Opsporing En Vervolging In Europees Perspectief (3854OVE8VY)
Summary
Samenvatting van de voorgeschreven arresten van het vak Opsporing & Vervolging!
46 views 5 purchases
Course
Opsporing En Vervolging In Europees Perspectief (3854OVE8VY)
Institution
Universiteit Van Amsterdam (UvA)
In dit document staan alle voorgeschreven arresten samengevat, incl. feiten / rechtsoverwegingen voor zover nodig en de rechtsregels! Handig overzicht voor bij het tentamen die tegenwoordig digitaal is.
Opsporing En Vervolging In Europees Perspectief (3854OVE8VY)
All documents for this subject (6)
Seller
Follow
Amber95
Content preview
Arresten opsporing en vervolging
Week 1: Opsporing en vervolging
HR Hollende Kleurling (art. 27 Sv)
Feiten: Diep in de nacht loopt een kleurling versneld door een buurt in het centrum van
Amsterdam die slecht bekend staat. Twee surveillerende agenten zien de kleurling uit de richting
van het cafe Caribian Nights komen. Dit café staat bekend als een verzamelplaats van handelaren
en gebruikers van verdovende middelen. Dit wetende vermoedt agent A dat verdovende middelen
bij zich heeft. Door dit vermoeden houdt hij samen met agent B de verdachte aan om hem te
fouilleren. Agent A merkt verder op dat de verdachte zijn linkerhand constant in zijn jaszak houdt,
ook voor de aanhouding. Doordat de kleurling zijn hand voortdurend verbergt in zijn jaszak
vermoedt agent A dat hij in die jaszak verdovende middelen heeft zitten.
De twee agenten houden hem vervolgens staande op verdenking van het opzettelijk bezitten van
verdovende middelen. De verdachte verzet zich tegen overbrenging naar het politiebureau. In de
tussentijd had de verdachte zijn linkerhand uit zijn linker jaszak gehaald. Hieruit viel een wikkel
van zilverpapier op de grond, die naar later bleek heroïne bevatte. De verdachte werd door het
OM vervolgd voor het in bezit hebben van heroïne en het verzetten tijdens zijn arrestatie.
Rechtsvraag: Is het bewijs, namelijk het heroïnebezit, rechtmatig verkregen?
Overweging: Het hof overweegt dat de enkele omstandigheid dat een kleuring hard uit de richting
van een als verzamelplaats van handelaren en gebruikers van drugs bekend staand café komt
lopen, niet voldoende is om te spreken van een redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar
feit bedoeld als in artikel 27 Sv of van ernstige bezwaren. De kleuring mocht niet als 'verdachte'
worden aangemerkt. Hierdoor was het staande houden en het onderzoek aan de kleding door de
agenten niet rechtmatig. Doordat het bewijsmateriaal niet op rechtmatige wijze verkregen is volgt
vrijspraak op grond van gebrek aan bewijs.
Rechtsregel: De enkele omstandigheid dat iemand uit de richting van een café komt rennen dat
bekend staat als verzamelplaats voor handelaren en gebruikers in verdovende middelen levert niet
een redelijk vermoeden van enig strafbaar feit als bedoeld in artikel 27 WvSv op.
HR Ruimte (art. 56 Sv)
Feiten: De jongerensociëteit 'Ruimte' staat er bij de politie om bekend dat er verdovende
middelen worden gebruikt en verhandeld. Bij een politie-inval wordt de verdachte door een agent
aangewezen en vervolgens gefouilleerd waarbij hennep in zijn kleding wordt aangetroffen. De
verdachte beroept zich op de omstandigheid dat de fouillering onrechtmatig heeft
plaatsgevonden omdat er geen sprake zou zijn geweest van 'ernstige bezwaren' in de zin van
artikel 56 Sv.
Rechtsvraag: Is er sprake van onrechtmatig verkregen bewijs wegens het ontbreken van
'ernstige bezwaren' in de zin van artikel 56 Sv?
Overweging: Het hof stelt dat er in casu sprake was van voldoende ernstige bezwaren in de zin
van art. 56 Sv. Dit omdat de agenten wisten dat er in jongerencentrum op grote schaal
verdovende middelen werden gebruikt en verhandeld en omdat de agent die de verdachte had
aangewezen veel ervaring op dit gebied had. De Hoge Raad sluit stelt dat het hof op deze
gronden inderdaad kon beslissen dat er sprake was van ernstige bezwaren. In casu was de
verdachte derhalve rechtmatig gefouilleerd en was het bewijsmateriaal rechtmatig verkregen.
Rechtsregel: De ervaring en kennis van agenten kan er voor zorgen dat er voldoende ernstige
bezwaren tegen een aangehouden verdachte bestaan.
