100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Aamenvatting cursus inleiding strafrecht $9.11
Add to cart

Summary

Samenvatting Aamenvatting cursus inleiding strafrecht

 13 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Hierbij bied ik mijn samenvatting aan van het vak inleiding strafrecht. De samenvatting bevat een samenvattig van alle literatuur, alle hoorcolleges behalve hoorcollege week 2 en alle werkgroepen. Een zeer uitgebreide samenvatting die een goede voorbereiding is op je tentamen

Preview 4 out of 63  pages

  • No
  • De hoofdstukken die tot de literatuur behoren
  • February 2, 2021
  • 63
  • 2019/2020
  • Summary
avatar-seller
Inleiding strafrecht
Week 1
Hoofdstuk 1
Het rechtsgebied, strafrecht, is sterk verbonden met zaken als moraal, veiligheid en rechtvaardigheid
en zie je overal terug in het dagelijks leven.
Plaats van strafrecht
Dit rechtsgebied (afgebakende werkingssfeer) houd zich bezig met personen die een strafbaar feit
hebben gepleegd. Het regelt wie straf kan krijgen en waarvoor. De overheid, de staat, heeft het
monopolie op straffen. Gaat dus tussen staat en burgers. Hier tegenover staat het civiel recht dat
tussen burgers geldt. Denk aan overeenkomsten. De ene burger kan de andere burger voor de
rechter ‘slepen’. Bij strafrecht kan de verdachte alleen door de officier van justitie (onderdeel van
OM dat een staatsorgaan is die verdachte vervolgen) voor de rechter worden gezet. Als iemand iets
niet nakomt regelt een rechter dit, hierbij komt dus de staat niet kijken. Als iemand in elkaar word
geslagen kan diegene aangifte doen, zal de politie onderzoek doen en kan als het op het bureau van
de officier van justitie komt door hem voor de rechter worden gezet. Hij moet dan bijv een boete
betalen aan de staat (strafrecht). Maar wat dan met de schade van het slachtoffer? Het slachtoffer
kan hem ook nog voor de rechter trekken om zo zijn schade op de verdachte te verhalen (civiel
recht). omdat dat een lang traject is kan de slachtoffer schadevergoeding vragen aan strafrechter.
Het bestuursrecht is ook een verhouding tussen burger en staat. Regelt wijze waarop bestuur moet
functioneren bij nemen van beslissingen die effect op burger (in)direct invloed hebben. Soms geen
duidelijk verschil omdat een bestuurlijke sancties ook kunnen worden opgelegd door bestuur.
Doelen van straffen
Twee doelen:
- Vergelding: d.m.v. leedtoevoeging. Dit kan voor een morele genoegdoening zorgen (dader
doet kwaad nu roept men kwaad over dader).
- Preventie: men wil geen straf op krijgen dus zullen ze strafbaar gedrag proberen te
ontwijken.  minder mensen zullen strafbare feiten plegen.
 Speciale preventie: gericht naar de dader dat hij het niet nog een keer zal doen
 Generale preventie: voor iedereen geldend.
Strafrecht is te verdelen in: Materieel, formeel strafrecht en sanctierecht
- Materieel strafrecht: wat is een strafbaar feit en wat zijn de grenzen van strafrechtelijke
aansprakelijkheid. Denk aan strafbepalingen, uitsluitingen van strafbaarheid en uitbreiding
vaan strafbaarheid.  wetboek van strafrecht
- Formele strafrecht(strafprocesrecht): welke regels moeten worden gevolgd als een norm van
materieel strafrecht is overtreden. Denk aan regels van bevoegdheid van politie.  wetboek
van strafvordering. Ook aantal in wetboek van strafrecht.
- Sanctierecht: voorwaarden waaronder bepaalde straffen mogen worden opgelegd en ten
uitvoer gelegd.  wetboek van strafrecht en strafvordering.
Commuun en bijzonder strafrecht
- Commune strafrecht: voornamelijk strafrecht dat in de wetboeken is opgenomen (wetboek
van strafrecht en strafvordering).
- Bijzondere strafrecht: strafbepalingen in andere wetten zoals wegenverkeerswet. Behoren
vaak tot materieel strafrecht en anderen behoren soms tot formeel strafrecht.
Meestal wetten in formele zin (staten-generaal en regering hebben opgesteld) soms ook door
algemene plaatselijke verordening (APV) door gemeente die dingen strafbaar stelt. Dit zijn dan
bijzondere strafwetten. Art. 91 Sr geeft aan dat wetboek van strafrecht ook van toepassing is op
strafbare feiten die zijn vastgesteld in bijzondere strafwetten en in lokale strafwetgeving.
Opbouw van wetboek van strafrecht en het wetboek van strafvordering
- Sr: bestaat uit drie boeken.

