College 1: 10.02.20
Hoofdstuk 1: Het belang van psychologische metingen
Leerdoel 1: De belangrijkste uitdagingen van psychologische meting kennen
Kijken naar problemen/ moeilijkheiden binnen de sociale wetenschappen
o Alles wat we aan het meten zijn binnen sociale wetenschappen weten we niet zo goed, het is niet zo
eenduidig als dat het lijkt. De kenmerken zijn steeds aan het veranderen.
o Sommige dingen zijn niet zichtbaar bijvoorbeeld: suïcidale gedachten zijn moeilijk vast te stellen
o We hebben een netwerk van constructen, die willen we samenvatten in een observatie instrument
waarmee we dingen willen meten die we niet kunnen zien. We moeten nadenken over elementen en die
opnemen in bijvoorbeeld een vragenlijst.
Psychologische test, definitie en soorten
o Een psychologische test is een systematische procedure voor het vergelijken van gedrag van twee of
meer mensen.
o Systematisch iedereen moet onder dezelfde omstandigheden de test krijgen, dezelfde vragen krijgen in
dezelfde context
o Gedrag vergelijken als er iets is, is het in bepaalde mate. Mensen verschillen in hoeveel ze iets hebben.
Verschillen tussen mensen is iets interessants waarmee we aan de slag kunnen gaan.
Psychometrie
o Psychometrie is de wetenschap die zich bezighoudt met het evalueren van de kenmerken van
psychologische tests
o Attributen type informatie/ betrouwbaarheid/ validiteit.
o Iets kan betrouwbaar zijn, maar niet valide. Als iets valide is, is het automatisch ook betrouwbaar.
o Francis Galton Variabiliteit van menselijke kenmerken in plaats van algemene wetten van mentale
fenomenen.
Challenges to measurement
o Identificeren en vastleggen van menselijke psychologische attributen in één getal
o Participant reactiviteit mensen die gemeten worden zijn zich bewust dat ze gemeten worden op
basis van bewustwording kunnen mensen hun gedrag aanpassen
o Objectiviteit (verwachtingen en bias-effecten) wij als onderzoekers die aan het meten zijn, kunnen ook
gedrag van mensen anders interpreteren dan dat het eigenlijk is
o Composiet score: 20 items over depressie, tel je bij elkaar op en dat is iemands maat voor depressie.
Vragen geven je een maat voor depressie. Zijn items echt zo belangrijk? Bijvoorbeeld suïcidaliteit bij
depressie komt weinig voor, is die item dan heel belangrijk? Zijn alle items even goede maten voor wat we
aan het meten zijn?
o Score gevoeligheid: zijn vragenlijsten gevoelig genoeg om verschillen tussen mensen op te merken?
Voorbeeld: 40 vragen over het examen die totaal over iets anders gaan, dan is het examen een slecht
instrument een slechte maat om te testen of iedereen alles heeft begrepen? Je kan de mensen niet
onderscheiden op basis van de scores op de toets. Toets niet sensitief = niet verschillen tussen mensen
kunnen opmerken.
o Gebrek aan bewustzijn van psychometrische informatie: vaak zijn mensen zich niet bewust van hoe
belangrijk psychometrische informatie is. Mensen zijn geïnteresseerd in iets maar maken zomaar een eigen
test, er wordt onderzoek gedaan op basis van meetinstrumenten terwijl die eigenlijk niet functioneren.
Psychologische meting: een proces waarbij getallen worden toegewezen om hoeveelheden psychologische
attributen weer te geven.
Typen van metingen
o Observationele metingen directe observatie van gedrag (voorbeeld: reactietijd) & indirecte observatie
(het opnemen van geluid)
o Self reports via vragenlijsten of een interview
o Psychologische metingen hartslag meten & EEG/ fMRI
Properties of numbers
o Identity: identical, mutally exclusive & exhaustive
o Iedereen die even intelligent is moet dezelfde IQ score krijgen – Iedereen in dezelfde categorie is identiek
aan het construct wat er gemeten wordt
o Als je in 1 categorie valt, moet je niet in een andere categorie voelen
o Iedereen valt in één categorie
o Order: als je hoger scoort op een IQ test moet je ook slimmer zijn dan de anderen – nummers zijn alsnog
labels, maar rankings hebben alsnog betekenis/ zijn alle afstanden gelijkwaardig? Intelligentie voorbeeld
(88-90 % 110-112)
o Een getalletje betekent niet gelijk dat je nauwkeurig hebt gemeten
o Als iemand een score van 0 heeft, betekent niet dat hij niks heeft van het onderliggende construct.