HR Stormsteeg (art. 9 lid 2 Opiumwet)
Feiten: Een man (verdachte) liep met zijn handen in zijn jaszakken op de rijbaan van de
Stormsteeg, een plek die bekend stond om het feit dat er veel opiumdelicten (handel en gebruik
van verdovende middelen) werden gepleegd. Toen de man agenten voor zich zag verschijnen
, stopte hij plotseling met lopen en rende vervolgens hard weg. De man werd tegengehouden en
gefouilleerd, tijdens de fouillering werd 3,3 gram heroïne gevonden.
Rechtsvraag: Bestonden ernstige bezwaren tegen verdachte en was dus sprake van een
rechtmatige fouillering?
Overweging: Volgens de Hoge Raad waren de plotselinge schrikreactie van de man toen hij de
politie zag met de loopversnelling die daarop volgde en de algemene bekendheid dat rond de
Stormsteeg veel opiumdelicten werden gepleegd voldoende grond voor ernstige bezwaren tegen
de verdachte dat deze zich schuldig had gemaakt aan een opiumdelict. De fouillering in de zin van
art. 9 lid 5 Opiumwet (oud: nu is dit art. 9 lid 2 Opiumwet) en het verkregen bewijs waren dus
rechtmatig. Het cassatiemiddel was dus onterecht voorgesteld.
Rechtsregel: De schrikreactie van de man, naast de algemene bekendheid omtrent de
opiumdelicten die op die locatie werden gepleegd zorgden ervoor dat er voldoende
omstandigheden waren om te spreken van ernstige bezwaren jegens de man, waardoor hij als
verdachte in de zin van art. 27 lid 1 Sv kon worden gekwalificeerd. Op grond hiervan mocht de
man worden gefouilleerd.
HR Afvoerpijp (art. 359a Sv)
Feiten: Op basis van informatie van een getuige, gaan opsporingsambtenaren (met machtiging)
naar een woning waar vermoedelijk marihuana wordt verkocht. In de woning treffen
opsporingsambtenaren de verdachte (medeverdachte en Duitse kopers) en marihuana aan. Een
opsporingsambtenaar ziet in de kelder enkele zwartgeschilderde afvoerbuizen, waarvan één verse
krassporen had en beduidend nieuwer leek (ambtshalve was hem bekend dat deze pijpen vaker
gebruikt werden om drugs te verstoppen). Verbalisant heeft deze pijp losgetrokken en ontdekte
een bergplaats met een grote hoeveelheid softdrugs (5.175 gram hasjiesj).
Rechtsvragen:
- Welke algemene regels zijn verbonden aan art. 359a Sv?
- Was in casu sprake van een doorzoeking?
- Werd verdachte in zijn rechten geschonden toen de afvoerpijp losgetrokken werd?
Overweging:
De Hoge Raad overweegt dat art. 359a Sv door de rechter toegepast kan worden indien sprake is
van een schending van vormvoorschriften bij het voorbereidend onderzoek (die niet met absolute
nietigheid wordt bedreigd), waarbij herstel niet meer mogelijk is.
De rechter dient bij toepassing van dit artikel rekening te houden met verschillende factoren (zie
art. 359 lid 2 Sv): belang dat geschonden voorschrift beoogt te beschermen, ernst verzuim en
nadeel dat wordt veroorzaakt. Strafvermindering dient pas plaats te vinden indien:
1)de verdachte daadwerkelijk nadeel heeft ondervonden;
2)dit nadeel is veroorzaakt door het verzuim;
3)het nadeel geschikt is voor compensatie door middel van strafvermindering; en
4)strafvermindering ook in het licht van het belang van het geschonden voorschrift en de ernst
van het verzuim gerechtvaardigd is.
Bewijsuitsluiting kan uitsluitend aan de orde komen indien het bewijsmateriaal door het verzuim is
verkregen. Daarnaast dient de onrechtmatige bewijsgaring een belangrijk (strafvorderlijk)
voorschrift of rechtsbeginsel in aanzienlijke mate te hebben geschonden.
Niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie op basis van art. 359a Sv is een
uitzondering. Daarvoor is alleen plaats ingeval het vormverzuim daarin bestaat dat met de
opsporing of vervolging belaste ambtenaren ernstig inbreuk hebben gemaakt op beginselen van
een behoorlijke procesorde waardoor ‘doelbewust of met grove veronachtzaming’ (Zwolsman-
criterium) van de belangen van de verdachte aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn
zaak is tekortgedaan. Een beroep op art. 359a Sv dient gemotiveerd te worden behandeld, ex art.
359a lid 3 Sv.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Amber95. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.09. You're not tied to anything after your purchase.