Hoofdstuk 1,2,4-6,9-15 (zonder hoofdstuk 3, 7 en 8!)
February 2, 2021
40
2020/2021
Summary
Subjects
psychologie
sociologie
Connected book
Book Title:
Author(s):
Edition:
ISBN:
Edition:
Written for
Hogeschool Rotterdam (HR)
Facility Management
Psychologie En Sociologie (FMAPSS22)
All documents for this subject (9)
Seller
Follow
MargaH96
Reviews received
Content preview
Psychologie
en sociologie
Ella Wijsman
6e druk
1
,Deel 1: Psychologie
H1: Gedrag en invloeden op gedrag
Gedrag van mensen
Psychologie is wetenschap die zich bezighoudt met gedrag van de mensen als individu
Sociale psychologen bestuderen gedrag, vooral in relatie tussen individu en sociale omgeving. Zij
bestuderen wisselwerking tussen individu en sociale omgeving.
Sociologen bestuderen manier waarop mensen samenleven binnen bepaalde gemeenschappen en
samenlevingsverbanden. Sociologen zijn gedragswetenschappers. Ze houden zich bezig met gedrag
van mensen in grotere groepen.
Psychologen richten zich op gedrag van individuele mens. Sociologen richten zich op gedrag van
groepen en beïnvloeding van maatschappij.
Definitie van gedrag
Gedrag bestaat uit waarneembare handelingen en uit vormen van innerlijke activiteit die kunnen
leiden tot waarneembare handelingen.
Niet alle gedrag is direct zichtbaar of waarneembaar. Dit is dan innerlijk gedrag.
Onbewuste handelingen zijn bijvoorbeeld reflexen of spontaan gedrag. Veel handelingen doen we
opzettelijk en bewust. Deze zijn te waarnemen door anderen. Veel gedragingen hebben een erfelijke
of aangeboren basis.
Invloeden op gedrag
Gedrag wordt door allerlei invloeden bepaald.
• Fysieke (lichamelijke) factoren
Fysieke factoren kunnen ons gedrag beïnvloeden, wijzigen of ontregelen. Daarnaast kunnen
handicaps onze waarnemingen en gedrag beïnvloeden in relatie met andere mensen. Angst-
paniekaanvallen kunnen ons gedrag ontregelen, en ons denken en handelen (tijdelijk) verlammen.
Uiterlijk is van invloed op onze zelfbeleving en ons gedrag.
• Psychische factoren
Deze factoren kunnen de lichamelijke toestand beïnvloeden. Er is een wisselwerking tussen
lichamelijke n psychische factoren. Het kan ook afhangen van de levensfase waarin je verkeerd.
Daarnaast hebben ook persoonlijkheidskenmerken invloed als psychische factor. Je kan ook denken
aan intelligentie of muzikaliteit. Aan onze zelfbeleving hangt een zelfwaardering en dat geeft invloed
op gedrag.
• Sociale factoren
Omgeving en andere mensen hebben invloed op gedrag. Mensen die het meeste invloed hebben zijn
ouders, partner, kinderen. Zij zijn de primaire groep, de meest directe leefomgeving.
Andere mensen kunnen fungeren als imitatiemodel. We nemen bewust en onbewust gedrag over
van hen. Indicatiemodellen zijn mensen die nog iets verder gaan voor je dan alleen imitatie.
• Culturele en spirituele factoren
Vanaf kleins hebben we te maken met opvattingen, waarden en normen van Nederland. Binnen 1
cultuur bestaan subculturen. Ook tussen subculturen van allochtone mensen kunnen er grote
verschillen bestaan in gebruiken, gewoonten en gedragingen. Naast maatschappelijke culturen zijn er
ook organisatieculturen. Elke organisatie heeft zijn eigen cultuur.
Mensen kunnen worden beïnvloed door spirituele factoren, zoals geloofsovertuigingen. Aanhangen
van bepaald geloof brengt gewoontes en invloeden met zich mee.
2
,Deel 1: Psychologie
• Fysische en geografische factoren
Voorbeelden van fysische factoren de je gedrag beïnvloeden zijn het jaargetijde en het klimaat.
