MEG
Hoofdstuk 3: De tijd van de monniken en
ridders
§3.1 Germaans bestuur
Tijdlijn:
350 - Salische Franken woonden als bondgenoten van de Romeinen in het zuiden van het huidige Nederland
476 - Val van de West-Romeinse Rijk
486 - Clovis verovert het rijk van de Romeinse generaal Syagrius
496 - Clovis verovert het rijk van de Alemannen
497/498 - Clovis laat zich dopen in de kerk van Reims
511 - Dood van Clovis
751 - Pepijn de korte stuurt een delegatie naar de Paus om te vragen of het juist was dat de officiële Frankische koningen
niet echt koninklijke macht hadden
754 - Pepijn de Korte wordt tot koning gezalfd
756 - Pepijn trok naar Italië om de Longobarden te onderwerpen
771 - Karloman overlijdt waardoor zijn broer Karel alleen kan regeren
814 - Karel de Grote overlijdt
840 - Lodewijk overlijdt
843 - De drie zonen van Lodewijk verdelen hun rijk in Verdun
877 - Verordening van Karel de Kale waarin hij belooft dat als tijdens de veldtocht een graaf komt te overlijden diens zoon
zijn ambt kan overnemen
Samenvatting:
Het Merovingische Rijk
Het Frankische Rijk is voortgekomen uit het gebied van de Salische Franken, die vanaf 350 als bondgenoten binnen het
Romeinse Rijk woonden in het zuiden van het huidige Nederland, het huidige België en het noorden van het huidige
Frankrijk. Na de formele opheffing van het West-Romeinse Rijk in 476 trad onder de Salische Franken een heerser op:
Chlodoweg of in het Latijnse vorm Clovis. Hij regeerde van 481 tot 511. Dertig jaar lang heeft hij er alles aan gedaan om
rivalen uit de weg te ruimen en zijn rijk uit te breiden. Het grote rijk dat Clovis hierdoor had gesticht wordt het
Merovingische Rijk genoemd omdat er wordt geloofd dat Clovis af meende te stammen van de mythische voorvader
Merovech. Omdat hij ook veel Romeins grondgebied had overwonnen, was het handig om hun godsdienst over te nemen.
In het 497/498 liet hij zich dopen in de kerk van Reims. Met deze stap verwierven de Frankische heersers zich de steun van
de Gallo-Romeinse elite, waarover de christelijke bisschoppen in het voormalige Romeinse gebied die de facto de steden
bestuurden. Omdat Clovis zijn keuzes over het arianisme liet vervangen tot de gedachtegoed die op het concilie van Nicea
was vastgelegd, legden de pausen in Rome meer hoop in de Franken dan in de, wel zich wel nog vasthielden op het
arianisme, Longobarden en de Goten.
Na de dood van Clovis is 511 werd zijn rijk verdeeld onder zijn vier zonen. Dit laat zien dat Merovingische heersers hun rijk
niet beschouwden als een staat maar als hun persoonlijk bezit. Het verdelen van het rijk aan familie was in hun ogen geen
zwakte maar juist versterking. Meerdere leden van de koninklijke familie hadden gezamenlijk ook meer koningsheil.
Deze theorie kon niet verhinderen dat de deelrijken van de Franken met elkaar in conflict raakte wat wel tot verzwakking
,Deze theorie kon niet verhinderen dat de deelrijken van de Franken met elkaar in conflict raakte, wat wel tot verzwakking
leidde. Doorgaans biedt de Merovingische geschiedenis dan ook een chaotische aanblik. Er waren ook goede
uitzonderingen. Koning Dagobert (r. 623 - 639) slaagde erin de deelrijken van de Franken tijdelijk te herenigen. Het bewind
van deze goede koning staat bekend als de hoogtepunt van de Merovingische macht.
Na het bewind van Dagobert ging het bergafwaarts met de macht van de Merovingische koningen. Hiervan maakten de
hofmeiers gebruik van. Zij waren de belangrijkste functionarissen aan het Merovingische hof en beheerden de schatkist en
de koninklijke domeinen. Een van hen, Pepijn van Herstal (r. 680 - 714), besloot eigenmachtig het rivierengebied in het
huidige Nederland te veroveren. Controle over dit gebied was van grote strategische waarde. Na Pepijns dood werd het
hofmeierschap overgenomen door zijn zoon Karel Martel (r. 717 - 741) en diens zoon Pepijn de Korte (r. 741 - 768). Om zijn
positie te verstevigen stuurde Pepijn de Korte in 751 een delegatie naar de paus in Rome om te vragen of het juist was dat
de officiële Frankische koningen niet echt koninklijke macht hadden. De paus wist dat de Franken goede bondgenoten
zouden zijn sinds zij het ware christendom navolgden.
