100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Literatuur Overheid&Privaatrecht $10.81
Add to cart

Summary

Samenvatting Literatuur Overheid&Privaatrecht

2 reviews
 182 views  16 purchases
  • Course
  • Institution

In de samenvatting is alle literatuur uit zowel het handboek als de losse artikelen samengevat. Ook bevat het tussendoor uitleg over arresten en staan er handige stappenplannen in.

Preview 4 out of 39  pages

  • February 2, 2021
  • 39
  • 2020/2021
  • Summary

2  reviews

review-writer-avatar

By: riyoshibaboeram • 2 year ago

review-writer-avatar

By: rabielyousef • 2 year ago

avatar-seller
Samenvatting Privaatrecht & Overheid
Week 1
H2 §2.1 t/m 2.3
Het onderscheid tussen publiek- en privaatrecht wordt wel beschouwd als de summa divisio
– het hoofdonderscheid – van onze rechtsorde. Dit juridische onderscheid wordt traditioneel
in verband gebracht met klassiek-liberale politieke theorieën.
Volgens de grondtrekken van deze klassiek-liberale theorieën is er sprake van een
principiële dichotomie:

“Enigszins archetypisch geschetst, is er in de klassiek-liberale benadering aan de ene kant
de traditionele vrije ruimte voor de burger, met vrijheid van denken, doen en laten en de vrije
beschikking over zijn eigendommen – die geordend wordt door het privaatrecht; en aan de
andere kant een in haar optreden beperkte overheid – die in de hand wordt gehouden door
een voor haar bevoegdheden scheppend publiekrecht. Buiten het publiekrecht heeft de
overheid zo bezien weinig tot niets en zeker geen vrijheid van handelen. De gedachte
daarachter is dat aldus wordt voorkomen dat zij onnodig ingrijpt in de vrijheden van de
burger.”

Aristoteles maakt in zijn Nikomachische ethiek een onderscheid tussen twee soorten van
rechtvaardigheid. Aan de ene kant is er de verdelende rechtvaardigheid, die betrekking heeft
op de verdeling van de lusten en de lasten over de leden van de samenleving. Aan de
andere kant is er de correctieve of vergeldende rechtvaardigheid, die betrekking heeft op de
correcties die nodig zijn als de verdeling van de verdelende rechtvaardigheid wordt
doorbroken.

Radbruch betoogt dat het privaatrecht erop gericht is de correctieve rechtvaardigheid te
realiseren en dat het publiekrecht erop gericht is de verdelende rechtvaardigheid te
bewerkstelligen.

Publieke variant rechtvaardigheid  toedelingsrechtvaardigheid
Private variant rechtvaardigheid  ruilrechtvaardigheid

Het publiekrecht is gericht op het bewerkstelligen van een bepaalde verdeling in de
samenleving, terwijl het privaatrecht die verdeling juist tot uitgangspunt neemt en eventuele
inbreuken weer beoogt te herstellen.

De verdelende rechtvaardigheid van het publiekrecht is gericht op de behartiging van het
algemene of publieke belang. Het privaatrecht heet daarentegen neutraal te zijn.
Geconstateerd wordt dat het privaatrecht is opgeschoven van individuele autonomie naar
solidariteit of zorg voor de ander.

H3 §3.1 t/m 3.4 en § 3.6 t/m 3.7
Om privaatrechtelijk te kunnen handelen dient de overheid over rechtspersoonlijkheid te
beschikken.
Ingevolge art. 2:1 lid 1 BW bezitten de Staat, de provincies, de gemeenten, de
waterschappen, alsmede alle lichamen waaraan krachtens de Grondwet verordenende
bevoegdheid is verleend, rechtspersoonlijkheid.

Ingevolge art. 2:1 lid 2 BW bezitten andere lichamen, waaraan een deel van de
overheidstaak is opgedragen, slechts rechtspersoonlijkheid, indien dit uit het bij of krachtens
de wet bepaalde volgt.

Art. 2:5 BW maakt het mogelijk dat ook publiekrechtelijke rechtspersonen kunnen deelnemen
aan het privaatrechtelijk rechtsverkeer.


1

,Strikt genomen volgt uit art. 2:5 BW slechts dat publiekrechtelijke rechtspersonen
vermogensrechtelijk kunnen handelen, maar dit voorschrift moet ruim worden uitgelegd.
3 categorieën waarop een overheidslichaam rechtspersoonlijkheid kan verkrijgen:
- De staat, de provincies, de gemeenten en de waterschappen ontlenen hun
rechtspersoonlijkheid rechtstreeks aan art. 2:1 lid 1 BW;
- Alle lichamen waaraan krachtens de Grondwet verordenende bevoegdheid is
verleend ontlenen hun rechtspersoonlijkheid aan art. 2:1 lid 1 BW;
- Andere lichamen, waaraan een deel van de overheidstaak is opgedragen, bezitten
slechts rechtspersoonlijkheid, indien dit uit het bij of krachtens de wet bepaalde volgt,
dus art. 2:1 lid 2 BW.

