100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Aantekeningen Colleges Inleiding in de Ontwikkelingspsychologie $6.51   Add to cart

Class notes

Aantekeningen Colleges Inleiding in de Ontwikkelingspsychologie

 23 views  2 purchases
  • Course
  • Institution

Aantekeningen van alle colleges die horen bij het vak Inleiding in de Ontwikkelingspsychologie, wat wordt gegeven in jaar 1 van de studie Pedagogische Wetenschappen.

Preview 4 out of 51  pages

  • February 1, 2021
  • 51
  • 2020/2021
  • Class notes
  • Mitch
  • All classes
avatar-seller
HC 1 – Inleiding in de ontwikkelingspsychologie (kernbegrippen & belangrijke theorieën)
Kernbegrippen
Ontwikkelingspsychologie gaat om: hoe mensen (kinderen) zich op psychologisch vlak ontwikkelen,
hoe vroege gebeurtenissen/ontwikkelingen samenhangen met latere uitkomsten, hoe we deze inzichten
kunnen toepassen. Verandering en tijd zijn dus belangrijk.

Nature (Nativism) & Nurture (Empiricism). Gaat over aangeboren en aangeleerd.
Nature: de biologische ontwikkeling (bijv. genetica).
Nurture: gaat om leerprocessen (menselijke ontwikkeling komt vooral door nurture = Empiricism).
Belangrijke mensen Empiricism: Skinner en Watson.
Eysenck: dacht dat persoonlijkheid sterk biologisch bepaald was. Maar ontkende niet dat we ook veel
leren.

Problematische stellingen.
Nature:
- Geboren misdadigers (vergelijk Oliver Twist)
- Aangeboren verschillen in intelligentie (etniciteit)
- Superieur soort mens (denk aan rassenleer WOII)
Nurture:
- Ijskastmoeders (wanneer kinderen autistisch worden komt dat door moeders, doordat zij te
weinig liefde gaven).

Hoe ontwikkelt pesten?
- Tweelingonderzoek  pesten heeft genetische aanleg (geneigd zijn om te pesten)
- Psychopathie (deels genetisch bepaald), en pesten hangt sterk samen met psychopathie.
- Positive reinforcement (stimuleert pesten)
- Populariteit
- Optreden leerkracht
- Verdedigers
 Nature & nurture, meerdere theorieën nodig.

Hoe wij ontwikkeling afbeelden: continue en discontinue ontwikkeling. (Afb.: continu vs. discontinu)




Niet alle ontwikkeling gaat continu, zoals bijvoorbeeld gaan staan. Discontinu: kind laat eerst iets niet
zien, maar plotseling doen ze het dan ineens wel.
Het is niet: één model is goed en één model is fout. Op de ene situatie is het ene model van toepassing,
op de andere situatie de ander. Vaak denken we wel in termen van continue ontwikkeling.
Laatste model: overlapping waves. Als het ware één strategie gebruiken, tot we een betere strategie
leren.

,Critical & sensitive periods:
- Critical: een periode (leeftijd) waarbinnen een gebeurtenis/gebeurtenissen noodzakelijk zijn
voor een typische ontwikkeling.
- Sensitive period: een periode (leeftijd) waarbinnen een gebeurtenis/gebeurtenissen belangrijk
zijn voor een typische ontwikkeling. Zonder de gebeurtenissen kan de typische ontwikkeling
nog gebeuren.
- Deprivatie voor 6 maanden minder gevaarlijk voor cognitieve ontwikkeling dan deprivatie na
zes maanden.
- Ook aanwijzingen voor bijvoorbeeld taal en hechting. (Bepaalde invloed is essentieel om taal
te kunnen leren/te kunnen hechten).

Waar stopt de ontwikkeling?
Ontwikkeling stopt niet na de kindertijd. Maar ontwikkeling in kindertijd is wel belangrijk. Ook als
volwassene blijf je je ontwikkelen. Allport, 1954:
- Autoriteit nodig voor adolescenten (leerkracht wegpesten)
- Ontwikkeling gaat door in volwassenheid
o Zelfspot na adolescentie
o Leren jezelf minder serieus te nemen
o Stoppen met rebelleren tegen ouders
- Huwelijk maakt mensen volwassen. (Hierbij moeten mensen …)
o Verantwoording nemen
o Bewust zijn van behoeftes anderen

Individu ‘vs’ omgeving
Individu
- Genetica
- Persoonlijkheid
- Intelligentie
- Psychopathologie
Omgeving
- Ouders
- Vrienden
- Thuisomgeving
- Samenleving
Individu en omgeving beïnvloeden elkaar.
Het individu en de omgeving interacteren (samen groter dan de som der delen).

Cross-cultureel onderzoek:
In andere culturen worden sommige dingen heel anders gedaan. Door daarnaar te kijken leren we meer
over ontwikkelingspsychologie. Door andere culturen kun je veel leren.
Leermogelijkheden uit cross-cultureel onderzoek:
- Co-sleeping
- Familieverplichtingen
- Naschoolse activiteiten
- ‘Tijgermoederen’
 Overeenkomsten zijn ook belangrijk.
 Gaat niet om ‘wat is goed en wat is slecht’, maar het verbreed onze horizon.