, Hoofdstuk 2: Scaling
Scaling: de manier waarop numerieke waarden toegeschreven worden aan psychologische attributen
o Gemeten individuen worden toegewezen aan een positie op een schaal (vertaling van testgedrag naar
testscores)
o Regels voor schaling zijn afhankelijk van het gebruikte statistische model
Getal 0
o Absolute betekenis 0 betekent dat iets niet bestaat (lengte, gewicht, reactietijd, kwantiteit)
o Arbitraire betekenis 0 is gewoon een waarde op een schaal (temperatuur, kalender)
Tellen is niet hetzelfde als meten
We willen meten hoeveel iemand van iets heeft
Counting = alles tellen (een voor een alle haren tellen)
Meten = op basis van iets bepalen (omtrek van hoofd, hoe groter hoe meer haar)
Hoofdstuk 3: Individuele verschillen en correlaties
o Variantie kan helpen met het bepalen of een meetinstrument daadwerkelijk meet wat we willen dat hij
meet
o Variantie is dus fundamenteel voor psychologische metingen
Als we een verdeling hebben, weten we het gemiddelde en de
standaarddeviatie. Variantie krijg je door individuele scores,
gemiddelde ervan af trekken en dat kwadrateren, die tel je bij
elkaar op en deel je door steekproefomvang.
o Variance = sum of squares, geeft weer: gemiddelde
afstand tot het midden
o Grootte van de variantie is afhankelijk van: hetgeen
wat je echt wilt meten (hoeveel verschillen de scores van elkaar, hoeveel spreiding is er?) + schaal
o Variantie is altijd groter dan 0, negatieve variantie bestaat niet
o Variantie gaat er altijd van uit dat we een symmetrische verdeling hebben, een normaal verdeling.
o Sterke associatie = consistente individuele verschillen
Variabiliteit van binaire items
Covariantie: als je hoger scoort op variabele 1, scoor je dan ook hoger op variabele 2? Verandering in variabele 1,
is dat ook dezelfde verandering in variabele 2? Gaan ze dezelfde kant op?
o Gebruik je voor betrouwbaarheid, validiteit en alles
o Probleem: getalletje wat eruit komt, deels beïnvloedt door schaal
o In tabel: diagonaal staan de varianties, op de andere cellen vind je de covarianties
Variantie covariantie matrix
Elke variabele heeft een kolom en een rij
Varianties op de diagonale lijn
Covarianties op de off-diagonal lijn
Compositie score: waar we mensen op vergelijken, item
antwoorden zijn gecombineerd reflecteert een
psychologische attribuut waar we interesse in hebben.
Binaire items maken varianties en covarianties makkelijker om
uit te rekenen
Gemiddelde: successen: aantal pogingen (hoeveel mensen)
Varianties: als je gemiddelde hebt kan je ook variantie uitrekenen.
, Test scores interpreteren
o Normaal verdelingen zijn erg belangrijk in psychometrie
Twee belangrijke punten wanneer er een referentieverdeling is:
1. Afwijking van het gemiddelde.
2. Afwijking ten opzichte van de andere scores.
o Om de test scores te interpreteren ga je de varianties gebruiken
o Z-score bepaalt waar iemand ligt ten opzichte van de standaard normaal verdeling
Converted standard scores: we pakken scores van mensen, die scoren hebben een gemiddelde en
standaarddeviatie, die scores zetten we om in een andere schaal met andere gemiddeldes en standaarddeviaties.
Ze zijn simpelweg ontworpen door mensen. Sommige schalen kan je gewoon makkelijker/ fijner mee werken.
Voorbeeld: IQ 100 gemiddelde en 10 standaarddeviatie is makkelijker dan 80 gemiddelde en 2,3
standaarddeviatie.
o Makkelijker te interpreteren
Varianties hebben alleen nut bij een symmetrische verdeling, maar je hebt niet altijd een perfecte normaal
verdeling. Wat doe je dan? Je kan alsnog hetzelfde doen Percentile Ranks
o Percentielen: kijken welke percentage van de observaties lager scoort dan jij
o F = frequenties
o We gebruiken de helft van een kolom omdat je werkt met intervallen
o Dit kan je makkelijk berekenen met SPSS output cumulatieve frequentie
o Als de verdeling ongeveer normaal is: gebruik de Z-score om de p te berekenen uit de standaard normale
verdeling.
o Als de verdeling niet normaal is, gebruikt u de frequentietabel en de continuïteitscorrectie:
o Percentile Rank = 𝐹 − .5𝑓 × 100
o Je kan percentielen gebruiken om scheef verdeelde scores normaal te maken
Genormaliseerde scores (3 stappen)
1. Bereken de percentile ranks
2. Zet de percentile ranks om in standaardscores
3. Zet de standaardscores om in scores met een gegeven metriek
College 2: 11.02.20
Hoofdstuk 4: The Dimensionality and Factor Analysis
Unidimensionale testen
o Antwoorden op items in een test
worden beïnvloed door enkel 1
psychologisch kenmerk.
o Property of conceptuele
homogeniteit
o 1 enkele score
Multidimensionale testen
o Antwoorden op items in een test
worden beïnvloed door 2 of meer
psychologische attributen
o Elke item hoort dus bij één van de
factoren
Voordat je een vragenlijst gaat beoordelen
is er een vraag die je jezelf moet
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller 509133a20. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.90. You're not tied to anything after your purchase.