Resultaat op inkopen: in werkelijkheid kunnen de inkoopprijs en inkoopkosten afwijken
Res. op inkoopprijs = werkelijke inkopen x (geschatte inkoopprijs - werkelijke inkoopprijs)
Res. op inkoopkosten = (geschatte inkoopkosten x werkelijke inkopen) - werkelijke inkoopkosten
Res. op inkopen = resultaat op inkoopprijs + resultaat op inkoopkosten
Brutowinst = verkoopresultaat + resultaat op inkopen
Hoofdstuk 29 Kosten van duurzame productiemiddelen
Afschrijven: waardedaling van duurzame productiemiddelen boekhouding verwerken
Duurzame productiemiddelen: gaan meer dan 1 productieproces mee
Afschrijving = (A-R) / n
➢ A = aanschafwaarde = aanschafprijs + installatiekosten
➢ R = restwaarde - sloopkosten
➢ n = economische levensduur
Boekwaarde (waarde op de balans) = aanschafwaarde - afgeschreven bedrag
Technische levensduur: periode waarin het productiemiddel prestaties kan leveren
Economische levensduur: periode waarin het productiemiddel verantwoord gebruikt kan
worden
Interestkosten: voor investeringen is vermogen nodig en dat leidt tot interestkosten
Gederfde interest
➢ Met vreemd vermogen: d.m.v .een lening waarop interest betaald moet worden
➢ Met eigen vermogen: doordat dit vermogen op een spaarrekening interest had
opgeleverd
Complementaire kosten: alle kosten die samenhangen met het duurzaam productiemiddel
op afschrijvings- en interestkosten na (zoals onderhouds-, reparatie- en energiekosten)
Kosten van grond: bestaan vooral uit interestkosten over het geïnvesteerde
Kosten van diensten van derden (uitbesteed werk): kosten als een onderneming activiteiten
door andere bedrijven laat uitvoeren
Kosten van belastingen: kosten veroorzaakt door belastingen (bijv. assurantiebelasting)
, Abeidsuurtarief = totale personeelskosten / aantal productieve uren
Factuurtarief = arbeidsuurtarief + opslag overige kosten + winstopslag
Transfer pricing: interne verrekenprijzen voor levering van goederen, diensten en rechten
binnen een groep van tot één concern behorende bedrijven
Hoofdstuk 30 Begrote en werkelijke winst
Te vorderen BTW: de onderneming betaald BTW bij inkoop van goederen aan de
leverancier en kan dit terugvorderen van de belastingdienst
Te betalen BTW: de onderneming ontvangt BTW bij verkoop van goederen en moet dat
betalen aan de belastingdienst
Af te dragen BTW = te betalen BTW - te vorderen BTW
Verkoopprijs berekenen met brutowinstopslagmethoden
Inkoopprijs
Opslag brutowinst (percentage van de inkoopprijs) +
Verkoopprijs excl BTW
BTW (BTW-percentage) +
Verkoopprijs incl BTW
Hoofdstuk 31 Break-evenanalyse
Break-evenafzet = C/(p-v)
C = totale constante kosten
P = verkoopprijs per product
V = totale variabele kosten p.p.
Variabele kosten: kosten die afhankelijk zijn van de productie (afzet),
➢ Grondstofkosten, inkoopwaarde van de omzet, etc.
Constante kosten: kosten die niet variëren met de productie
➢ Afschrijvingskosten, verzekeringskosten, etc.
Dekkingsbijdrage = verkoopprijs - variabele kosten per product
Totale dekkingsbijdrage = afzet x (verkoopprijs - variabele kosten per product)
➢ Met de dekkingsbijdrage dekken we de constante kosten
Bedrijfsresultaat (winst) = totale dekkingsbijdrage - constante kosten
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller floorkester. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.35. You're not tied to anything after your purchase.