100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
Previously searched by you
Complete samenvatting Pathology 1 op basis van alle gegeven theorielessen over de boeken Robbins and Cotran Pathologic Basis of Disease (H2, 3, 7, 13) en Kuby Immunology (H19) + histology $6.43
Complete samenvatting Pathology 1 op basis van alle gegeven theorielessen over de boeken Robbins and Cotran Pathologic Basis of Disease (H2, 3, 7, 13) en Kuby Immunology (H19) + histology
Compelete samenvatting voor het vak pathology 1 op basis van alle gegeven theorielessen over het boek Robbins and Cotran Pathologic Basis of Disease (9de editie) H2, H3 (deels), H7 en H13 en het boek Kuby immunology (7de editie) H19. Samenvatting bevat daarnaast nog informatie over histologie. Same...
ROBBINS AND COTRAN PATHOLOGIC BASIS OF DISEASE, Ninth Edition Anki flashcard
Necrosis
All for this textbook (51)
Written for
Hanzehogeschool Groningen (Hanze)
Biologie En Medisch Laboratoriumonderzoek
Pathologie (BOVH3PAT1)
All documents for this subject (4)
3
reviews
By: angeliqueklopstra • 11 months ago
By: larshuizinga • 1 year ago
By: tesshiemink • 2 year ago
Translated by Google
Very handy
Seller
Follow
sannewitziers
Reviews received
Content preview
Pathology 1
Wat is pathology?
→ ziekteleer, alles wat te maken heeft met ziekte en aandoeningen. Pas wanneer je weet
hoe gezond weefsel in elkaar steekt, kun je uitspraken doen over een ziektebeeld
- Rudolf Virchow → grondlegger van de cellulaire pathology
- “Als iemand ziek is moet je niet kijken naar het persoon of orgaan, maar naar
de weefsels op celniveau”
- Bekend door onderzoek naar leukemie en trombose
- Heeft bijgedragen aan de huidige autopsie procedure
Belangrijke begrippen bij medische pathology zijn:
- Anamnese → ziektegeschiedenis
- Auto anamnese → de patiënt zelf vertelt de arts wat er aan de hand is
- Hetero anamnese → een ander vertelt de arts wat er aan de hand is (patiënt
zelf is bijvoorbeeld niet in staat)
- Diagnose → vaststellen wat voor ziekte iemand heeft
- Differential diagnosis → je begint breed en gaat door uitsluiten van ziektes
richting de aanwezige aandoening
- Therapy → behandeling tot (hopelijk volledige) genezing
Belangrijke begrippen met de betrekking tot deze course:
- Anatomy → kijken naar hoe de structuur van een organisme (weefsel) eruit ziet
- Physiology → kijken naar hoe een orgaan/weefsel werkt en/of functioneert, welke
cellen spelen hierbij een rol en hoe werkt dit bij normale en afwijkende
omstandigheden?
→ samen vormt dit pathology → kijken naar de oorzaak en het verloop van een
ziekte
Wat doet een patholoog?
- (Forensische) Autopsie → lijkschouwing
- Histologie → leer van verschillende weefsels
- Cytologie → bekijken van celpreparaten
- Hierbij wordt gebruik gemaakt van verschillende kleuringen:
1. Hematoxyline-Eosine kleuring → celkern (zure celcomponenten)
kleuren donkerpaars en cytoplasma (basische celcomponenten)
kleuren roze
2. Mallory kleuring → elk weefsel krijgt een eigen kleur: epitheel wordt
bruin/geel, bindweefsel wordt blauw
3. Van Gieson kleuring → elk weefsel krijgt een eigen kleur: epitheel
wordt rood/bruin, bindweefsel wordt rood en kernen worden
zwart/blauw
Hematoxyline-Eosine kleuring: Mallory kleuring: Van Gieson kleuring:
1
,Histology
→ leer van de weefsels: hoe zien weefsels eruit (anatomy) en hoe werken deze
(physiology)?
- Weefsel is een samenstelling van gelijk gedifferentieerde cellen met een gelijke
functie
Er zijn vier schillende soorten weefsels:
1. Epithelial tissue (epitheelweefsel) → alle bekleding aan buiten- en binnenkant
2. Connective tissue (bindweefsel) → onderliggend aan epitheelweefsel
3. Muscle tissue (spierweefsel) → hartspierweefsel, skeletspierweefsel en glad
spierweefsel
4. Nerve tissue (zenuwweefsel) → zenuwen en zenuwcellen
→ de vier type weefsels worden een voor een in detail behandeld
Epithelial tissue (epitheelweefsel)
→ aaneengesloten rij van cellen die goed met elkaar verbonden zijn en daarnaast
verbonden aan onderliggend bindweefsel door middel van het basaal membraan (bestaat uit
basal lamina en reticular lamina)
Functies:
1. Biedt bescherming tegen pathogenen of mechanisme schade
2. Voorkomt vochtverlies
3. Secretie → zorgt voor het uitscheiden van bepaalde stoffen
4. Absorptie → zorgt voor het opnemen van bepaalde stoffen (bijvoorbeeld het
opnemen van voedingsstoffen in de darmen)
De epitheelcellen zijn erg aaneengesloten met maken met elkaar contact:
- Tight junction → zitten zo dicht op elkaar en vormen zo een barrière
- Desmosomen
- Gap junction → klein kanaal waarbij kleine ionen en moleculen kunnen passeren
Bij epitheelcellen geldt: form fits function → wanneer je weet wat iets doet, kun je
beredeneren hoe het weefsel eruit ziet en andersom
- Plooien in de darmen voor het vergroten van het oppervlakte waardoor meer
absorptie van stoffen plaats kan vinden (microvilli)
- Trilharen zorgen voor beweging, bijvoorbeeld van voeding door de slokdarm
Epitheelcellen worden ingedeeld op basis van de vorm van de cel...:
1. Squamous (plaveisel) → relatief grote maar platte cel met een platgedrukte kern
2. Cuboidal (kubisch) → vierkant van vorm met een ronde kern
3. Columnar (cilindrisch) → cilindrische vorm en met langgerekte (eivormige) kern
… en op basis van de gelaagdheid:
1. Simple → eenlagig
a. Pseudostratified (schijn stratified = schijn meerlagig ofwel meerrijig) →
eenlagig epitheel maar omdat de kernen niet allemaal op dezelfde hoogte
liggen lijkt het alsof er sprake is van meerlagig epitheel
2. Stratified → meerlagig
2
,De naam van epitheel wordt dus gebaseerd op de vorm van de cel en op de gelaagdheid:
1. Simple squamous epitheel (eenlagig plaveiselepitheel) → een dunne en enkele laag
epitheelcellen voor goede uitwisseling van stoffen (form fits function!)
