Forensische aspecten van kindermishandeling
samenvatting
Week 1: Slachtoffer van kindermishandeling: wel of niet vertellen?
Hoorcollege
Disclosure en non-disclosure
Summit (1983) Alle slachtoffers zwijgen aanvankelijk. Pas daarna leggen ze heel
voorzichtig een verklaring af.
- Ontdekte een patroon a.d.h.v. behandeling van
slachtoffers van intrafamiliair misbruik.
- Child Sexual Abuse Accomodation Syndrome (CSAAS):
syndroom dat beschrijft hoe kinderen die al eerder
seksueel misbruikt waren reageren op voortdurend
seksueel misbruik.
- Disclosure is niet zwart-wit. Eerst is er een fase van
zwijgen. Als er eenmaal een verklaring afgelegd wordt,
dan gebeurt dit heel voorzichtig. Het is een gradatie.
- Schuldgevoel/schaamte/angst → geheimhouden
(accommodatie) → voorzichtige disclosure, terugtrekken,
ontkennen.
- Disclosure is a process, not an event.
Cijfers disclosure wetenschappelijk “It has been estimated that between 30% and 80% of the victims
onderzoek do not purposefully disclosure CSA before adulthood, a figure that
has remained constant over the last 20 years of CSA research.”
London et al. (2005) - Vraag stellen of iemand in zijn jeugd slachtoffer was
geworden van seksueel misbruik. Hieruit volgden de
volgende childhood disclosure rates (retrospectieve
studies):
- Er zijn veel verschillen tussen de studies, dit komt ook
door methodologische verschillen.
• Arata (1998):
o 860 vrouwelijke studenten
o CSA <14 jaar: 24%
o Disclosure rond de tijd van het incident:
31%
1
, o NB: vage operationalisering
• Finkelhor et al. (1990):
o Telefonische enquête
o 2626 mannen en vrouwen
o CSA <18 jaar: 27% vrouwen/16%
mannen
o Disclosure binnen 1 jaar na het incident:
42%
• Fergusson et al. (1996):
o 1019 jongvolwassenen
o CSA <16 jaar: 10%
o Disclosure voor 18 jaar: 87%
o NB: dit zouden we in sommige gevallen
ook als delayed disclosure kunnen
definiëren.
- Conclusie: tot 2/3e non-disclosure? In elke studie komt
terug dat er een grote groep is waar non-disclosure
plaatsvindt.
Kritiek - Nadeel retrospectieve studies:
- Nadeel retrospectieve studies • Zelfrapportage voor misbruik in de kindertijd EN
- Wat betekent non-disclosure? disclosure.
• Hoe betrouwbaar zijn deze verklaringen?
- Wat betekent non-disclosure?
• Zelf geheim gehouden…
• … of ook ontkend bij directe vragen?
• Methodologische verschillen
Onderzoek met evidentie voor misbruik - Ander type onderzoek.
- Bv. Leander et al. (2007)
- Evidentie: documentatie van de dader
- Politie doorzoekt het huis, op zoek naar drugs, maar er
wordt bewijs voor het misbruik van 17 kinderen
gevonden.
- 8 kinderen zijn ondervraagd, in de leeftijd 3-10 jaar oud.
- Er zijn grote verschillen in de tijd die kinderen nodig
hebben voor disclosure. Is de tijd representatief voor het
disclosureproces?
- Uit onderzoek blijkt dat dit in redelijke mate het geval is.
Tijd tot disclosure in andere studies - Veel gerapporteerd patroon:
• Ofwel vrij snel (binnen enkele maanden).
• Ofwel pas na vele maanden/jaren misbruik.
Mate van non-disclosure in Leander et - De helft van de kinderen is nog niet gevonden, slechts
al. (2007) acht van de zeventien zaten in de studie. De negen
overige kinderen hebben nog niets verteld (non-
disclosure).
- Van de kinderen die wél vertellen, vertellen er maar
weinig over het misbruik zelf.
• Geen herinnering meer?
• Onwaarschijnlijk:
o Zeer gedetailleerd vertellen over events
van pre- en post-misbruik.
