Cellen in je lichaam hebben c hemische activiteit:
- zorgen voor energie
- stoffen gevormd / afgebroken ⟶ cel opbouwen & instandhouden
Stofwisseling (metabolisme): alle chemische processen in lichaam.
Organismen bestaan uit…..
● Organische stoffen: stoffen waar een organisme uit bestaat
- grote moleculen
- als bindingen breken komt energie vrij ⟶ chemische energie uit energierijke bindingen
- energie nodig om organische stof te maken
- bijvoorbeeld: vetten - koolhydraten - eiwitten - DNA - glucose
- Glucose (C6H 1 2O): brandstof
⟶ Aminozuur meerdere aminozuren bij elkaar = E
iwit
● Anorganische stof: s toffen uit levenloze natuur
- kleine moleculen: CO2, H2O, ijzer, methaan, zuurstof ……
Stofwisselingsprocessen:
● Assimilatie:
- kleine anorganische stoffen maken grote organische stoffen
- Koolstofassimilatie: (alleen autotrofe organismen)
CO2 + water ( + energie uit zonlicht) ⟶ glucose (dit is fotosynthese)
- Voortgezette assimilatie: organische stof ⟶ grotere organische stoffen
glucose ⟶ koolhydraten - vet - eiwit - DNA
- energie nodig om organische stof te maken
● Dissimilatie:
- grote organische stoffen maken kleine anorganische stoffen
- energie komt vrij, dus dit is altijd ¨verbranding¨
weer nodig voor: assimilatie of transport van stoffen
,Als energie vrijkomt wordt dit in A
TP opgeslagen.
transporteert chemische energie naar plek waar energie nodig is
ATP: energie zit in 3e fosfaat
geeft energie weg ⟶ 3e fosfaat komt los door de energierijke binding
⟶ je krijgt ¨ADP¨ .
2 fosfaat moleculen (leeg)
, Paragraaf 2: Enzymen
In cellen worden stoffen opgebouwd en afgebroken.
deze omzettingen (veranderingen) gaan heel langzaam
Enzymen: eiwitten (aminozuren) die chemische reacties mogelijk maken / versnellen in lichaam
- omzettingen katalyseren ⟶ worden niet verbruikt (¨biokatalysator¨)
- ruimtelijk structuur waar substraat (stof) aan ¨actief centrum enzym¨ kan binden ⟶ reactie vindt plaats
- naamgeving van enzym: substraat + ase
bijv: ATP bindt aan enzym ⟶ enzym heet ATP´ase ⟶ ADP + Pi vormen
Enzymactiviteit: mate waarin een enzym een reactie versnelt
→ De hoeveelheid substraat die in een bepaalde tijd wordt omgezet
beinvloedt door….
1. Temperatuur
- lage temp. ⟶ weinig beweging ⟶ lage enzymactiviteit
- te hoge temp. ⟶ enzym vervormt ⟶ substraat past niet
paars: aantal enzymmoleculen
→ enzymen verliezen hun
werkzaamheid (max)
2. Zuurgraad (pH)
- te hoog / laag pH ⟶ enzymen vervormt tijdelijk
- iedere enzym eigen pH voorkeur
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller dontab. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.20. You're not tied to anything after your purchase.