Hierbij bied ik mijn samenvatting aan van het vak inleiding recht. De samenvatting bevat een samenvattig van alle literatuur, alle hoorcolleges en enkele werkgroepen. Een zeer uitgebreide samenvatting die een goede voorbereiding is op je tentamen
Inleiding recht
Hoofdstuk 1
Bekende definitie recht: het recht is het geheel van regels of normen dat het maatschappelijk verkeer
in banen leidt en een remedie aandraagt voor de problemen die rijzen wanneer mensen zich niet
gedragen overeenkomstig hetgeen men van elkaar mag verwachten. geen goede definitie
Doel van het recht: rust en rechtvaardigheid realiseren onder de mensen. Het is de bedoeling om
mensen voorspelbaar te maken.
Onderscheid moraal en recht
Doel Gericht op Sancties Dwang
Moraal Bedoeling van Innerlijk: ethische Niet echt. Gewetensdwang.
Subjectief ons handelen afkeuring Misschien alleen Niet echt
(intenties) sociale uitsluiting afdwingbaar.
maar door wie?
Recht Voorkomen Uiterlijk: Wel. Op In letterlijke zin.
objectief ongewenst verrichtingen in overtredingen
gedrag daden uitgevoerd door
de staat
Verschillende definities recht:
- John Austin (Engelse filosoof): bevelen die worden geschraagd (staanden worden gehouden)
door bedreigingen, orders backed by threats. Niet logisch omdat er ook dieven kunnen
dreigen en dat dat niet het recht is. kenmerkend is dat recht niet ontstaat uit bevelen van
wetgevers maar door procedure.
- Oliver Wendell Holmes (VS rechtsfilosoof): recht is wat rechters doen of wat we kunnen
verwachten dat zij gaan doen. om recht te begrijpen moeten we rechters bestuderen. Hij
bespreekt alleen de rechterlijke hier en niet o.a. de wetgeving
- Het recht is het geheel van regels dat de samenleving ordent. Hierin wordt de rechterlijke en
de uitvoerende oordelen van de politie vergeten.
Onmogelijk goede definitie van recht
Objectief en subjectief recht:
- Objectieve recht: het geheel van regels of normen (geldende wetten) dat de samenleving
ordent. Het recht in Afrika bijvoorbeeld. Het geldt voor iedereen in dezelfde maten. Kan
afgeleid zijn van positief recht.
- Subjectief: individuelen (subjectieve) bevoegdheden die men ontleent aan het objectieve
recht. je vindt het terug in het objectieve recht. kan ook afgeleid zijn van positief recht.
Subjectief altijd samen met objectief?: verschillende meningen
- Subjectief niet altijd gezamenlijk me objectief. Men moet ‘subjectief’ niet zo eng nemen.
Sommigen wetten hebben we van natura (rationalistisch natuurrecht). Natuurlijke rechten
komen mensen toe en zijn niet terug te voeren op een wetgever. Voorstander is Hugo de
Groot.
- Subjectief gaat altijd samen met objectief. Als sub niet gebaseerd is op ob dan mag het niet
subjectief recht genoemd worden
,Positief recht en natuurrecht:
- Positief recht: Het word door de staat als geldend recht bekendgemaakt. Alle geldende
regels. Publiek en privaatrecht.
- Natuurrecht: een niet bewust gemaakt recht en een recht dat van nature onafhankelijk van
de menselijke wilsbeslissingen geldt.
Goddelijke basis: een door god gemaakt recht
Niet-religieuze basis: verschillende culturen hechten verschillende waarden aan rechten.
Publiek en privaat recht. overlappen elkaar soms.
- Publiek: Algemeen belang. Burgers tegenover overheid. Ongelijke partijen. Materieel en
formeel. Initiatief tot handhaving bij overheid
- Privaat: Particulier belang. Burgers tegenover burgers. Gelijke partijen. Maken afspraken
samen. Materieel en formeel. Initiatief tot handhaving bij burgers.
Recht als dwangordening en als spontane ordening:
- Spontane: vaak privaatrecht doordat spontane orde die ontstaat uit de interactie tussen
burgers. Doordat zij afspraken maken en deze misschien vaker voorkomen in de
samenleving kan de wetgever dit opnemen in een wet. De wet reageert dus op de interactie
tussen mensen. Dus recht ontstaat hier door spontane acties van burgers waarop de wet
reageert.
- Dwangordening: vaak publiekrecht. Dwang word uitgeoefend door een superieur t.o.v.
iemand ie aan de dwang onderworpen is. denk aan wat John Austin zei over recht.
