100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Anatomie en Fysiologie niveau 4, 4de leerjaar $4.82   Add to cart

Summary

Samenvatting Anatomie en Fysiologie niveau 4, 4de leerjaar

 43 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting over het laatste gedeelte van het anatomie examen Deel 3. De hormonen enz.

Preview 3 out of 30  pages

  • No
  • H 26, h 27, h36, h37, h38, h39
  • February 1, 2021
  • 30
  • 2018/2019
  • Summary
avatar-seller
H26 Hormonen:

Algemene werking van hormonen:

Er kunnen tegelijkertijd tientallen verschillende hormonen in de bloedbaan circuleren. Door de
doelwitcellen heeft een bepaald hormoon ook precies het gewenste effect, de hormonen hebben
alleen invloed op de cellen die voor dat specifieke hormoon gevoelig zijn. De doelwitcellen hebben
receptoren op hun celmembraan waarmee ze de chemische boodschap kunnen opvangen. Als
doelwitcellen onderdeel zijn van een orgaan. Noem je dat orgaan een doelwitorgaan. Een hormoon
heeft altijd een sturende invloed op de stofwisselingsactiviteit van de doelwitcellen. De hormonen
kunnen een remmende of een stimulerende invloed op de celactiviteit uitoefenen. Hormonen worden
aan het bloed afgegeven. Dit type afgifte is een vorm van interne secretie. Bij interne secretie wordt
het product altijd aan het inwendige milieu afgegeven. Er is ook externe secretie. Dat is afgifte aan het
uitwendige milieu, bijvoorbeeld zweet of traanvocht. De meeste hormonen zijn eiwitten
(peptidehormonen). Er zijn ook hormonen die uit een vetachtige stof bestaan (steroïdhormonen)

Evenwicht tussen aanmaak en afbraak:

De concentratie van een hormoon is afhankelijk van het evenwicht tussen de aanmaak en de afbraak
ervan. In de lever vindt continu een zekere mate van hormoonafbraak plaats. Hierdoor neemt de
hormoonconcentratie gestaag af. De lever gaat met de afbraak door tot alle hormonen uit het bloed
zijn. De hormoonklieren blijven de hormonen juist in meer of mindere mate aanmaken. Al naar gelang
de behoefte neemt nu eens de concentratie toe, en dan weer af. Over het algemeen ligt de
concentratie van elk hormoon rond een voor dat hormoon kenmerkend niveau. (de hormoonspiegel).

Regelkring:

Bij het afbreken van hormonen, houdt de lever geen rekening met de hoeveelheid overblijvende
hormonen. De lever speelt dus geen rol in de hormoonregulatie. De hormoonproductie wordt op een
andere manier nauwkeurig gereguleerd, om te zorgen dat de concentratie op peil blijft. Dit gebeurt in
een zogenoemde regelkring. Elke hormoonklier en het daar geproduceerde hormoon maakt deel uit
van een eigen regelkring. Een regelkring bevat de volgende stappen:

1. De huidige situatie wordt geregistreerd.
2. Deze situatie wordt vergeleken met de gewenste situatie
3. Indien nodig wordt de situatie bijgestuurd, via hormonale beïnvloeding.
4. De nieuwe situatie wordt geregistreerd.
5. De nieuwe situatie wordt al of niet bijgestuurd, enz.

Regelkringen kunnen heel ingewikkeld verlopen. Soms zijn er meerdere hormoonklieren achter elkaar
geschakeld om een bepaald effect te realiseren. Een belangrijke stap in de regelkring is de
remmende terugkoppeling (negatieve feedback). Deze komt bij bijna alle hormonale regelkringen
voor. Bij remmende terugkoppeling wordt een van de schakels in de regelkring geremd in zijn
activiteit. Het gevolg is dat de volgende schakels in de regelkring ook minder actief worden.

Hormoonproducerende weefsels:

In het hele lichaam bevinden zich hormoonproducerende weefsels (endocriene weefsels). Endocrien
betekent letterlijk: naar binnen toe afscheidend. De term geeft aan dat hier sprake is van afgifte aan
het bloed, ofwel interne secretie. Endocrien weefsels is in drie groepen te verdelen:

1. Hormoonklieren als afzonderlijke organen. Ze bestaan helemaal uit endocrien weefsel. Ze zijn
de hypofysevoorkwab, de schildklier, de bijschildklier en de bijnierschors.
2. Hormoonklieren, ingebed in een ander orgaan. De eilandjes van Langerhans in de
alvleesklier, endocrien weefsel in de geslachtsklieren en endocrien weefsel in de nieren.
3. Hormoonproducerende cellen, verspreid in een andere orgaan. Nierweefsel, in de maagwand
en in de wand van de twaalfvingerige darm. Veel gewone lichaamscellen zijn ook in staat
hormoonachtige stoffen aan hun omgeving af te geven. Deze stoffen hebben alleen een
plaatselijk effect op de omringende cellen.


