Hierbij bied ik mijn samenvatting aan van het vak inleiding bestuursrecht. Deze samenvatting bevat een samenvatting van alle verplichte literatuur, alle hoorcolleges en werkgroepen.
Bestuursrecht week 1
Hoofdstuk 1
Wat is bestuursrecht?
Bestuursrecht is heel groot en het word beïnvloed door Europese regelgeving. Bestuursrecht heeft
betrekking op relaties tussen de overheid (bestuursorganen) en burgers (belanghebbenden).
Belanghebbenden kunnen ook bedrijven zijn. Er is sprake van eenzijdige rechtshandelingen, het
bestuur kan de plichten en rechten bepalen van burgers. De wetgever kent de bevoegdheid toe aan
bestuur dmv wettelijk voorschrift. Functies van bestuursrecht:
Instrumentele functie: bestuursrecht geeft overheid bevoegdheden (instrumenten) om
algemeen belang te behartigen en zijn publieke taak te vervullen
Waarborgfunctie: burger krijgt middelen om beleid van bestuur te beïnvloeden zoals
inspraakmogelijkheden. Ofwel bescherming tegen overheid en haar besluiten.
Normerende functie: burgers kunnen beroepen op normen waar het bestuur zich bij
uitoefening van bevoegdheid aan moet houden. Het weergeeft regels waar bestuur aan
moet houden tijdens de uitoefening van de bevoegdheden zoals specialiteitsbeginsel.
Algemeen deel en bijzondere delen
In Awb staan algemene regels voor bestuursrecht. Geeft procesregels, regels over gebruik van taal en
elektronische communicatie en meer in het algemeen over de voorbereiding van besluiten.
Algemeen bestuursrecht: algemene regels te vinden in awb zoals specialiteitsbeginsel en
zorgvuldigheidsbeginsel.
Bijzonder bestuursrecht: meer inhoudelijke regels die rechten en plichten van bestuur en
burgers in concrete gevallen bepalen. In wetten en regelingen te vinden. Word vaak verdeelt
in clusters: vreemdelingenrecht, fiscaal recht etc.
Bestuursrecht en andere rechtsgebieden
Staatsrecht: grondwet en organieke wetten (wetten die de organen en organisatie vd staat regelen,
gemeentewet). Ook verdragen vallen hieronder. Regels die zien op de instelling, werkwijze en globale
bevoegdheden vd verschillende organisaties van overheid. Grondregels van Nederlandse staat.
The big tree. Moeten volgens grondwet in de wet worden geregeld:
Bestuursrecht (publiek)
Strafrecht (publiek)
Privaatrecht
Publiekrecht legt overheid rechten en plichten van burger op (eenzijdig). Overtreding van burger?
sanctie. Geen goedkeuring van wederpartij nodig.
Bij privaatrecht tussen burgers. Wil de ene dat de andere iets naleeft dan moet hij naar de burgerlijke
rechter toestappen. Goedkeuring wederpartij. Bij bestuursrecht kunnen ook boetes tegenwoordig
worden opgelegd. Vroeger alleen via strafrecht mogelijk. Bestuursrecht raakt ook privaat als ze
overeenkomst sluiten met iemand.
Europees recht invloed op beleidsterrein. NL moet houden aan EU recht.
Ontwikkeling van bestuursrecht
Awb ontstond in 1994 pas door ontwikkelingen als bevolkingsgroei, technische ontwikkelingen en
verzorgingsstaat was er behoefte aan overheidsoptreden. Overal van invloed.
Bronnen bestuursrecht
Wetgeving/regelgeving
Jurisprudentie
Literatuur
Hoofdstuk 2
Totstandkoming awb
1983 verplicht Gw vaststellen van algemene regels van bestuursrecht door de toenemende
bestuursrechtelijke voorschriften op allerlei terreinen. Echter was het wel onoverzichtelijk met veel
regels. Om regels op te stellen is commissie-Scheltema ingeroepen. 1994 awb in werking. Duurde erg
,lang omdat het een omvangrijke wetgevingsoperatie is waarbij regels in bestaande wetgeving
werden verwijderd als ze over hetzelfde onderwerp gingen.
Awb komt in delen (tranches) tot stand. Steeds nieuwe etappes toegevoegd. Er zijn 4 tranches.
Tussentijdse wijzigingen vinden plaats. Steeds wijzigingen en veranderingen vinden er plaats.
Systeem en inhoud
Doelstellingen Awb:
Bevorderen eenheid binnen de bestuursrechtelijke wetgeving
Systematiseren en vereenvoudigen van bestuursrechtelijke wetgeving
Codificeren van ontwikkelingen die zich in bestuursrechtelijke jurisprudentie hebben
afgetekend
Treffen v voorzieningen tav onderwerpen die zich naar hun aard niet voor regeling in
bijzondere wet lenen.