Dwingend en aanvullend recht:
- Dwingend: regels waarvan de belanghebbenden niet mogen afwijken ook al zouden zij dat
bij onderlinge overeenkomst afspreken. Voornamelijk betrekking op openbare orde en goede
zeden.
- Aanvullend: het recht dat geldt wanneer partijen zelf niets anders zijn overeengekomen.
Vaak burgerlijk recht. ze kunnen wel afwijken van dit recht.
Formeel en materieel recht:
- formeel: regeling van procedure. Wat dient er te gebeuren als.. procesrecht.
- materieel: verbod of gebod uitgesproken en wat de gevolgen zijn.
Privaatrecht:
afspraken die burgers onderling maken (overeenkomsten). De rechten en verplichtingen noemen we
verbintenissen. Verbintenissen ontstaan door overeenkomst of wet (onrechtmatige daad). Hieronder
valt o.a. familierecht. Het regelt de relatie tussen voogd en pupil, rechten van echtgenoten.
Strafrecht:
Aanvullend recht t.o.v. andere rechtsgebieden.
Onderdeel van publiekrecht. Redenen waarom recht niet alleen uit strafrecht bestaat terwijl veel
mensen dit denken:
- strafrecht komt pas als andere middelen hebben gefaald. Het gaat om normen die belangrijk
zijn voor de samenleving dat niet aan de burgers overgelaten kan worden.
- Strafrecht heeft leedtoevoeging. Strengere middelen tot handhaving.
- strafrecht schrijft geen regels voor het is alleen extra hulp om belangen te beschermen
je hebt misdrijven (zware delicten) en overtredingen (minder ernstige delicten) sanctierecht
Je hebt doleuze delicten (met opzet) en culpoze delicten (schuld, door onvoorzichtigheid)
,Staatsrecht: voornamelijk GW.
Valt onder publiekrecht. Het bevat de belangrijkste regels van de nationale ordening van het
overheidsapparaat, van de invloed van burgers hierop en burgerlijke rechten en vrijheden. De
grondwet bevat belangrijkste regels en beginselen met betrekking tot staatsorganisatie,
vrijheidsrechten en grondrechten. Grondwet word in NL bijna nooit veranderd i.v.m. zware
procedure en in sommige landen kan het helemaal niet.
Grondwet: geschreven document waarin belangrijkste bepalingen van het staatrecht zijn neergelegd.
Constitutie: ook ongeschreven recht dat in de politieke praktijk is gegroeid.
Nederlandse staatsvorm:
Constitutionele monarchie met parlementair stelsel = koning aan het hoofd die gebonden is aan de
grondwet met een parlement van democratisch besluitvorming. Burgers kunnen indirect de politiek
beïnvloeden.
Decentralisatie: de macht niet alleen bij centrale overheid. Dit kan door:
1. Territoriale decentralisatie: lagere overheidsinstelling binnen een gebied bevoegd is tot
uitoefening van functies. Doorgeven functies.
2. Functionele decentralisatie: lagere overheidsinstelling de bevoegdheid krijgen bepaalde
belangen te behartigen. Nieuwe functies.
Decentralisatie kan door autonomie (regeling en bestuur van huishouding aan lagere instelling
overlaten) of medebewind (lagere eenheid helpt bij uitvoering).
Bestuursrecht:
Rechtsregels die betrekking hebben op bestuurstaken van de overheid. Het omvat regels betreffende
overheidsbemoeienis met het maatschappelijk leven. Regels op gebied van ruimtelijke ordening,
onderwijs en sociale verzekering. Staatsrecht gaat om organisatie en de inrichting van de staat.
Normatieve regel: geeft aan wat je moet doen en hoe je je moet gedragen. Reguleren en normeren
van de mensen. Als P dan Q
Gebod: bepaald gedrag word vereist
Verbod: bepaald gedrag niet toegestaan
Verlof: geeft een mogelijkheid als je de bevoegdheid krijgt. Creëert een bevoegdheid.
Cumulatieve voorwaarden: meerdere voorwaarden aan voldoen
Alternatieve voorwaarden: één of enkele van de voorwaarden voldoen.
Kwalificatieregels: richten zich op de persoon of organisatie die de normatieve regel moet toepassen
bijv definitie of instelling van orgaan
Overige regels: schakelbepaling, ficties, constructies en verwijzingsregels.
Gewoonterecht: herhaling en zien als gewoonte en als recht.
Rechtsbronnen (identificatiemiddelen voor geldend recht)
Positief recht:
Het geldige recht. voorvoegsel recht dient voor het recht dat geldt te onderscheiden van het recht
zoals we dat zouden wensen, het ideaal recht.