,Bronfenbrenner Ecological Perspecive (alles heft invloed op elkaar). Heel complex model (volgens
sommige pedagogen té complex).




Ontwikkeling van kinderen is moeilijk
- Veel variabelen zijn belangrijk
o Wat zijn de belangrijkste?
o Hoe meet je die?
o Hoe interacteren die variabelen?
- De wereld verandert steeds… (maakt het nog moeilijker)

Belangrijke theorieën
Ontwikkelstadia van Freud:
- Oraal (0-1) (plezier door dingen in mond stoppen)
- Anaal (1-3) (ego is ontwikkeld)
- Fallisch (3-5/6) (plezier uit genitaliën)
- Latent (5/6 tot adolescentie) (vrede, focus/opleiding, vriendschap en hobby’s)
- Genitaal (probleem weer uit genitaliën, problemen afhankelijk van doorlopend eerdere stadia)
Freud had een van de eerste echte ontwikkelingstheorieën ontwikkeld.

Ontwikkelingstheorie Erikson:
In iedere fase hebben we een taak op te lossen, als dat niet lukt is er een risico aan verbonden.




Ook op deze theorie zijn kritieken: zoals dat het te beperkt is. Deze theorie wordt nog wel vaak
gebruikt bij adolescentie en ontwikkelen van identiteit (maar wordt ook nog gezien als te beperkt).
Daar waar het gaat om adolescentie/identiteit wordt Erikson nog veel geciteerd.

Classical & Operant Conditioning (jaren 1880 tot 1950)
- Ontwikkeling wordt gezien als leerproces
- Angst (Classical conditioning  Little Albert)

, - Voorkeuren en aversies (classical conditioning)
- Vrijwillig gedrag (operant conditioning)
o Verlegenheid, woede-aanvallen, fietsen
En veel meer: zeer nuttig voor interventies. Legt ook uit hoe we dingen weer moeten ‘onleren’. Bijna
uitsluitend gericht op ‘nurture’.

Maturational theory (Gesell en McGraw, Jaren 30/40).
- Zegt: evolutie heeft ons een ‘biologische agenda’ in ons DNA gegeven.
- Door deze ‘agenda’ zullen vaardigheden vanzelf tevoorschijn komen in een vaste volgorde.
Theorie zeg: gaat allemaal vanzelf, wees terughoudend met ingrijpen. (Gaat er dus vanuit dat (grootste
deel/alles) genetisch is).
Je kunt iets op deze theorie afdingen, maar tegelijk hebben ze ergens ook wel weer een punt.

Ethologische theorie (Konrad Lorenz) (imprinting)
- Imprinting is volgens Lorenz een biologische en plotselinge vorm van attachment.
- Heeft een kritieke periode: bij ganzen sterkst na 1 dag – na twee dagen lukt het niet meer.
- Helpt jonge ganzen waarschijnlijk met overleven (attachment)

Ethologische methode:
- Kinderen observeren in natuurlijke omgeving
- Zie je het in veel culturen, dan komt er een aanwijzing dat er misschien een biologische basis
voor gedrag is (huilen  zorgen ouder)
- Helpt het met overleven?  op zoek naar de biologische basis.
- Maar, er kan worden geleerd (kind wil huilen, maar houdt zich in)

John Bowbly – Maternal deprivation & attachment
- Inspiratie uit Freud (Bowlby was psycho-analyticus) en ethologische methode.
- Scheiding van de moeder leid tot probleemgedrag, moeilijker relaties met anderen en
psychopathie (44 diefjes)
In kritieke fase is band met moeder nodig voor goede ontwikkeling (zegt Bowlby).

Evolutionaire psychologie
veel raakvlakken met ethologische methode, maar omvat meer dan gedrag. Evolutionaire psychologie
vraagt zich vaak ook af waarom mensen bijv. een persoonlijkheid hebben (latente trek).
Belangrijk: maatschappij is sneller ontwikkeld dan de mens.
Pas op voor ‘vulgair Darwinisme’. **

Moet gedrag natuurlijk zijn?
Vaak is gedrag toch natuurlijk? (Bijv. vooroordelen zijn toch natuurlijk?) Waarschuwing: niet alles
wat natuurlijk is, is wenselijk/goed. En niet alles wat onnatuurlijk is, is onwenselijk/verkeerd.
Wat we willen wat goed/fout is moeten we samen bepalen, is een ethisch vraagstuk.
Soms moeten we mensen leren om over hun natuurlijke dwang heen te komen.

Piaget & Vygotsky
Piaget benadrukt ten eerste die discontinue ontwikkeling. En daarbij benadrukt hij heel erg het
individu. Het individu ontwikkelt zich in sprongen.
Vygotsky benadrukt veel meer de rol van de omgeving. Bijv. dingen die kinderen niet kunnen, kunnen
ze wel met hulp van de omgeving.
Beide inzichten zijn belangrijk.

Nature en nurture werken dus niet alleen, maar moeten in elkaar passen/werken samen.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller minkekalb. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.51. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

64438 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.51  2x  sold
  • (0)
  Add to cart