; we gaan namelijk proberen de witte
stof banen te gaan visualiseren. Deze techniek is Diffusion Tensor Imaging. Hiervoor wordt MRI
gebruikt, maar dan op een specifieke manier. We gaan namelijk de diffusie tensor gaan meten.
Wanneer we te maken hebben met een vrije ruimte, dan gaan waterstof moleculen zich vrij bewegen
in alle richtingen. We hebben dan een isotrope beweging. Wanneer we een zenuwbaan hebben, dan
hebben we te maken met myeline, en de watermoleculen kunnen dan niet meer vrij in alle richtingen
bewegen. De waterstofmoleculen gaan dan in een bepaalde richting bewegen; we hebben hier dan
een anisotrope beweging van de waterstofmoleculen, en het is deze anisotropie welke we hier lokaal
gaan gebruiken. We gaan kijken naar voxels, en we gaan in deze voxels kijken wat de anisotropie is,
en op deze manier kunnen we de verschillende zenuwbanen in beeld brengen, en linken aan
bepaalde mentale functies.
Het is functionele techniek om te kijken naar de structuur van de witte stof banen, maar daarnaast is
het ook een structurele techniek welke iets kan vertellen over de functie. Het is namelijk zo dat hier de
structurele veranderingen gelinkt kunnen worden aan gedrag; veranderingen ten gevolge van gedrag.
Dit is voor de structurele methoden, om te kijken van hoe zien de hersenen eruit, maar we hebben
ook te maken met de functionele methoden. Deze functionele methoden worden gebruikt om te
kijken van wat is de activiteit van 1 neuron. We kunnen deze functionele methoden opdelen in de
elektrofysiologische methoden en de metabole methoden. Als eerste zijn er de elektrofysiologische
methoden, en een eerste voorbeeld hiervan is single cell recording. Hierbij gaan we de elektrode
lokaal gaan inplanten op een specifieke plaats in de hersenen (dicht bij cellichaam van het neuron).
Daar gaan we dan actiepotentialen gaan registreren afkomstig van dat neuron. In de hersenen
hebben we ook altijd te maken met ruis; een neuron gaat soms om de zoveel tijd eens vuren, en het
is dan belangrijk te weten wat de ruis is. Om deze ruis te gaan bepalen zal er gebruik gemaakt
worden van basissnelheid. Met deze techniek kunnen we exact bepalen wat de activiteit is van 1
neuron, en we hebben dus te maken met een accurate spatiale resolutie, maar ook hebben we een
zeer goede temporele resolutie. We kunnen dus heel snel en accuraat eten wat de activiteit is van 1
neuron, maar het is slechts van 1 neuron, maar vaak willen we de activiteit van de hersenen in
algemeen. Ook is deze techniek invasief.
We kunnen ook meer dan 1 zo’n elektrode gaan inbrengen, maar dit blijft natuurlijk slechts een deel
van de gehele hersenen. De grote sterkte van deze techniek, is dat we precies in kaart kunnen
brengen waar een neuron gevoelig voor is. Zo hebben we bijvoorbeeld te maken met place cells,
welke zullen geactiveerd worden op een bepaalde plaats in de ruimte. Dit betekent dat wanneer we
kijken naar een muis in een kooi, dan is het zo dat wanneer de muis gaat bewegen naar die plaats in
de kooi, dat er dan een bepaald neuron ineens sterk geactiveerd zal zijn en sterk gaat beginnen te
vuren. Wanneer de muis naar een andere plaats gaat, dan zal dat neuron niks doen, maar zal een
ander neuron gaan vuren. Zo kunnen we zeggen dat bepaalde neuronen gevoelig zijn voor bepaalde
plaatsen in de ruimte (kooi).
Een ander voorbeeld was dat de neuronen gevoelig waren voor het aangezicht van een aap. Om te
weten wanneer er iets gebeurt in de hersenen, gaan ze de elektrode gaan aansluiten op een
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller MelissaWuytack. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.22. You're not tied to anything after your purchase.