Inhoudsopgave
Anatomie............................................................................................................................................2
Gasspanning.......................................................................................................................................3
Ademhalen.........................................................................................................................................3
Regulatie.............................................................................................................................................3
Duodenum:.......................................................................................................................................12
Hoorcollege 2 pathologie.....................................................................................................................13
Maag.................................................................................................................................................13
Lever en gal......................................................................................................................................15
dunne darm......................................................................................................................................15
dikke darm:.......................................................................................................................................16
Pathologie............................................................................................................................................20
Acute en chronische nierinsufficiëntie..............................................................................................20
Nierstenen = nefrolithiasis................................................................................................................23
Cystitis = blaasontsteking.................................................................................................................25
Week 4 Endocrinologie:........................................................................................................................27
Pathologie............................................................................................................................................30
Ziekte van Cushing............................................................................................................................32
Syndroom van Cushing.....................................................................................................................32
Groeihormonen................................................................................................................................33
Diabetes type II.................................................................................................................................35
Opbouw en functie:..........................................................................................................................36
Pathologie............................................................................................................................................39
Dysautonomie..................................................................................................................................39
syncope............................................................................................................................................39
Diabetes mellitus..................................................................................................................................44
,Week 1 Ademhalingsstelsel:
- Kennis van de anatomie, fysiologie en regulatie van het respiratoire systeem
- Kennis van veelvoorkomende aandoeningen van het respiratoire systeem en hun verpleegkundige
implicaties
- Kennis van aanvullend onderzoek en toepassing hiervan
Onderste luchtwegen: van trachea(luchtpijp) tot alveoli (longblaasjes)
Via diffusie vind gaswisseling plaats -> gas gaat van hoog naar laag
- Gas verversen door in- en uitademhaling
- Elke ademhaling gaat er 500 ml in en 500 ml uit
- De longen worden doorbloed en bloed en lucht kunnen goed uitwisselen
- Systeem -> rek- en zenuwsensoren -> regelcentrum in hersenstam -> zetten zenuwen aan ->
spieren
- Opname van zuurstof in weefsels -> geven koolstofdioxide af (zuurstof is nodig voor de
verbranding -> energie in alle cellen van het lichaam)
- Ademhalingsorganen: neus-, mond-, keelholte, strottenhoofd
Anatomie long:
- Rechts iets meer long – recht bezit ook een middenkwab
- Transversaal vlak
o Pleura– vliezen om long
Bestaat uit: pleura viscerale (zit vast aan de long), pleuraholte (bevat vocht om
wrijving te voorkomen en vacuüm), pleura pariëtale (zit vast aan het borstvlies)
Bij pneumothorax is er lucht tussen de pleura viscerale en de pariëtalis gekomen wat
de ademarbeid verstoort. De vacuüm in de pleura holte is opgeheven.
Anatomie
Bovenste luchtwegen
- Neusholte: lucht komt in contact met slijmvlies, ook wordt de lucht gezuiverd, verwarmd
(voorkomt dat longweefsel teveel afkoelt), bevochtigd (voorkomt uitdroging van de
longweefsels -> optimale gaswisseling), gekeurd (info over kwaliteit van lucht, beschermd en
laat genieten)
- Mondholte: klankvorm: uitgeademde lucht kom t langs stembanden -> trilling -> geluid
- Keelholte: lucht gaat ventraal gelegen strottenhoofd naar binnen
(pharynx) – nasopharynx (neus), oropharynx (mond), hypopharynx(onder)
- epiglottis = strotklepje -> zorgt ervoor dat je je niet verslikt
- trilharen en slijmvliezen
Onderste luchtwegen
- strottenhoofd
- luchtpijp
- hoofd bronchis -> vertakt in 20/25 trachiae
- bronchi lobus -> 2 naar linkerlong en 3 naar rechterlong
- eindtakjes = terminale bronchiole -> longblaasjes, respsitore bronchiolen = alveoli
o groot opp: 70 m2 bij rust, 100 m2 bij inspanning
o in de longblaasjes is de druk hoger
- zuurstof bindt hemoglobine -> zuur komt vrij -> wordt gebufferd door HCO3-> H2CO3 -> H20
+ CO2 - > CO2 wordt afgeblazen
hemoglobine -> 4 zuurstof moleculen
3 ijzer moleculen
,Gasspanning
Zuurstof alveoli 104 mmHg
Arteriële kant 40 mmHg
long -> veneuze kant 104 mmHg
Koolstofdioxide alveoli 40 mmHg
Arteriële kant 45mmHg
Veneuze kant 40 mmHg
Zuurstof bloed Door hemoglobine -> 20 ml zuurstof/100 ml
Zonder hemoglobine -> 0,3 ml/100 ml bloed
In weefsels (zuurstof en suikers) Koolstofdioxide naar bloed -> zuur gevormd ->
zuurstof gaat de weefsels in
Ademhalen
in ademen = inspiratie uit ademen = expiratie
Diafragma naar beneden Diafragma ontspant
Thorax gaat omhoog Ademhalingsspieren ontspannen
Tussendruk wordt groter negatief -> zuigt zich Longen kunnen samentrekken doordat druk
vol met lucht (onderdruk) positief wordt (passief)
Volume van thorax vergoten Bij inspanning/COPD/fluiten/blazen/zingen kost
dit wel energie
hering-breuerreflex: het reflexmechanisme dat zorgt voor een normale ademhalingsritme. Sensoren
in de wand van de bronchiën (rekkingsgevoelige sensoren) worden geprikkeld als de wan uitrekt,
hierdoor reageert het ademhalingscentrum door impulsen naar ademhalingsspieren te remmen en
daarna te stoppen. Het gevolg is dan expiratie, waardoor de impulsfrequentie van de sensoren
afneemt, er een prikkel naar het ademhalingscentrum gestuurd wordt om de inademing opnieuw te
stimuleren.
Regulatie
pH gaat omhoog door de zuur die omgezet wordt -> sensoren in aorta en hersenstam nemen waar ->
hersenstam -> zetten spieren aan tot -> sneller ademhalen
- belangrijkste drive = koolstofdioxide afvoeren en zuurgraad op peil houden
theorie volumina en capaciteiten
extra inhalen = inspiratory capaciteit
extra uitademen = residual capaciteit
wat achterblijft in de longen bij normaal ademen = expiratory en rest volume = functionele `
residentuele capaciteit
normaal ademen = tidal volume = teugvolume
TI = toffenau index = FEV1/ VC
FEV1 = forced expiratoire volume in 1 seconde (80%)
Bij luchtwegobstructie is deze kleiner (40%)
, Vergelijken met het ademen door een rietje
VC en vitale capaciteit = hoeveelheid lucht die in 1 seconde wordt uitgeademd
Normaal = 83% COPD = <70%
Ouderen = 70%
Gezond volwassene:
Fa = ademfrequentie = ademhaling/ minuut
Is in rust gemiddeld 15 ademhalingen/ minuut
TV = tidal volume = ademvolume
In rust gemiddeld 500 ml ademteug
Hoe bereken je dit?
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller maudhaze. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.39. You're not tied to anything after your purchase.