, 1. Algemene leerstukken van materieel strafrecht zoals strafuitsluitingsgronden en poging.
Ze zijn algemeen omdat ze op alle delicten van toepassing zijn. ook regels betreft
sanctierecht en andere onderwerpen
2. Strafbepalingen voor misdrijven. Omschrijvingen van gedragingen die strafbaar zijn met
aanduiding van maximaal op te dragen straf.
3. Strafbepalingen voor overtredingen. Omschrijvingen van gedragingen die strafbaar zijn
met aanduiding van maximaal op te dragen straf.
- Sv: bestaat uit 6 boeken (eerste drie van belang). Hebben chronologische volgorde
strafproces.
1. Algemene bepalingen: belangrijkste bevoegdheden tijdens opsporingsonderzoek.
2. Strafvordering in eerste aanleg(eerste keer dat verdachte door gerecht word berecht):
vervolgingsbeslissing van officier van justitie en procedure van berechting verdachte door
rechtbank.
3. Rechtsmiddelen.
Wetboeken zijn al erg oud en worden wijzigingen in aangebracht door ontwikkelingen in de
maatschappij.
Invloed van internationaal en supranationaal recht
Verdragen die NL met andere staten heeft gesloten kunnen ook strafrechtelijke regels bevatten. 
internationaal recht (recht dat tussen staten geldt). Ook zijn strafrechtelijke regels opgesteld door de
EU die supranationaalrechtelijk van aard is. regels die een internationale organisatie oplegt waar
lidstaten bij die organisatie zich aan moeten houden. Ook uitspraken van EHRM zijn voorbeeld.

Hoofdstuk 2
De opbouw van het strafbare feit in vier componenten
- Het vierlagenmodel:
 Menselijke gedraging (MG): gedraging moet verricht zijn door een mens. Natuurlijke
en rechtspersonen (BV’S, stichtingen en gemeenten). Moet dus gedraging zijn en niet
alleen een menselijke gedachte. De gedraging moet tot uiting komen in de
tenlastelegging. Dit is een processtuk waar staat beschreven welke gedraging de
verdachte zou hebben verricht volgens officier van justitie. De feiten in de
tenlastelegging zijn de feiten die aan de verdachte worden verweten en waarvoor hij
moet terechtstaan. Rechter gaat na of het te bewijzen is dat de verdachte de
gedraging heeft gedaan. zo niet  vrijspraak.
 Wettelijke delictsomschrijving (DO): menselijke gedraging moet terug te vinden zijn
in de strafwet. Niet expliciet natuurlijk, dat is onmogelijk. Veralgemenisering in de
wet. Soms erg moeilijk om de wet op juiste manier te interpreteren. De rechter
bepaald eerst of verdachte het feit is begaan (bewezenverklaring) en daarna moet de
strafbare menselijke gedraging een juridische duiding aangeven  kwalificatie. Als
niet mogelijk is  ontslaan rechtsvervolging.
 Wederrechtelijkheid (W): moet in strijd met recht zijn. ze moeten een norm uit het
recht hebben geschonden. De verdachte handelt in strijd met recht. soms is er een
excuus voor de daad. Niet de schuld word hier goed gesproken maar de daad zelf. De
gedraging was dan niet wederrechtelijk  rechtvaardigingsgrond. Een gedraging die
binnen de wettelijke delictsomschrijving valt is niet voldoende voor strafbaarheid. Er
word niet voldaan aan de wederrechtelijkheid. Denk aan noodweer.
 Schuld als verwijtbaarheid (V): als er een mogelijkheid was om zich anders te
gedragen spreekt men van verwijtbaarheid. Als je je ervan kan weerhouden om een
wet te overtreden moet je dat dus doen. er kan een reden zijn die het gedrag kan
verontschuldigen schulduitsluitingsgrond. Zoals ontoerekeningsvatbaarheid.
Iemand zijn gedrag kan niet worden gerechtvaardigd maar iemand kan zich niet
anders voor doen dan dat hij is als hij bijv psychisch niet goed is. diegene is dus niet
verwijtbaar  ontslag van rechtsvervolging.