De 11 hoofdstukken lopen van algemeen naar bijzonder.
H1: inleidende (begrips)bepalingen.
H2: communicatie (verkeer) tussen burgers en bestuursorganen.
H3: voorbereiding en motivering van besluiten en bekendmaking daarvan
H4: regels mbt bepaalde soorten besluiten
H5: toezien op bepaald soort besluiten
H6 t/m H9: regels voor conflict tussen burgers en bebstuursorganen. 6,7, 8
bestuursprocesrecht.
H10: hoe krijgen bestuursorganen bevoegdheden
H11: weinig info in.
Gelaagde structuur.
Relatie met andere wetgeving
Afwijken van awb mogelijk. Word vaak gedaan. maar moet beperkt blijven anders welk nut?
Onderscheid awb-regels:
Dwingend recht: hier kan je niet van afwijken. Formele wetgever mag alleen afwijken met
toelichting, voor hun een gewone wet. Lagere regelgevers kunnen hier niet van afwijken.
Regelend recht: regels die gelden voor de normale gevallen beste regeling. Afwijking is
mogelijk bij de formulering ‘tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald’ (wetgeving in
materiele zin, AVV).
Aanvullend recht: gevallen waarvoor niet goed mogelijk is een algemeen geldende regel te
formuleren maar wel wenselijk is dat er een restbepaling bestaat wanneer de bijzondere
regelgever nagelaten heeft een regeling te treffen. ‘een beschikking dient te worden gegeven
binnen de bij wettelijk voorschrift bepaalde ….’. ook avv
Facultatief recht: recht geldt niet tenzij een regelgever of bestuursorgaan bepaalt dat het wel
moet worden gevolgd (optioneel). Uitgangspunt is dat er niks geldt.
Hoofdstuk 3
Inleiding
Spelers in awb veld zijn aan kant van overheid de bestuursorganen en daar tegenover de
belanghebbenden. Om verzoek of iets in te dienen moet je een belanghebbenden zijn art. 1:3 Awb.
overheid en burgers bestaan niet.
Gedecentraliseerde eenheidsstaat
Een centraal geregeerde staat met onderdelen die een eigen bestuursorganisatie en zekere mate van
zelfstandigheid bezitten maar niet besturen uit eigen recht. een gedecentraliseerde eenheidsstaat:
Territoriale decentralisatie: naast regering en parlement nog andere organen met territorium
en bevoegdheden om beslissingen te nemen en voorschriften vast te stellen (gemeenteraad
bijv).
Functionele decentralisatie: wetgever heeft bestuursorganen die op bepaalde
terreinen/functies beslissingen mogen nemen.
Waterschappen: mengsel van bovenste twee genoemde. Specifiek waterstaatkundig in
specifiek gebied.
,Voordelen:
Bestuurlijke diversiteit
Efficiëntie aangezien makkelijker contact tussen burger en bestuursorgaan is
Nadelen:
Democratische controle problematisch: bestuursorgaan word niet gekozen en niet
gedwongen politieke verantwoording af te leggen.
Openbare lichamen
Territoriale openbare lichamen: Staat, provincie en gemeente. Aantal organen die
gezamenlijk een gemeenschapsverband vormen. Het kent een algemeen bestuur, dagelijks
bestuur en een voorzitter.
Functionele openbare lichamen: orde of instituut van een bepaalde beroepsgroep dat met
regelgevende bevoegdheid is belast.
Openbare lichamen hebben een rechtspersoonlijkheid en kunnen dus meedoen aan privaatrechtelijk
verkeer(Art. 2:1 BW). Rechtspersonen die volgens wetten zijn ingesteld daaraan hun
rechtspersoonlijkheid ontlenen spreken we van publiekrechtelijke rechtspersonen (sui generis).
Privaatrechtelijke rechtspersonen worden geregeld bij notaris zoals vennootschappen, verenigingen
en stichtingen en dus niet bij wet.
Bestuursorganen
Overheid treed op als privaatrechtelijk en publiekrechtelijk rechtspersoon.
Om awb toe te passen moet er sprake zijn van een bestuursorgaan Art. 1:1 Awb.
Categorieën bestuursorganen:
A-bestuursorganen: publiekrechtelijk persoon art. 2:1 BW. (minister of bijv college van
burgemeester en wethouders). Word vaak makkelijk herkent. Al hun handelen verbonden
aan Awb.
B-bestuursorganen(Art. 2:3 BW benoemt enkele privaatrechtelijken): persoon of college
bekleed met openbaar gezag. Vaak privaatrechtelijke rechtspersonen of natuurlijke personen
waaraan deel overheidstaak is opgedragen. Verbonden aan Awb bij publiekrechtelijke
bevoegdheden uitoefenen. Voor zover ze besluiten dus nemen. Het
openbaargezagscriterium houd in dat ze publiekrechtelijke rechtshandelingen kunnen
verrichten besluiten nemen eenzijdig. Aantal bedrijven krijgen bestuursbevoegdheid
zonder dat daarvoor een wettelijke grondslag is. deze buitenwettelijke b-organen moeten
voldoen aan:
Inhoudelijk vereiste: criteria voor de geldverstrekking door het orgaan in kwestie in
beslissende mate door één of meer a-organen moeten worden bepaald.