Drie jaar later werd Pepijn tot koning gezalfd door de paus die naar hem toe gekomen was om zijn hulp in te roepen tegen
de Longobarden. In 756 trok Pepijn naar Italië om dit volk te onderwerpen. Een aanzienlijk deel van het veroverde gebied
schonk hij aan de paus in Rome. Hierdoor begon een bondgenootschap tussen Rome en het Frankische Rijk.
Het Karolingische Rijk
Na de dood van Pepijn de Korte werden volgens Frankische traditie de koninklijke bezittingen verdeeld onder diens twee
zonen, Karloman en Karel. Omdat Karloman al in 771 stierf heeft Karel bijna een halve eeuw alleen kunnen regeren. Een
nieuw concept was geboren: Een verenigd Europa, gefundeerd op het beginsel van een rijk met een geloof en een heerser.
Dit concept kon alleen ontstaan omdat Karel inderdaad een groot deel van Europa aan zich onderwierp in een lange reeks
oorlogen. In Italië maakte hij een einde aan de Longobardische koninkrijk. In de Pyreneeën raakte hij slaags met de
moslims. Hij vestigde een sterk markgraafschap in het grensgebied. Zijn belangrijkste oorlog vocht Karel als christelijk vorst
tegen de Saksen aan de noordoostelijke grens van zijn rijk.
Op alle mogelijke heeft Karel geprobeerd zijn uitgestrekte rijk tot een eenheid te maken. Hij verdeelde het in districten met
aan het hoofd graven en hertogen die als zijn vertegenwoordigers optraden. In de grensgebieden kwamen markgraven.
Deze functionarissen werden gecontroleerd door zendgraven, vertrouwelingen van Karel die buitengewone bevoegdheden
bezaten en regelmatig op bezoek kwamen. Er kwam een uniform muntstelsel. Er werden capitularia uitgevaardigd,
koninklijke decreten die het bestaande gewoonterecht moesten aanvullen en die geldig waren voor de gehele Frankische
Rijk.
Karel reisde regelmatig rond in zijn rijk. Dit duidt erop dat persoonlijk contact tussen heerser en onderdanen van belang
was. Het gebrek aan geschreven cultuur en goede snelle verbindingen in het rijk zal hiertoe hebben bijgedragen, maar ook
Germaanse ideeën over heersers en onderdanen, waarin wederzijdse verantwoordelijkheid en onderlinge loyaliteit een
belangrijke rol speelde.
Karel de Grote probeerde het intellectuele peil in zijn rijk te verhogen. De oprichting van scholen in bisschopssteden en
belangrijke kloosters werd gestimuleerd. Op deze manier werd het peil van geletterdheid in het rijk verhoogd. Veel nadruk
lag op het bestuderen van teksten van klassieke auteurs en van vroegchristelijke theologen. Voor het overschrijven van deze
teksten werd een nieuwe lettertype ontwikkeld, waarvan onze moderne letters zijn afgeleid. Door al deze intellectuele
activiteit was er sprake van een Karolingische renaissance, een herleving van de klassieke cultuur.
In 814 erfde Karels zoon Lodewijk het rijk. Hij verspeelde het gezag over aan zijn graven en hertogen. Na jaren lang ook met
zijn drie zonen overhoop te hebben gelegen, overleed hij in 840. In 843 troffen de broers elkaar in Verdun en verdeelden de
erfenis. Karel de Kale kreeg het rijk ten westen van Maas en Rijn, Lotharius kreeg kreeg het middenrijk en Lodewijk de
Duitser kreeg het opstrijk. De keizerstitel ging over op Lotharius omdat hij de oudste was. Het westelijke rijksdeel zou zich
op termijn ontwikkelen tot het Franse koninkrijk, het oostelijke tot het Duitse Rijk en het middenrijk wist zich op den duur
, tussen deze twee niet te handhaven.