1

,H27 Hormoonklieren:

Hypofyse:

De hypofyse (hersenaanhangsel) is een klein hormoonklier die onderaan de tussenhersenen hangt.
De hypofyse wordt gezien als de centrale klier (mastergland) in het hormonale stelsel, omdat hij veel
andere hormoonklieren in het lichaam aanstuurt. Op zijn beurt staat de hypofyse onder controle van
het zenuwstelsel via de hypothalamus. De hypothalamus maakt deel uit van de tussenhersenen en is
door middel van zenuwvezels met de hypofyse verbonden (hypothalamus-hypofysesysteem). De
hypofyse zit met een dunne verbinding onderaan de hypothalamus vast. (de hypofysesteel). De
hypofyse bestaat uit twee delen, elk met een verschillende bouw en functie:

Hypofyseachterkwab:

Het achterste deel van de hypofyse bestaat uit zenuwweefsel en wordt de hypofyseachterkwab
(neurohypofyse) genoemd. Vanuit de hypothalamus lopen zenuwvezels via de hypofysesteel naar de
hypofyseachterkwab. Via deze zenuwvezels worden twee hormonen naar de neurohypofyse vervoerd.
Deze hormonen zijn door zenuwcellen in de hypothalamus gemaakt. Het produceren van hormonen
door zenuwcellen noem je neurosecretie. De zenuwcellen zelf heten neurosecretorische cellen. De
hypofyseachterkwab slaat de hormonen op en geeft ze naar behoefte af aan het bloed. De
hypofyseachterkwab is dus zelf geen hormoonklier, maar doet dienst als doorgeefluik. De twee
hormonen die door de hypofyseachterkwab afgegeven worden.

Antidiuretisch hormoon:

Antidiuretisch hormoon (ADH) wordt aangemaakt wanneer in de hypothalamus een stijging van de
osmotische waarde van het bloed wordt gemeten. Een stijging van de osmotische waarde kan het
gevolg zijn van te veel zout in het bloed of te weinig water in het bloed. Antidiuretisch hormoon is
werkzaam in de nieren. De nieren zijn dus de doelwitorganen van dit hormoon. Het hormoon
veroorzaakt een verminderde wateruitscheiding door de nieren. Het gevolg is dat er meer water in het
bloed blijft. Hierdoor daalt de osmotische waarde. De regelkring ziet er als volgt uit:

Sensoren in de hypothalamus registeren een te hoge osmotische waarde-> de hypothalamus wordt
hierdoor gestimuleerd om ADH te maken-> via de neurohypofyse komt ADH in het bloed-> de nieren
scheiden minder water uit-> de osmotische waarde van het bloed daalt-> sensoren in de
hypothalamus registeren de lagere osmotische waarde-> de hypothalamus wordt geremd in de afgifte
van ADH.

Hier sprake van remmende terugkoppeling.

Oxytocine:

Bij vrouwen neemt de aanmaak van oxytocine tegen het einde van de zwangerschap toe. Oxytocine
stimuleert de samentrekkingen van de gladde spieren van de baarmoederwand. Hierdoor komen de
weeën op gang en begint de bevaling. Oxytocine bevorderd ook samentrekkingen van het gladde
spierweefsel in de melkklieren van de borsten. Het gevolg is dat moedermelk naar de tepels schiet. Dit
is zogenoemde toeschietreflex. Het zuigen van de baby aan de tepel is de prikkel voor deze reflex.
De prikkel zet de hypothalamus aan tot de productie van oxytocine. De verhoogde oxytocineproductie
tijdens het zogen veroorzaakt het opnieuw samentrekken van de baarmoeder. Deze zogenoemde
naweeën zijn in de eerste periode na de bevalling van belang om de opgerekte baarmoeder tot de
oorspronkelijke afmetingen terug te brengen. Meestal voelt de moeder niet meer dan een kriebel in de
onderbuik, maar soms zijn de samentrekkingen pijnlijk. Oxytocine heeft meer functies dan alleen het
veroorzaken van weeën en melkafgifte. Het hormoon wordt ook het knuffelhormoon genoemd. Het
hormoon verstevigt de band tussen moeder en kind, maar ook tussen twee geliefden en tussen
vrienden en vriendinnen. Het wordt dus ook bij mannen gevormd.