Financiële vereiste: de financiering van de verstrekking door het orgaan vd
privaatrechtelijke rechtspersoon in overwegende mate afkomstig moet zijn van één of
meer a-organen.
Art. 1:1 Awb lid 2 geeft uitzondering op A-bestuursorganen die geen bestuursorgaan zijn. Art. 1:6
Awb uitzonderingen voor bepaalde handelingen waarvoor bestuursorganen niet Awb raken.
Art. 1:3 Awb Van toepassing op a en b organen. Bij a-organen H2 en 3 ook van toepassing bij
privaatrechtelijke en feitelijke handelingen. Bij b-orgaan alleen bij de taak die hij publiekrechtelijk
heeft op gekregen (APK-keuring).
Werkcollege week 1
Algemeen en bijzonder bestuursrecht:
Awb alleen van toepassing bij besluit. (Art. 1:3 Awb). Besluit genomen door een bestuursorgaan. Als
een bestuursorgaan een besluit neemt, kom je bij de Awb terecht.
Bestuursorganen:
1. A-organen A (Art1:1 lid 1 onder a Awb): hardcore overheid. Iedereen snapt dat dit de
overheid is. moet sprake zijn van een publiekrechtelijke rechtspersoon
, is er sprake van een orgaan? Rechtspersoon is privaatrechtelijk van aard daarom zit het
in burgerlijk wetboek omdat daarin rechtspersonen worden geregeld.
Is er sprake van een orgaan?
Bestuursorgaan: is het een A-orgaan of B-orgaan?
Gemeente amsterdam is rechtspersoon
Bestuursorgaan is onderdeel van rechtspersoon die taken uitvoeren. (Art. 1:1 Awb, orgaan van een
rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld) hele gemeente is dus geen bestuursorgaan
maar een onderdeel daarvan zoals de burgemeester.
Om te kijken wat en of rechtspersoon is kijk je in BW2
2. B-organen: (Art. 1:1 lid 1 onder b Awb).
Is er sprake van wettelijk openbaar gezag?
Si er sprake van buitenwettelijk openbaar gezag? Voldoen aan criteria inhoudelijk (A-
orgaan moet invloed hebben op geldverstrekking) en financiele vereiste
Alleen formele wetgever kan publiekrechtelijk rechtspersoon oprichten. Ieder ander kan een
privaatrechtelijk rechtspersoon op richten.
Hoe jurisprudentie lezen? 1 staan de besluiten.
1. Xx
2. Xx
Week 2
Belanghebbenden
Overheid moet aantal algemene belangen dienen die in Gw staan. Men moet alleen de belangen
dienen van de belanghebbenden (Art. 1:2 lid 1 Awb)(Art. 3:4 Awb), degene wiens belang rechtstreeks
bij besluit is betrokken). Alleen belanghebbenden kunnen ook bezwaar en beroep doen (actio
popularis). De direct belanghebbenden is degene aan wie het is bedoelt. Derde belanghebbenden
vaak moeilijker.
Opera-criteria:
1. Objectief: belang moet objectief bepaalbaar zijn. immateriële belangen maar die mogen
niet alleen als subjectieve beleving van een persoon zijn
2. Persoonlijk belang: moet onderscheid zijn met anderen. Afstands- en zichtscriterium
(afstand tussen woonplaats van belanghebbende en de plaats waar besluit word
gegeven(100m) en of hij er zicht op heeft die NIET van geringe betekenis is). Voor
milieuomgevingsvergunningen, vaststellen van bestemmingsplannen en
evenementenvergunningen ander criterium erbij. Er moeten gevolgen zijn van enige
betekenis. Ander criteria voor concurrerende ondernemingen
Ondernemer werkzaam in dezelfde segment qua productsoort en doelgroep.
binnen hetzelfde verzogingsgebied (geografisch).
3. Eigen belang behartigen. Ander belang? Art. 2:1 Awb
4. Belang rechtstreeks betrokken bij besluit. Wie een belang heeft bij een besluit die is
afgeleid van het belang van een ander persoon is geen rechtstreeks belang. Belang word
niet direct geraakt (huurcontract). Sommigen afgeleide belangen zijn wel rechtstreeks:
Tegengestelde belangen van afgeleide belanghebbende en direct
belanghebbende
Fundamentele rechten
5. Actueel belang zijn: belang moet daadwerkelijk bestaan en niet iets onzekers zijn.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller maximebanastasia. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.77. You're not tied to anything after your purchase.