Dit is een samenvatting van het vak onderwijskunde dat gegeven wordt door vakdocent A. Hermans in het eerste jaar van de opleiding op de Odisee Hogeschool in Brussel
Onderwijskunde 1.1
Welbevinden en betrokkenheid
Welbevinden: het is een gevoelstoestand
Welbevinden ervaren toestand van innerlijke vrede (ontspannen en omgeving is geen
bedreiging)
Welbevinden is een voorwaarde voor het ontstaan van betrokkenheid, want wanneer een kind zich
goed voelt (= welbevinden) kan betrokkenheid op leren ontstaan.
Verschil tussen deficitbehoefte en groeibehoefte:
Deficitbehoefte: deze ontstaan vanuit een tekort
Groeibehoefte: deze ontstaat vanuit de behoefte aan groei. Dit komt pas aan bod als de
mens voldoende bevredigd is op elk van de vier lagere niveaus.
Factoren die leiden tot een toestand van welbevinden
Deficitbehoeften
Lichamelijke behoeften: het zijn de meest dringende van alle behoeften en wanneer deze niet
minimaal bevredigd zijn, staan ze het verschijnen van andere behoeften in de weg.
Behoefte aan veiligheid en zekerheid: het drukt zich o.a. uit in de voorkeur voor het bekende boven
het onbekende, in de voorkeur voor orde, structuur en regelmaat.
Behoefte aan sociaal contact: mensen hebben behoefte om ergens bij te horen. Vooreerst hunkert
een mens naar een intense persoonlijke relatie met één of enkele personen (vrienden, een partner,
ouders en kinderen). Daarnaast heeft een mens behoefte aan contact met een ruimere groep (de
familie, een club, de buurt en de collega’s op het werk).
Wanneer deze behoefte lange tijd onbevredigd is, ontstaat er sociale isolatie en zal de persoon niet
alleen fysisch maar ook psychisch wegkwijnen.
Behoefte aan waardering en erkenning: dit is de behoefte aan een positief zelfbeeld.
Zelfbeeld: de realistische kijk die men heeft op zichzelf (uiterlijk, zijn vaardigheden, zijn plaats
in de groep)
Positief: het feit dat men zichzelf als waardevol ervaart
Eveneens heeft hij behoefte aan respect en aan waardering van anderen. Het niet kunnen
bevredigen van deze behoefte leidt tot gevoelens van minderwaardigheid, zwakte en hulpeloosheid.
Groeibehoefte
Behoefte aan zelfontplooiing: wil de mens werkelijk diep gelukkig zijn, dan moet hij zichzelf als
individu kunnen realiseren, dan moet hij zijn wie hij kan zijn. Het gaat hier om de behoefte om zijn
mogelijkheden waar te maken.
Kenmerken:
Grote creativiteit en spontaneïteit vertonen
De werkelijkheid accuraat waarnemen, weinig gekleurd door eigen wensen, vooroordelen en
angsten
Media Pagina | 1
, Zich durven onafhankelijk gedragen
Durven handelen volgens eigen waarden
Respect tonen en verantwoordelijkheid opnemen t.o.v. andere mensen
Streven naar sereniteit, vriendelijkheid, moed, eerlijkheid, onzelfzuchtigheid en goedheid,
genieten van het leven, schoonheid, liefde,…
Signalen van welbevinden die door kinderen uitgezonden worden
Het laat zich herkennen aan signalen van plezier beleven, van voldoening beleven in verbondenheid
met anderen en valt het eerst af te lezen van de mimiek van de leerling. Sommige kinderen laten
deze gevoelens uitbundig zien (extraverte types), andere leerlingen geven hier minder openlijk blijk
van (introverte types).
Link tussen welbevinden en de behoeftentheorie van Maslow
Lichamelijke behoeften: je gaat zorgen voor een goede temperatuur in de klas, door de
leerlingen te laten drinken bij warm weer, door de leerlingen naar het toilet te laten gaan
wanneer ze daarnaar vragen, door de koppen bij elkaar te steken voor het bedenken van een
oplossing voor die kinderen die onregelmatig boterhammen meebrengen naar school, door
ouders aan te spreken over tekenen van vermoeidheid van hun kind, door ouder te
informeren over het bestaan van luizen in de school,…
Behoefte aan veiligheid en zekerheid: je gaat duidelijk en voorspelbaar zijn in je gedrag. Bij
het begin van de dag vertellen en op het bord noteren wat er die dag op het programma
staat, door bij het begin van elke les aan te geven wat het doel is van de les, door
gestructureerd les te geven, door te zorgen voor duidelijke bordschema’s en werkbladen
voor de leerlingen, door daadwerkelijk te controleren of een opdracht te begrepen is, door
afspraken te maken met de kinderen of door regels op te leggen en door consequent de
naleving hiervan na te streven,… Ook wanneer leerlingen weten dat ze met moeilijkheden bij
de leerkracht kunnen komen (kunnen rekenen op het begrip van de leerkracht)
Behoefte aan sociaal contact: de leerlingen hebben het gevoel dat ze graag worden gezien
door de leerkracht.