Lokale machthebbers
In de rijken die volgden op de periode van Karel de Grote was geen sprake meer van een sterk centraal gezag. Waar zo’n
gezag ontbreekt, maken lokale machtshebbers daar gebruik van door min of meer onafhankelijk van de vorst eigen rijkjes
op te bouwen. Een burcht was het centrum van zo’n lokaal machtsgebied. Bij gebrek aan centraal gezag waarop zij zich
konden beroepen, raakten de omwonenden van zo’n burcht geheel afhankelijk van de lokale heer in wiens burcht zij voor
hun veiligheid hun toevlucht konden zoeken.
Hoe kan het uiteenvallen van koninkrijken in lokale machtsgebieden worden verklaard? Algemeen was de opvatting dat
een koning het recht had over zijn rijk te heersen. Maar het bestaan van dat recht moest hij in de praktijk afdwingen. In een
tijd met bijna geen geschreven administratie en een sterk gewoonterecht is moeilijk vast te stellen hoe de regels eigenlijk
luiden. Wie kon laten zien dat hij de sterkste was, werd algauw gezien als de heersende macht. Door een gebrek aan
machtsmiddelen waarmee de vorsten hun wil konden opleggen, raakten zij afhankelijk van de trouw en de loyaliteit van de
lokale heren in hun gebied. Zonder die steun waren zij machteloos. Trouw en wederzijdse verantwoordelijkheid waren
belangrijke waarden in de middeleeuwse samenleving. Kenmerkend was dat alles gebaseerd was op relaties tussen
personen.
Een band van wederzijdse afhankelijkheid en trouw werd bekrachtigd door een ceremonie waarbij een heer en zijn ‘man’
elkaar trouw beloofden. Zulke ceremonies zijn in schriftloze samenlevingen belangrijk, omdat ze laten zien wat er aan de
hand is in plaats van een contract op papier vast te leggen.
Waar het niet langer lukte verplichtingen op te leggen, bestonden al gauw ook niet meer. Dat is de kern van het uiteenvallen
van rijken. Misschien is het juist daarom dat in de schriftelijke bronnen die we hebben, zo’n nadruk wordt gelegd op het zich
houden aan de verplichtingen en het nooit verbreken van de belofte van trouw.
Vormen van grondbezit
De lokale machthebbers waren de bezitters van de grond waarover zij heersten. Iemand die een allodiaal bezit had, had
daarover meer en absolutere rechten dan iemand die een feodaal had. Dat verschil wordt vaak weergeven met de woorden
eigendom voor allodium en leen voor feodum. Dat laatste zou betekenen dat een leen geen echt eigendom was, maar
alleen grond die door een vorst tijdelijk in beheer was gegeven van een (leen)man in ruil voor diens trouw.
Vorsten delegeerden in deze tijd het gezag over delen van hun gebied aan lokale edelen. Zij probeerden met deze personen
een relatie van persoonlijke wederzijdse trouw te onderhouden. De lokale heerser die de feodum bezat, beschouwde dat
als een eigendom waaraan bepaalde rechten en plichten verbonden waren. Welke rechten en plichten dat waren, vloeide
voort uit de overeenkomst die rond het feodum met de vorst was gesloten, maar ook uit het gewoonterecht waarvan
iedereen nu eenmaal uitging.
Tot het gewoonterecht behoorde dat er geen onderscheid was tussen republiek en privaat recht. Daardoor was het logisch
dat de eigenaar van een stuk grond ook iets te zeggen had over de inwoners van dat land. Ook werd ervan uitgegaan dat de
grond behoorde tot het erfgoed en kon worden nagelaten aan zonen, al dan niet onder hen verdeeld.
De realiteit van de lokale heersers en het gebruik aan mogelijkheden van de koninkrijken om op centraal niveau iets te
doen, werd goed duidelijk toen Europa in de loop van de negende en tiende eeuw te maken kreeg met invallen van uit
Scandinavië afkomstige vikingen die plunderden en dood en verderf zaaiden. Vikingen behoorden tot de Germaanse volken
die geen christenen waren geworden en dus ook weinig boodschap hadden aan de normen en waarden van het christelijke
rijk.
Persoon - Alcuïnus
Alcuïnus van York werd geboren in een aanzienlijke familie aan de Engelse oostkust. Op de kathedraal school van York
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lucachrispijn. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.49. You're not tied to anything after your purchase.