,Legaliteit en interpretatie
Art 1 lid 1 Sr: Legaliteitsbeginsel: geen feit is strafbaar dan uit kracht van een daaraan voorafgegane
wettelijke strafbepaling. Denk ook aan APV’s. Bij kwalificatie van rechter moet hij dan ook aangeven
waar in de wet hij het heeft gevonden. Hierbij geldt ook het verbod op terugwerkende kracht. Er
moet een wet vooraf zijn opgesteld. Dit lid zorgt voor rechtszekerheid. Men weet duidelijk de regels
en overheid kan geen willekeur en misbruik maken van de wet als ze vaag of onduidelijk zijn. wetten
vaak niet uitputtend beschreven ander is dit onmogelijk. Er is dus een beperkte mate van vaagheid
die nodig is.
Methoden om wetten te interpreteren:
- Wetshistorische interpretatie: om inhoud te bepalen word gekeken naar
totstandkomingsgeschiedenis van de bepaling.
- Grammaticale interpretatie: inhoud bepaald door te kijken naar de taalkundige betekenis van
de woorden in de bepaling.
- Systematische interpretatie: systematiek van de wet
- Teleologische interpretatie: kijken naar doel van wet(gever).
Vaak combinatie van interpretaties.

Hoofdstuk 7
Eenvoudige strafzaak
Strafbare feit word gepleegd  slachtoffer doet aangifte  arrestatie verdachte  ophouding 
getuigenverklaringen aanhoren  advocaat komt in het spel  dagvaarding  onderzoek ter
terechtzitting  rechters naar raadkamer waar ze over vonnis discussiëren  uitspraak rechtbank 
hoger beroep/cassatie  tenuitvoerlegging straf
Procesdeelnemers
- Verdachte: er moet sprake zijn van een vermoedelijk strafbaar feit en een vermoedelijke
dader.  verdenking van verdachte. Onschuldpresumptie  iemand is pas schuldig (dader)
als tegendeel van onschuld is bewezen. Art. 27 Sv. Eerste lid is een materieel criterium ter
bepaling of iemand een verdachte is. dmv inhoudelijke overwegingen word besloten of
iemand verdachte is. er moet sprake zijn van redelijk vermoeden en dit moet volgen uit
feiten of omstandigheden. Hoeft niet allebei op hetzelfde moment te zijn bij verst aangifte en
volgende dag zien we de verdachte. Wel op zelfde moment is op heterdaad betrapt. Tweede
lid is meer formeel criterium. Als officier van justitie beslist iemand te vervolgen dan is
diegene eenmaal verdachte. Onderscheid tussen wel of niet verdachte soms moeilijk. Arrest
Hollende kleurling: getinte man rent weg van een café waar handel van verdovende
middelen is en hij heeft zijn hand stevig in zijn zak. Word staande gehouden en gefouilleerd
en vinden heroïne. Was de fouillering rechtmatig? Er moet dan meer dan redelijk vermoeden
zijn ‘ernstige bezwaren’. Zwaardere graad van verdenking. Echter waren de omstandigheden
en feiten niet voldoende volgens art. 27 Sv. Daarom vrijgesproken omdat heroïnebezit op
onrechtmatige wijze is verkregen. Ander arrest is stormsteegarrest: man had zijn hand stevig
in zak en begon pas te rennen toen hij politie zag. Stormsteeg waas bekende plaats van
drugs. Hier was wel sprake van ernstige bezwaren en dan mag er wel gefouilleerd worden. in
ander arrest was hij al aan het rennen voordat hij politie zag.
Rechten van een verdachte:
 zwijgrecht (nemo tenetur, mag niet worden gedwongen worden verklaring af te
leggen.  pressieverbod art. 29 Sv. Hoeft geen antwoorden te geven. hij moet
volgens lid 2 op de hoogte worden gesteld van zwijgrecht  cautie. Als het gaat om
de zaak, bijv geen zwijgrecht op het geven van zijn naam. Politie mag alleen vragen
stellen aan mensen met cautie en mensen mogen zwijgen. Cautie moet worden
genoemd als verdenking ontstaat. Plastic-boodschappentasje-arrest: meneer word
gevraagd wat in tas zit. Hij zegt gestolen boeken daarna ontstaat verdenking. Dan
hoeft pas cautie genoemd te worden.