Hypofysevoorkwab:

De hypofysevoorkwab(adenohypofyse) bestaat voornamelijk uit endocrien weefsel. De
hypothalamus beïnvloedt de hypofysevoorkwab via de bloedsomloop en niet via zenuwvezels, zoals


2

, bij de hypofyseachterkwab. De hypothalamus geeft twee soorten hormonen aan het bloed af die
aansluitend in de hypofysevoorkwab terechtkomen. Het gaat om de releasing hormones(vrijmakende
hormonen) en de inhibiting hormones (remmende hormonen). Releasing hormones stimuleren en
inhibiting hormones remmen de hormoonproductie door de hypofysevoorkwab. De hypofysevoorkwab
produceert zeven verschillende hormonen. Ze worden in twee groepen verdeeld:

Glandotrope hormonen:

Glandotrope hormonen zijn hormonen die andere hormoonklieren in het lichaam reguleren.

- Schildklierstimulerend hormoon (thyroïdstimulerend hormoon, TSH). Dit hormoon zet de
schildklier aan tot de vorming van schildklier hormonen.
- Bijnierschorsstimulerend hormoon (adrenocorticostroop hormoon, ACTH). Dit hormoon
stimuleert de bijnierschors tot de aanmaak van bepaalde bijnierschorshormonen.
- Follikelstimulerend hormoon (FSH). Bij de vrouw heeft dit hormoon invloed op de
eierstokken. FSH stimuleert in de eierstokken de ontwikkeling van de eifollikels en de vorming
van oestrogeen, een vrouwelijk geslachtshormoon. Bij de man bevordert FSH de vorming van
de zaadcellen in de zaadballen.
- Luteïniserend hormoon (LH). Ook dit hormoon heeft invloed op de eierstokken bij de vrouw.
Het stimuleert het vrijkomen van de rijpe eicel (eisprong) en de vorming van het vrouwelijk
geslachtshormoon progesteron. Bij de man ook LH gevorm. Men noemt het dan vaak het
interstitiële cellen stimulerend hormoon (ICSH). Dit hormoon stimuleert bij de man de
aanmaak van testosteron in de zaadballen.

Het FSH en het LH/ICSH noem je ook wel gonadtrope hormonen. Uit deze naam kun je opmaken
dat ze een stimulerende werking op de vrouwelijke en mannelijke geslachtsklieren (gonaden) hebben,
namelijk op de eierstokken en op de zaadballen.

Effecthormonen:

De hypofysevoorkwab maakt enkele hormonen die direct invloed hebben op bepaalde
lichaamsfuncties. Daarom noem je ze effecthormonen:

- Groeihormoon (somatotroop hormoon, STH). Dit hormoon heeft door het hele lichaam
doelwitcellen. Het stimuleert de eiwitaanmaak en de celstofwisseling van alle weefsels. Door
deze werking worden ook de celdeling en de celgroei bevorderd. Tijdens je hele leven wordt
het hormoon gevormd, ook als je niet meer groeit. Dan bevordert het hormoon het herstel en
de vervanging van weefselcellen.
- Proclactine (lactotroop hormoon, LTH). Dit hormoon bevordert de ontwikkeling van
melkklierweefsel tijdens de zwangerschap. Het hormoon stimuleert ook de melkproductie
(lactatie) tijdens de periode dat de moeder borstvoeding geeft.
- Melanocytenstimulerend hormoon (MSH). Dit hormoon bevordert de vorming van melanine
door de pigmentcellen in de huid. Het zorgt waarschijnlijk al voor de geboorte voor de normale
pigmentatie van de huid.

Pijnappelklier:

De pijnappelklier (epifyse) is een klier in de middenhersenen, ongeveer zo groot als een erwt.
Endocriene cellen in de pijnappelklier produceren het hormoon melatonine. Melatonine wordt vooral
`s avonds en `s nachts geproduceerd, met een piek rondt bedtijd. Het hormoon maakt je slaperig.
Tegen de ochtend neemt de productie aanzienlijk af. De vorming van melatonine wordt beïnvloed door
het (dag) licht. Via de hypothalamus ontvangt de pijnappelklier informatie over de hoeveelheid licht die
op het netvlies (in de ogen) valt. Veel licht remt de aanmaak van melatonine. `s Avonds en `s Nachts,
in het donker, wordt deze remming opgeheven en kan de melatonineproductie wel tien tot vijf keer
hoger zijn dan overdag. Tot aan de puberteit speelt melatonine een rol bij het onderdrukken van de
productie van gonadotrope hormonen. Hierdoor wordt de rijping van de geslachtsorganen uitgesteld.
Tijdens de puberteit daalt het melatoninegehalte van het bloed en wordt deze remming opgeheven.

Schildklier:


3

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller RickRed. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.82. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.82
  • (0)
  Add to cart