Alle lichamen waaraan krachtens de Grondwet verordenende bevoegdheid is verleend
bezitten dus rechtspersoonlijkheid. Deze bevoegdheid van art. 2:1 lid 1 BW is krachtens de
Grondwet verleend in art. 134 en 135 Grondwet.

Art. 134 Grondwet  3 typen openbare lichamen
1. De openbare lichamen voor beroep
2. De openbare lichamen voor bedrijf
3. De andere openbare lichamen

Een openbaar lichaam wordt in de literatuur wel omschreven als een publiekrechtelijke
gemeenschap van personen met een eigen publiekrechtelijke taken- en bevoegdheidssfeer
en met een bestuur, op de samenstelling en taakuitoefening waarvan deze personen
rechtstreeks of door vertegenwoordiging invloed kunnen uitoefenen.

Verordenende bevoegdheid wordt bij of krachtens de wet aan het bestuur van het openbaar
lichaam verleend. Delegatie is dus mogelijk.

Art. 135 Grondwet bevat de grondwettelijke basis voor de wettelijke regels inzake de
samenwerking tussen twee of meer openbare lichamen en de instelling van nieuwe
openbare lichamen die uit die samenwerking voortkomen.

Ook wanneer aan het bestuur van het openbaar lichaam geen verordenende bevoegdheid is
toegekend, kan het openbaar lichaam rechtspersoonlijkheid bezitten. Daarvoor is vereist dat
de rechtspersoonlijkheid bij of krachtens de wet is toegekend.  art. 2:1 lid 2 BW

Niet uitgesloten is dat de rechtspersoonlijkheid door middel van lagere wetgeving wordt
toegekend. Art. 2:1 lid 2 BW biedt daarvoor uitdrukkelijk de ruimte; het spreekt immers over
het “bij of krachtens” de wet bepaalde. Het kan zowel gaan om wetgeving van de centrale
wetgever (AMvB’s of ministeriele regelingen) als om decentrale wetgeving (verordeningen).
Daarvoor is wel vereist dat er een adequate wettelijke grondslag is in de hogere wettelijke
regeling, die deze bevoegdheid tot het instellen van een publiekrechtelijke rechtspersoon
aan de lagere wetgever delegeert.

Een zelfstandig bestuursorgaan (zbo) is een bestuursorgaan dat hiërarchisch niet
ondergeschikt is aan het politiek verantwoordelijke bestuursorgaan.

Hoewel publiekrechtelijk beroepsorganisaties (pbo) kunnen lijken op zbo’s,
verschillen deze twee op wezenlijke punten van elkaar:
- Een pbo heeft immers een eigen directe democratische legitimatie, die bij een zbo in
de regel ontbreekt.
- Eem pbo heeft van rechtswege rechtspersoonlijkheid indien aan haar bestuur
verordenende bevoegdheid is verleen  art. 2:1 lid 1 BW
- Een zbo heeft uitsluitend rechtspersoonlijkheid indien dit bij of krachtens de
instellingswet is toegekend  art. 2:1 lid 2 BW

2

,Niet geoorloofd is dat de publiekrechtelijke rechtspersoon door middel van een zelfstandige
AMvB, een beleidsregeling of een autonome verordening wordt ingesteld; dan ontbreekt
immers de vereiste (hogere) wettelijke delegatie grondslag.

Deelname aan het privaatrechtelijke rechtsverkeer op eigen titel biedt de overheid
nogal wat mogelijkheden
- In beginsel kan ieder vermogensrecht aan een publiekrechtelijke rechtspersoon
toekomen;
- In artikelen als 3:14, 6:162, 6:203 en 6:212 BW kan onder de uitdrukkingen “iemand”,
“hij die”, “een ander” e.d. ook een publiekrechtelijke rechtspersoon worden begrepen.
Ook de overheid – als publiekrechtelijke rechtspersoon – valt onder de werking van
deze bepalingen;
- Publiekrechtelijke rechtspersonen zijn in beginsel vrij om privaatrechtelijke
rechtspersonen op te richten of daarin deel te nemen en tevens vrij om met
rechtspersoonlijkheid om te gaan binnen hun organisaties.

H8 §8.1 t/m 8.4 en §8.5.4
Ons recht kent een negatief rechtssysteem: de rechtshandelingen die niet publiekrechtelijk
van aard zijn, worden geacht privaatrechtelijk te zijn. Ontbreekt een publiekrechtelijke
grondslag voor het verrichten van een rechtshandeling door het bestuur, dan is sprake van
een rechtshandeling naar burgerlijk recht.