2
, o Normaliter een goed geheugen voor
trauma’s.
• Wijst meer op een drempel om te vertellen.
- De zaak in deze studie was uitzonderlijk, er was
bewijsmateriaal voorhanden vanuit de dader.
Lawson & Chaffin (1992) - Veel studies hebben een vergelijkbare onderzoeksopzet
als onderstaande.
- 28 kinderen (M=7) met de diagnose van een
geslachtsziekte. Op deze leeftijd kan dat alleen het gevolg
zijn van seksueel misbruik.
- Procedure:
1. Diagnose geslachtsziekte
2. Oproep terug te komen naar het ziekenhuis
3. Verzorger informeren over diagnose, praten over
seksuele transmissie en mogelijk misbruik →
reactie observeren.
4. Kind wordt apart geïnterviewd: disclosure of
non-disclosure?
- Bij hoeveel kinderen disclosure/non-disclosure?
• Disclosure: 43% (N=12)
• Non-disclosure 57% (N=16): ondanks evidentie
van misbruik.
- Dus: het bestaan van bewijs is geen garantie voor
disclosure. Disclosure is wel hoger als de evidentie sterker
is.
- Vervolg London et al. (2005).
London et al. (2005) - Niet-retrospectieve studies.
- Het onderzoekontwerp is meer klinisch, zoals
bovenstaand onderzoek.
- Zonder bewijs (meestal het geval): lagere disclosure. Het
bewijs speelt wel een rol, maar toch is vaak nog sprake
van non-disclosure.
- Hoe laag is de disclosure? Dit is complex, er is veel
variantie. Welke factoren verklaren deze variatie?
Ecologisch model (Bronfenbrenner) - Individueel:
• Leeftijd
• Geslacht
• Development disabilities
- Microsystemen:
• School
• Thuis:
o Opvoeding: mate van dialoog in het
gezin.
o Verleden moeder als slachtoffer: kan
beide kanten op vallen.
o Relatie met dader
- Meso: wanneer microsystemen met elkaar interacteren,
bv. betrokkenheid ouders bij school.
3
, - Exo:
• Andere support netwerken (extended family,
buren, etc.)
• Invloed van lokale politiek
• Massamedia
- Macro:
• Attitudes en ideologie van cultuur: taboes,
discriminatie.
• Bv. acceptatie van mannen als slachtoffer.
Individueel - Lemaigre et al. (2017):
• 13 studies, 752 respondenten (kinderen en
adolescenten)
• Welke factoren belemmeren/faciliteren
disclosure?
- Factoren:
• Leeftijd
• Geslacht
• Development disabilities
Individueel: leeftijd - Wisselende resultaten: meer/minder disclosure als de
leeftijd waarop het misdrijf heeft plaatsgevonden
toeneemt.
- Disclosure (vrijwel direct na het delict):
• Jong:
o Verbaal zwakker
o Geen besef dat iets verkeerd is
(accidential disclosure)
• Iets ouder:
o Sneller vertellen
o Nog geen besef dat iets een taboe is
• Adolescentie:
o Minder snel vertellen
o Taboe
o Beter gevolgen overzien
Individueel: geslacht - Veel studies: jongens wachten langer met vertellen:
• Jongens als slachtoffer minder geaccepteerd
• Angst voor associatie met homoseksualiteit
• Jongens willen geen zwakte laten zien.
- NB: niet in alle studies zijn geslachtsverschillen gevonden.
- Verklaring voor geslachtsverschillen bij disclosure:
• Prevalentie misbruik: lager onder jongens.
• Hulp zoeken: minder snel door jongens?
Individueel: developmental disabilities - Aanwijzingen dat intellectuele beperkingen samenhangen
met disclosure.
- Kinderen met een beperking zijn een kwetsbare groep.
- Hier is relatief weinig onderzoek naar gedaan.
- Hershkowitz & Lamb (2007):
• Vaker slachtoffer:
o Minder kennis over seksualiteit.
o Afhankelijk van verzorger:
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mlw. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.96. You're not tied to anything after your purchase.