,  recht op rechtsbijstand: bijstaan door advocaat die raadsman heet. Art. 28 Sv. Mag
zelf kiezen alleen niet altijd mogelijk als hij vrijheid is ontnomen. Word dan door
overheid eentje gekozen die door overheid word betaald  piketadvocaat. Als
verdachte word aangehouden en bij politieverhoor komt kan er een advocaat
worden aangewezen als hij zelf niet eentje kan aanwijzen. Bij vermoedelijke straf
van 12 jaar of meer moet er een advocaat komen. mogen vooraf aan politieverhoor
praten samen.  consultatiebijstand. Verhoorbijstand is advocaat bij verhoor erbij.
Als hij na verhoor op vrije voet mag hoeft niet perse advocaat aan te houden tenzij
hij wil. als er gevangenhouding is dan heeft hij recht op raadsman. Niet altijd onder
vier ogen mogelijk te spreken. Art. 45 en 46 Sv door belang van onderzoek. tenzij
dagvaarding komt dan zijn er geen beperkingen.
 Recht op kennisneming van processtukken: art. 30 Sv. Kan worden beperkt door lid
3. Wel volledige beschikking vanaf dagvaarding.
- Raadsman: advocaat die verdachte adviseert. Heeft hier recht op. Samen met verdachte zijn
zij de verdediging.
- Getuige: mensen die bewijs kunnen ondertekenen omdat zij erbij waren. Ooggetuigen
hebben het strafbare feit gezien. Andere getuigen kunnen tips geven die in combinatie van
andere bewijsmiddelen van belang zijn. kan worden gevraagd verklaaring af te leggen. Hoeft
niet te verschijnen bij door politie maar wel bij rechter-commissaris. Valse verklaring ? 
meineed art. 207 Sr. Hij kan worden gegijzeld als hij niet zelf komt. als getuige mag zwijgen is
sprake van verschoningsrecht.
- Deskundige: speciaal onderzoek die rechter zelf niet kan verrichten. Kan worden gekozen uit
speciale register hiervoor of anderen maar dan moet worden aangetoond dat zij deskundig
zijn. soms kan verdachte tegenonderzoek instellen. Zijn allemaal regels aan verbonden.
- Benadeelde partij: diegene die schade heeft opgelopen. Eisen tot schadevergoeding.
- Slachtoffer: bepaalde rechten zoals schadevergoeding (benadeelde partij) en spreekrecht
(vertellen over gevolgen tijdens rechtszitting van de zaak).
- Rechtbank, gerechtshof en hoge raad: het rechtsgebied van een rechtbank (zijn 11 banken)
word arrondissement genoemd. Rechtbank heeft meerdere zittingsplaatsen. Je hebt
enkelvoudige kamers (eenvoudige en minder ernstige zaken met één rechter. kan
kantonrechter (overtredingen), politierechter (eenvoudige misdrijven) en
kinderrechter(minderjarige, bestaan ook meervoudige kamers voor). Kan doorverwezen
worden naar meervoudige). en meervoudige kamers (drie rechters over ernstige zaken).
Ressort zijn meerdere arrondissementen die we terugvinden in de gerechtshoven (zijn er 4).
Behandelen zaken in hoger beroep. Hoge raad (Den Haag) is het hoogst. Bij gerechtshoven
en hoge raad ook verschillende kamers. Hier heten de rechters raadsheren. Hoge raad heeft
ook advocaten-generaal (AG) die adviseren over de zaak. Geven hun visie (conclusies). Hoofd
van hen heet procureur-generaal (PG) genoemd. Bij gerechten heb je ook rechter-
commissaris (RC, raadsheer-commissaris) die deelnemen aan onderzoek vooraf aan zitting.
Hebben bevoegdheden bij oa opsporingsonderzoek. Art 97 lid 2 Sv.
- Opsporingsambtenaar: dit is voornamelijk de politie. Art. 141 en 142 Sv.
- OM: beslist of instantie voor rechter komt. zijn ook bij opsporing betrokken
(verantwoordelijk voor onderzoek) omdat ze genoeg bewijs moeten hebben om iemand voor
rechter te slepen  ook dus opsporingsambtenaar. Parket  ieder arrondissement eigen
bureau van OM. Elk parket eigen functionarissen. Werken officieren van justitie (AG) olv
hoofdofficier van justitie. Landelijk parket is aanpak georganiseerde criminaliteit en
functionele parket vervolging en opsporing milieu en economische delicten en fraude.
Leiding OM in handen van college procureurs-generaal (Art. 130 RO). Heeft zelf geen
opsporings- of vervolgingstaak. Politiek is ministerie van justitie en veiligheid
verantwoordelijk voor OM. Omdat OM niet alles kan doen zijn er hulpofficieren van justitie
die minder ingrijpende handelingen mogen verrichten.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller maximebanastasia. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $9.11. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

52510 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$9.11
  • (0)
Add to cart
Added