a. Endothelium → eenlagig plaveiselepitheel rondom de bloedvaten
b. Mesothelium → eenlagig plaveiselepitheel in de borst- of buikholte
c. Pericardium → eenlagig plaveiselepitheel rondom de hartzakjes
d. Air sacs of the lungs (longblaasjes) → eenlagig plaveiselepitheel rondom
de longblaasjes
2. Simple cuboidal epitheel (eenlagig kubisch epitheel) → te herkennen aan ronde
kernen
a. Nierbuisjes
b. Klierepitheel
3. Simple columnar epitheel (eenlagig cilindrisch epitheel) → te herkennen aan
ovale kernen
a. Maagdarmkanaal
4. Pseudostratified epitheel (eenlagig epitheel) → voor absorptie en secretie
a. Lijkt alsof er sprake is van meerdere lagen omdat de kernen niet op
gelijke hoogte liggen
b. Trilharen
5. Stratified squamous epitheel (meerlagig plaveiselepitheel) → meerdere lagen
met aan de apicale kant plaveiselepitheel en aan de basale kant kubisch of
cilindrisch epitheel
a. Huid (hoornlaag) → biedt bescherming
b. Slokdarm
→ een aparte soort epitheel is:
6. Transitional epitheel (overgangsepitheel) → meerlagig epitheel dat losser
gevormd is dan ‘normaal’ stratified epitheel waardoor het onderling
vervormbaar en verschuifbaar is
a. Umbrella cells (rond) aan de buitenkant en minder plaveiselepitheel
b. Urinewegen/blaas → deze moet kunnen uitrekken en krimpen waardoor
epitheel mee moet bewegen
7. Glandular epitheel (klierepitheel) → er wordt een product gevormd en dat moet door
het epitheel afgegeven worden aan de omgeving
a. Endocrine → bijvoorbeeld hormonen worden afgegeven aan het bloed
b. Exocrine → enzymen, zweet, melk
→ hoe ontstaan deze klier epitheelcellen?
- Er ontstaat een snoer van ingroeiende epitheelcellen
- Blijven alle epitheelcellen hierbij verbonden met de buitenste
epitheellaag → exocrine epitheel
- Blijven niet alle epitheelcellen
verbonden met de buitenste
epitheellaag → endocrine epitheel
3
, - Trekt bloedvaten naar zich toe waaraan stoffen kunnen
worden afgegeven
Connective tissue (bindweefsel)
→ meest voorkomende weefseltype en is heel divers. Alle type bindweefsels zijn ontstaan
vanuit dezelfde (middelste) kiemlaag.
Bindweefsel bestaat uit twee componenten:
1. (Bindweefsel)cellen → de cellen in de verschillende type bindweefsels hebben
allemaal een eigen benaming
a. Deze cellen produceren de vezels voor de extracellulaire matrix
2. Extracellulaire matrix (vezels) bestaat uit:
a. Grondsubstantie (tussenstof) → geeft ondersteuning en zorgt voor verbinding
van de vezels
b. Vezels, hiervan zijn drie soorten:
i. Collageen (meest voorkomend) → sterk met veel trekkracht en niet
vertakt
1. Bestaat uit drie helices om elkaar gedraaid
ii. Elastisch → rekbaar en erg flexibel met veel vertakkingen
iii. Reticulair → erg vertakt en vormt een sponsachtig netwerk
Functies:
1. Ondersteuning
2. Bescherming (van de organen)
3. Transport (bloed)
4. Opslag van voedingsstoffen (vet)
Er zijn verschillende soorten bindweefsel
1. Losmazig bindweefsel (meest voorkomend) → onderhuidse bindweefsel
a. Cellen: fibroblasten
b. Veel collageen maar ook elastisch en reticulaire vezels
2. Dicht/straffe bindweefsel (dense fibreus bindweefsel)
a. Cellen: fibroblasten
b. Veel op elkaar geplakte bundels van collageen en weinig tot geen
elastine
i. De fibroblasten worden platgedrukt tussen de vezels
c. Bij pezen/gewrichtsbanden (waardoor spieren en botten onderling
verbonden zijn)
3. Kraakbeen (cartilage)
a. Cellen: chondrocyten
b. Avasculair = slecht doorbloed → voeding wordt geleverd door
middel van diffusie
c. Drie verschillende soorten kraakbeen: hyaline (geleiachtige
matrix), elastisch (veel elastisch en collageen vezels) en
vezelig/fibrocartilage (veel collageen en is dus erg stevig bijv. bij
de tussenwervelschijven in je rug)
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sannewitziers. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.43. You're not tied to anything after your purchase.