Rechtsbronnen:
- De wet: in formele zin(door Staten-Generaal goedgekeurd) en materiële zin(ieder algemeen
bindende bepaling uitgaand door bepaalde overheid zoals gemeenten die hiervoor
bevoegdheid heeft).
Hiërarchie in wetten:
Hogere wet voor lagere, latere wet voor eerdere, bijzondere wet voor algemene. Wetten
mogen niet in strijd zijn met de grondwet. Toetsingsverbod aan grondwet.
Voordelen van de wetten als rechtsbron: zekerheid en duidelijkheid. Hoewel niet altijd
zekerheid vanwege situaties die voorkomen.
Vastleggen van rechtsstof in wetboeken heet codificeren.
, Trias politica: wetgevende, uitvoerende, rechterlijke macht. Niet altijd even goed gescheiden.
Legisme vloeit voort uit trias. (rechter al het recht uit de wet mechanisch toepassen) Kritiek
op legisme: wetten geven niet overal antwoord op en niet altijd duidelijk voor iedereen.
Rechtsbeginselen zoals gelijkheidsbeginsel zijn gedachte waar een volk veel waarde aan
hecht neergelegd in recht.
- De gewoonte: overal ontstaan gewoontes(vaste gedragspatronen), een spontane ordening.
Hieruit kan recht ontstaan. het hoort tot recht als er herhalingen van de gedragingen zijn en
de overtuiging dat men zich zo behoort te gedragen als gevolg van een rechtsplicht. Verschil
met wet is dat wet een bewuste schepping is terwijl gewoonte geleidelijk ontstaat. Bij de wet
gaat het om product van hogerhand terwijl gewoonte onder de man ontstaat. De wet is
geschreven en een gewoonte niet.
- Rechtspraak: het velt concrete oordelen terwijl een wet om algemene voorschriften gaat.
Wetten beogen situaties vooraf te reguleren met als doel vrede behouden. Rechtspraak
spreekt vonnis achteraf dus handelt achteraf. de rechter geeft een oplossing voor een
specifiek geval. Omdat rechterlijke beslissingen een bron van recht is worden deze
gepubliceerd. Rechterlijke beslissingen kunnen leiden tot aanvulling op het recht. vroeger
weinig rechtsspraak. Nu steeds meer.
- Het verdrag: altijd geschreven. Ontstaat door onderhandelingen tussen vertegenwoordigers
van de staten daarna goedkeuring van Staten-Generaal. Daarna ratificatie of bekrachtiging.
Dualisme: nationale rechtsorde en de internationale rechtsorde strikt gescheiden
grootheden. Internationale kan burger niet binden.
Monisme: volkenrecht en nationale recht één systeem.
Verwijzing naar hoge wetten
Verwijzing wetten:
- Eerste artikel van wetboek van strafrecht: art. 1 Sr
- Eerste artikel van vijfde boek van burgerlijk wetboek: art. 5:1 BW
d.m.v. het vonnis (voorbeeld) kan je de casus oplossen.
Juridische grondslag: waar hij voor word vervolgd die je terug vind in de rechtsbronnen.
IRAC methode om een casus op te lossen. (syllabus, werkgroepbijeenkomst 3)
Hoofdstuk 2
Standaard beeld wetenschap:
Rechtswetenschap voldoet niet aan de eisen van de wetenschappelijke onderzoeken. Waarom?
Verklaring: Wat is de oorzaak
wetenschappers beschrijven niet alleen wat ze onze zintuigen waarnemen maar ze analyseren de
waarnemingen en opzoek naar een structuur. Opzoek naar verbanden en wetmatigheden om zo een
wetenschappelijke formule op te stellen zodat we iets kunnen verklaren en niet alleen beschrijven.
niet alleen kijken wat er gebeurd maar afvragen waarom het gebeurt.
Empirische cyclus:
Voortdurende proces van inductie, theorievorming, deductie en toetsing(experiment). geen logisch
onontkoombare conclusie oplevert, maar een conclusie die aannemelijk is, die een zekere
waarschijnlijkheid heeft (inductie) er komt toetsing (experiment) om te kijken of het klopt
deductie, gevolgtrekking logisch onontkoombaar voortvloeit uit de aannames (sterker dan inductie)
klopt theorie? Zo niet theorie verwerpen of aanpassen.
Wetenschap is gebaseerd op feiten en niet normen. Wetenschappers moeten kritisch blijven om
feiten en niet normen boven tafel te halen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller maximebanastasia. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.03. You're not tied to anything after your purchase.