,Het doel van een marktonderzoek is om de consument in contact te brengen met de markteer, door
informatie te verschaffen die kan worden gebruikt om beslissingen te nemen.
Wat kan je met een marktonderzoek?
1. Kansen en problemen op de markt opsporen.
2. Potentiele marketingacties opstarten, verfijnen en evalueren.
3. Marketingresultaten nauwgezet volgen
4. Marketing als proces verbeteren.
Variabelen : zijn kenmerken, eigenschappen van alle eenheden die betrokken zijn bij je onderzoek.
Bijv. mensen
Onafhankelijke variabele (oorzaak variabele) : veroorzaakt een verandering in de andere variabele
(Staat vast).
Afhankelijke variabele (gevolg variabele) : veranderd onder invloed van de onafhankelijke variabele
(kan veranderen)
Bijv. een onafhankelijke variabele is het weer, deze kan zomaar veranderen.
Een afhankelijke variabele is dan de activiteiten van mensen. Deze worden aangepast op het
weer.
Meet niveaus van variabelen
1. Nominaal (kwalitatief) : niet beter of slechter. Geen waarderingsverschillen.
Bijv. Man/vrouw.
2. Ordinaal (kwalitatief) : van laag naar hoog, zit een orde in.
Bijv. opleidingsniveau. Mbo, Hbo, universiteit.
3. Interval (kwantitatief) :
- Gelijke intervallen (Bijv. met temperatuur: het verschil tussen 5 en 10 graden Celsius is
even groot als het verschil tussen 15 en 20 graden Celsius. Er zijn dus gelijke intervallen,
maar geen zinvolle verhoudingen. Het is namelijk niet mogelijk om te zeggen dat het bij
20 graden Celsius twee keer zo warm is als bij 10 graden Celsius.)
- Geen natuurlijk (absoluut) nulpunt.
1) of het kan nooit 0 zijn, 0 is geen optie (zoals bij IQ, dat begint ver boven 0)
2) of het nulpunt is niet het uitgangspunt en het kan negatief zijn (zoals bij temperatuur)
4. Ratio (kwantitatief) :
- Deze schaal heeft alle eigenschappen van de intervalschaal, maar hier is het nulpunt wel
natuurlijk (absoluut). Dus het nulpunt ligt vast en 0 is je startpunt, het kan niet negatief zijn.
(Bijv. leeftijd, aantal gewerkte uren).
- Deze schaal heeft alle eigenschappen van de intervalschaal, maar hier zijn wel gelijke,
betekenisvolle verhoudingen (Bijv. met leeftijd: iemand van 30 jaar is drie keer zo oud als
iemand van 10 jaar)
Voorbeelden :
Politieke voorkeuren – Nominaal
Burgerlijke staat – Nominaal
Inkomen in euro’s – Ratio
, Hypothese : toetsbare voorspelling/verwachting van je onderzoek, over uitkomsten in je populatie.
Hoe stel je een hypothese op?
- Nulhypothese (H0) Basisveronderstelling. Er is geen verband, verschil of effect.
- Alternatieve hypothese (H1) alternatieve veronderstelling. Er is wel verband, verschil of
effect.
Significantie : het resultaat is niet toevallig er komt dus een H1 uit.
Statistische significatie : kans dat het gevonden resultaat in de steekproef op toeval berust is
verwaarloosbaar klein. Als het gevonden resultaat niet toevallig is. (Meestal: zekerheidsmarge van
95%, 5% onzekerheid)
Berusten je resultaten niet op toeval, dus is de kans op toeval kleiner dan 5% (0,05)? Dan verwerp je
de nulhypothese (H0) (en neem je de alternatieve hypothese (H1) aan): er is sprake van significantie!
Univariate analyses : beschrijving van 1 variabele gelijk.
1. requentieverdeling : tabel waarin wordt aangegeven hoe vaak scores voorkomen ( in relatie
tot het totaal)
Frequency: aantal waarnemingen (per categorie)
Percent: percentage van totaal aantal waarnemingen, inclusief ontbrekende antwoorden
Valid percent: percentage van totaal aantal gegeven antwoorden
(ontbrekende worden niet meegeteld)
Cumulative percent: relatieve waarnemingen worden opgeteld tot
100%
2. Grafieken : inzicht in verhoudingen tussen verschillende categorieën.
Cirkeldiagram
Staafdiagram (staven zitten los van elkaar)
Histogram (staven zitten vast aan elkaar)
Lijngrafiek
Cumulatieve lijngrafiek (Inzicht in o.a. ontwikkelingen in de tijd)
Boxdiagram (Inzicht in middelste 50% van een verdeling (concpap is het uitgangspunt) Je
geeft aan waar het midden van een verdeling zit en hoe de waarnemingen daaromheen
liggen)
Spreidingsdiagram (Inzicht in verdeling van scores t.o.v. elkaar)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller juliamathijssen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.83. You're not tied to anything after your purchase.