Onder een besluit wordt verstaan een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan
inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling (art. 1:3 lid 1 Awb). Alleen
publiekrechtelijke rechtshandelingen kunnen derhalve besluiten zijn.

Het is om meerdere redenen van belang om vast te stellen of een rechtshandeling van de
overheid publiekrechtelijk of privaatrechtelijk is.
Het is met name van belang voor:
- Het toepasselijke recht;
- De handhavingsmogelijkheden van de overheid;
- De rechtsbescherming
- De tweewegenleer en de toepasselijkheid van de doorkruisingsformule

Tweewegen problematiek heeft betrekking op de vraag of en in hoeverre de overheid de
ruime heeft om in plaats van of in aanvulling op het publiekrecht voor de privaatrechtelijke
weg te kiezen. Of het gebruik van de privaatrechtelijke weg door de overheid is toegestaan
wordt onder meer bepaald door de in het Windmill-arrest geformuleerde
doorkruisingsformule.

In beginsel valt al het privaatrechtelijke overheidshandelen binnen het bereik van deze
formule. Is er geen privaatrechtelijke weg dan is de doorkruisingsformule niet van
toepassing.

De bestuursrechter is alleen bevoegd als beroep tegen een besluit is ingesteld art. 8:1 Awb.

Wettelijke elementen besluitbegrip:
1. Schriftelijk
2. Beslissing
3. Bestuursorgaan
4. Publiekrechtelijke
5. Rechtshandeling


3

, Schriftelijk  houdt in dat het besluit uit een schriftelijk stuk kenbaar moet zijn
Beslissing  er moet een knoop worden doorgehakt
Bestuursorgaan  art. 1:1 Awb
Rechtshandeling  handeling die gericht is op enig rechtsgevolg

Bij een rechtsfeit treedt het rechtsgevolg in onafhankelijk van het feit of rechtsgevolg is
beoogd of niet.

Rechtshandeling is publiekrechtelijk wanneer het bestuursorgaan een exclusieve
bevoegdheid tot het verrichten daartoe ontleent aan een speciaal voor het bestuur bij of
krachtens de wet geschapen grondslag. Bijv.

Besluiten zijn eenzijdige rechtshandelingen.

Tot op heden worden meerzijdige rechtshandelingen die betrekking hebben op de
uitoefening van een publiekrechtelijke bevoegdheid in beginsel niet als besluiten aan
gemerkt door de rechter.

Op basis van de rechtspraak van de bestuursrechter zijn de volgende titels voor
publiekrechtelijk overheidsoptreden te onderscheiden:
- Een specifieke wettelijke titel
- Een algemene wettelijke titel
- Beleidsregel
- Publieke taak
- Ongeschreven recht
- Internationaal recht of Unierecht

Een specifieke wettelijke titel
In beginsel moet een publiekrechtelijke bevoegdheid een specifieke wettelijke titel hebben.
Deze eis vloeit voort uit het legaliteitsbeginsel. Met een specifieke wettelijke titel wordt
bedoeld dat er een wettelijk voorschrift is dat aan het bestuursorgaan uitdrukkelijk de
publiekrechtelijke bevoegdheid toekent tot uitoefening van deze bevoegdheid.

De beslissingen tot wijziging of intrekking van besluiten zijn zelf ook besluiten en hebben een
publiekrechtelijk karakter.

Bevoegdhedenovereenkomsten worden door zowel de burgerlijke rechter als de
bestuursrechter aangemerkt als privaatrechtelijke rechtshandelingen.

Vergunningsvoorschrift als titel  indirecte specifieke wettelijke titel

Een algemene wettelijke titel
In bepaalde gevallen dient, wanneer een specifieke wettelijke titel ontbreekt, een algemene
wettelijke titel of een algemene bestuursbevoegdheid als titel voor het nemen van een Awb-
besluit.
Het moge duidelijk zijn dat een algemene wettelijke titel niet voldoet aan het
legaliteitsbeginsel, want het is niet op voorhand zeker waar de precieze grens ligt. Een
dergelijke “open” dan wel “algemene” wijze van publiekrechtelijke bevoegdheidstoekenning
vormt een zeer grote inbreuk op het legaliteitsbeginsel.

Beleidsregels als titel
Door de bestuursrechter wordt, zij het zeer zelden, aangenomen dat, als wettelijke titel voor
het nemen van een besluit ontbreekt, een beleidsregel kan dienen als een titel.



4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nienke3. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $10.81. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

56326 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$10.81  16x  sold
  • (2)
Add to cart
Added