Klimaat beïnvloed meer dan alleen gedrag, ook woningbouw en kleding.
Psychologische factoren kunnen het leven aangenamer maken. Gedrag wordt bewust en onbewust
beïnvloed door mensen en groepen, maar ook door geuren, geluiden, verkeersborden en tal van
andere prikkels. Er is een wisselwerking tussen jou en de omgeving.
3
, Deel 1: Psychologie
H2: Persoonlijkheid
Het begrip persoonlijkheid
Persoonlijkheid is de unieke, relatief duurzame manier waarop iemand geneigd is zich te gaan
gedragen en zich onderscheidt van andere mensen. Persoonlijkheid is consistent en stabiel.
Gedrag en persoonlijkheid zijn nauw met elkaar verbonden. Vanuit gedrag kunnen we
persoonlijkheidskenmerken afleiden. Dit gebeurt als iemand meerdere malen hetzelfde reageert.
Vroeger was temperament erfelijk. Tegenwoordig zijn we van mening dat persoonlijkheid ook
bepaald wordt door omgevingsfactoren. Kinderen leren tijdens het opgroeien dat bepaald gedrag
acceptabel is binnen de (sub)cultuur waartoe het behoort. Dit laat afgekeurd gedrag achterwege. Dit
heet mechanische socialisatie.
Persoonlijkheidstheorieën
In de oude psychologie van Kretschmer (1921) en Sheldon (1940) kom je een karakterindeling tegen
op basis van 3 soorten lichaamsbouw:
• Het lange, dunne type (leptosoom)
• Het brede, gespierde type (atletisch)
• Het kleine, dikke type (pyknisch)
Allerlei karaktereigenschappen werden aan deze typen verbonden. Deze lichaamstheorieën zijn
inmiddels verouderd en achterhaald.
Psychoanalyse
Een belangrijke persoonlijkheidstheorie is de psychoanalyse. De belangrijkste grondlegger is Sigmund
Freud (1856-1939). Hij heeft veel invloed gehad op ons denken en handelen. Volgens Freud bestaat
de persoonlijkheid uit 3 instanties:
• Het ID
Als iemand geboren wordt heeft zij/zij alleen een id. Een kind bestaat uit een reservoir vol driften.
Het kind wordt beheerst door lusten of driften die vanuit het id opkomen en die het kind bevredigd
wil hebben (hedonisme). Deze zijn voornamelijk van seksuele aard zoals lust via mond (orale fase),
spelen met ontlasting (anale fase) en lust van geslachtsorganen (fallische fase).
• Het ego
Het ego wordt ontwikkeld door contact met volwassenen. Het ego houdt het id onder controle en
zorgt dat de driften op een gezonde, acceptabele manier tot uiting kunnen komen. Het ego is als het
realiteitsprincipe: het houdt contact met de realiteit, met de sociale omgeving.
• Het superego
Vanuit het ego ontwikkelt langzaam het superego. Het is na de kleutertijd in aanleg aanwezig en
ontwikkeld verder tijdens de schooljaren. Het is een soort geweten, een verinnerlijkte ouderlijke
geboden en verboden. Het bestaat uit idealen die je voor jezelf hebt (het ideaal-ik).
Freud ziet de mens als een conflictwezen. Er zullen altijd conflicten ontstaan, omdat de mens zijn
lusten wil bevredigen (hedonisme) en daardoor in botsing komt met zichzelf en andere mensen.
De ontwikkeling van de mens en het oedipuscomplex
Orale fase: het kind doet de eerste prettige en minder prettige ervaringen op met eten en drinken
Anale fase: het kind beleeft plezier aan het plassen en poepen
Fallische fase: het kind ontdekt de eigen geslachtsorganen en kan daar ook lust aan beleven
Latente fase: Na de fallische fase gaat volgens Freud de seksuele lust een tijdje ondergronds. In deze
fase heeft het kind dan volop tijd om zich op het schoolwerk te richten. Vanaf ongeveer 12 jaar het
kind de biologische rijpheid en komt het in de volwassen genitale fase.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller MargaH96. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.16. You're not tied to anything after your purchase.