Behoefte aan waardering en erkenning: ze hebben behoeften aan bevestiging. Voor een deel
vinden ze dat in zichzelf, wanneer iets goed lukt geeft dat een prettig gevoel. Naast
zelfbevestiging vinden ze dat ook in de bevestiging die ze van de leraar krijgen.
Behoefte aan zelfontplooiing: betrokkenheid verhogen in de dagdagelijkse praktijk. Het gaat
niet enkel om de relatie met de leerkracht, maar het welbevinden van een kind wordt ook
beïnvloed door de relatie die hij heeft met de andere leerlingen.
Signalen die kinderen uitzenden op het niveau van behoeften
Niveau 1-2: nooit/zelden gelukkig of genietend, innerlijk onrustig of gestresseerd, weinig
open en spontaan, kwetsbaar en weinig soepel, geen/weinig zelfvertrouwen, nooit/zelden
spontaan en helemaal zichzelf
Niveau 3: voelt zich noch echt goed noch echt ongelukkig, geniet af en toe in beperkte mate,
soms onrustig of gestresseerd, af en toe of spontaan, soms kwetsbaar, beperkt
zelfvertrouwen, zelden/af en toe zichzelf
Niveau 4-5: voelt zich meestal/altijd goed of gelukkig, geniet vaak/altijd ten volle, straalt
meestal/altijd innerlijke rust uit, meestal/altijd open en spontaan, kan tegen een stootje en is
soepel, blaakt van zelfvertrouwen en is meestal/altijd zichzelf
Welbevinden stimuleren
Media Pagina | 2
, Drie grondhoudingen:
Echtheid (= authenticiteit): er moet een overeenstemming zijn tussen wat een leerkracht
voelt, wenst en datgene wat hij hiervan in zijn gedrag laat ‘zien’. De leraar kan kwaad zijn als
hij zich zo voelt, want het is een mens van vlees en bloed.
o Kenmerken: openhartigheid, oprechtheid, eerlijk en duidelijkheid, geen
geroutineerde, onnatuurlijke wijze van doen, niet bang zijn om zich kwetsbaar op te
stellen
Onvoorwaardelijke positieve aanvaarding (= acceptatie): er moet wederzijds respect
aanwezig zijn. Een leerling onvoorwaardelijk positief aanvaarden betekent dat men hem
aanvaardt zoals hij is zonder vooraf voorwaarden te stellen en zonder enige vorm van
veroordeling.
Self-fulfilling prophecy: de leerling gedraagt zich naar het beeld dat de leraar over hem heeft.
o Kenmerken: de ander accepteren, belangstelling tonen, de ander tot zijn recht laten
komen, vriendelijkheid en hartelijk met de ander omgaan, geduldig zijn en
aanmoedigen, vertrouwen hebben in de mogelijkheden van de ander
Inlevingsvermogen (= empathie): je bent gevoelig voor de beleving van de kinderen. Deze
gevoeligheid uit zich in het gevoelig zijn voor emotionele signalen die kinderen uitzenden, in
het zich kunnen verplaatsen in de emoties van de leerlingen en in het gevoelig reageren op
deze signalen.
Betrokkenheid: het is een bijzondere kwaliteit van menselijke activiteit en kan tot op zekere hoogte
waargenomen worden. Het komt voor op niet-schoolse situaties.
Betrokkenheid ervaren je bent van binnenuit gemotiveerd.
Betrokkenheid beïnvloedt welbevinden, want het verwijst naar hoe intensief en emotioneel
geëngageerd kinderen leeractiviteiten initiëren en volbrengen. Het is een belangrijke indicator voor
een positieve ontwikkeling en voorspelt zaken zoals spijbelen, academische prestaties e
psychosociaal welzijn.
Factoren die leiden tot een toestand van betrokkenheid
Exploratiedrang: het is de diep gewortelde behoefte om greep te krijgen op de realiteit en
concretiseert zich verder bij elk persoon in een specifiek interessepatroon.
Zone van naaste ontwikkeling (Vygotsky): de activiteit situeert zich aan de grens van de
individuele mogelijkheden. Er is dus een goede afstemming nodig tussen het niveau van de
activiteit enerzijds en de competenties waarover de leerling reeds beschikt anderzijds.
Signalen van betrokkenheid die door kinderen uitgezonden worden
Het laat zich herkennen aan signalen van geconcentreerd en aangehouden of persistent bezig zijn.
Men slaagt er m.a.w. in om zich helemaal te concentreren op een bepaalde activiteit en om deze
concentratie gaande te houden. Men is zo geconcentreerd dat men de tijd vergeet. Betrokken
leerlingen analyseren leerinhouden grondiger (= alertheid), i.p.v. er zich mee bezig te houden.
Verschil tussen betrokkenheid en schijnbetrokkenheid
Als de signalen van de leerling zijn afgedwongen, dan gaat het om schijnbetrokkenheid. Ze doen mee
omdat het moet en lijken geïnteresseerd, maar dat betekent niet direct dat ze het wel zijn. Bij echte
betrokkenheid tonen de leerlingen wel oprecht interesse.
Media Pagina | 3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Gloria20. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.97. You're not tied to anything after your purchase.