Hoofdstuk 1 CAOC Blok 2
o De investerings- en financieringsbeslissing
Het investeringsproces omvat het ontwikkelen, beoordelen, selecteren en evalueren van
investeringsprojecten.
Investeren – het aanschaffen van vaste of vlottende activa door ondernemingen.
Partiële financiering – directe koppeling tussen de investeringsbeslissing en de financiering van de
investering. Bv het kopen van voorraad met leverancieringskrediet.
Totale financiering – er wordt gekeken naar de totale vermogensbehoefte die voortvloeit uit de activa van
de onderneming, voor zover die niet gedekt zijn door vormen van partiële financiering. Hier wordt een
financiering voor gezocht, waarbij naast de financieringskosten ook gelet wordt op een gunstige
verhouding tussen eigen en vreemd vermogen.
Secundaire geldstromen – de geldstromen die met de financiering van de investering te maken hebben.
Geldstromen van en naar de vermogensmarkt.
Primaire geldstromen – geldstromen die rechtstreeks verband houden met het primaire proces.
o Soorten investeringen
- Verplichte investeringen
- Investeringen voor onderhoud, revisie of vervanging van bedrijfsmiddelen.
- Investeringen voor uitbreiding van de capaciteit van de huidige bedrijfsactiviteiten.
- Investeringen voor ontwikkelen.
o Het proces van investeringsselectie
Top down-proces – van bovenaf worden richtlijnen gegeven aan medewerkers lager in de organisatie. Dit
proces levert richtlijnen op die een globaal en strategisch karakter hebben.
Bottom up-proces – dit proces leidt tot meer concrete investeringsvoorstellen.
Bij de beoordeling van een investeringsvoorstel moeten alle gevolgen daarvan in de beoordeling worden
betrokken.
, o Investeringsprojecten
Investeringsproject – het totaal van investeringen in vaste en vlottende activa, dat nodig is om een
bepaalde investeringsbeslissing uit te voeren.
De verschillen in de verwachte primaire geldstromen voor en na de investering, (= verwachte differentiële
primaire geldstromen) zijn het gevolg van het investeringsproject.
o Methoden om investeringsvoorstellen te beoordelen
Tijdvoorkeur – bedragen die op verschillende momenten betaald of ontvangen worden, kunnen niet
zonder meer met elkaar worden vergeleken. De waarde van €1.000 is nu hoger dan diezelfde €1.000 over 1
jaar.
Boekhoudkundige terugverdienperiode
Hierbij wordt de tijd berekend die nodig is om het investeringsbedrag terug te ontvangen uit de verkoop
van producten of verkoop van de activa na beëindiging van het project = de terugverdienperiode. De
nadruk ligt op het zo spoedig mogelijk terugontvangen van het geïnvesteerde bedrag.
Gemiddelde boekhoudkundige rentabiliteit
Bij rentabiliteitsberekening wordt het behaalde resultaat uitgedrukt in een percentage van het gemiddeld
geïnvesteerde vermogen.
Totaal Ebit na belastingen gedurende looptijd : aantal jaren
GBR = x 100 %
Gemiddeld geinvesteerd vermogen
Economische terugverdienperiode
Bij het vaststellen van de economische terugverdienperiode (ETP) worden de gevolgen van tijdvoorkeur
verwerkt. Hoge interestpercentage duidt op een sterke mate van tijdvoorkeur. De verwachte differentiële
primaire geldstromen worden contant gemaakt naar het moment van investeren. Op basis van de contante
waarde van de verwachte differentiële primaire geldstromen stellen we de tijdsduur vast, die nodig is om
het initiële investeringsbedrag terug te ontvangen. Voor projecten met een groter risico, zal een kortere
economische terugverdienperiode worden geëist.
Netto contante waarde
Bij deze methode wordt er rekening gehouden met de tijdvoorkeur en met het risico dat aan investeringen
is verbonden. De primaire geldstromen (incl de geldontvangst van de restwaarde) worden daarbij contant
gemaakt tegen de voor het project vereiste vermogenskostenvoet. De contante waarde van alle
toekomstige primaire geldstromen wordt vergeleken met het investeringsbedrag. Het verschil tussen de
contante waarde van de primaire geldstromen en het investeringsbedrag is de netto contante waarde. Een
positieve netto contante waarde betekent dat de investering een positieve bijdrage aan de
aandeelhouderswaarde levert en kan het investeringsvoorstel worden aanvaard.
Vijfkrachtenmodel van Porter
Een positieve netto contante waarde betekent dat de rentabiliteit van het investeringsproject groter is dan
de vereiste vermogenskostenvoet en dat er sprake is van waarde creatie.
1. De macht van de leveranciers
2. De macht van de afnemers
3. De mate waarin substituten en complementaire goederen verkrijgbaar zijn
4. De dreiging van nieuwe toetreders (aanbieders) op de markt
5. De interne concurrentie van de spelers op de markt.
Annuïteitenmethode
De netto contante waarde van een project kan worden herleid tot een jaarlijks gelijk bedrag. Dit bedrag is
de annuïteit. Op basis van de NCW en de looptijd kan worden berekend wat de annuïteit is.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Tessabosveld. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.18. You're not tied to anything after your purchase.