100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Aansprakelijkheidsrecht $5.74   Add to cart

Summary

Samenvatting Aansprakelijkheidsrecht

 81 views  10 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting van het boek Verbintenissen uit de wet en Schadevergoeding van T. Hartlief, A.L.M. Keirse, S.D. Lindenbergh & R.D. Vriesendorp (achtste druk). De samenvatting bevat alle stof die je moet kennen voor het tentamen: H1 t/m 5, 8, 9 inclusief arresten.

Preview 3 out of 29  pages

  • No
  • Hoofdstuk 1 t/m 5, 8, 9
  • February 3, 2021
  • 29
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
H1
Aansprakelijkheidsrecht bevindt zich in de verbintenissen uit de wet en schadevergoeding.

Een schadevergoeding kan worden gevorderd op grond van een overeenkomst
(wanprestatie) of op grond van de wet (onrechtmatige daad).

De verbintenissen uit de wet staan in art. 6:74 e.v. en art. 1:162 e.v., maar omdat het gaat
om verbintenissen, zijn elke keer ook de algemene bepalingen van toepassing (art. 6:1 t/m
6:161).

Het is belangrijk om goed onderscheidt te kunnen maken tussen verbintenissen uit
overeenkomst en verbintenissen uit de wet. Het is hierbij echter vaak een kwestie van goed
lezen, omdat overeenkomsten op verschillende wijzen een bron van verbintenissen kunnen
vormen.
 In de eerste plaats: de overeenkomst roept zelf een verbintenis in het leven. Dit
noem je ook wel primaire verplichtingen uit overeenkomst.
 In de tweede plaats: niet-nakoming van de primaire verplichting verplicht op grond
van art. 6:74 onder omstandigheden tot schadevergoeding. Deze verplichting
ontstaat wel door de overeenkomst, maar is een verbintenis uit de wet.
 A heeft een inboedelverzekering bij verzekeraar B. Hierdoor ontstaat voor B de
verplichting om schade als gevolg van inbraak aan A uit te keren. Dit is de primaire
verbintenis, omdat deze verbintenis rechtstreeks is ontstaan uit de overeenkomst. Wanneer
er bij A wordt ingebroken, maar B weigert vervolgens uit te keren wegens geldgebrek, schiet
B tekort in de nakoming van de primaire verbintenis. B is daardoor op grond van de wet (art.
6:74) aansprakelijk voor de schade die A lijdt.

Bij een tekortkoming in de nakoming van een verbintenis uit een overeenkomst, zou je dat
zelf ook kunnen aanmerken als een onrechtmatige daad. Hierdoor kunnen bij dezelfde feiten
verschillende wettelijke regels gaan samenlopen. Wanneer er meerdere rechtsregels tegelijk
van toepassing zijn op dezelfde gebeurtenis, noem je dit samenloop. Bij samenloop van
meer op zichzelf toepasselijke rechtsgronden is het uitgangspunt dat zij cumulatief van
toepassing zijn én dat, indien de rechtsgronden tot verschillende rechtsgevolgen leiden die
niet tegelijkertijd kunnen intreden, de eiser daaruit een keuze mag maken. Een uitzondering
op het uitgangspunt is indien de wet iets anders voorschrijft of het onvermijdelijk is om een
uitzondering te maken.

De wet kent een eigen regeling voor de niet-nakoming van verbintenissen, daarom moet die
regeling altijd worden toegepast wanneer bij een situatie kan worden aangetoond dat er
sprake was van tekortkoming in de nakoming van een verbintenis. Wanneer in de situatie
ook los van de contractuele verhouding sprake is van onrechtmatige daad, kan de
benadeelde zijn schade ook vorderen op grond van onrechtmatige daad.
 Eigenaar van woning laat loodgieter werkzaamheden verrichten aan een toilet. De
loodgieter veroorzaakt schade door het ondeugdelijk monteren van een pijp, waardoor
lekkage is ontstaan. De eigenaar van de woning kan alleen schade vorderen op grond van
tekortkoming in de nakoming.

,Echter, wanneer de loodgieter tijdens het verrichten van zijn werkzaamheden aan het toilet
ook een schilderij steelt, kan de eigenaar van de woning ook zijn schadevordering op grond
van onrechtmatige daad.

Het is belangrijk om te weten dat op grond van onrechtmatige daad een verbintenis tot
schadevergoeding ontstaat en dat de niet-nakoming van die verbintenis ook weer wordt
beheerst door de regeling met betrekking tot het tekortschieten in de nakoming van
verbintenissen.
 Iemand die dus een verbintenis tot schadevergoeding uit onrechtmatige daad niet
nakoming, is ook aansprakelijk voor de schade die de schuldeiser lijdt door die niet-
nakoming.

H2
De verplichting tot schadevergoeding ontstaat alleen wanneer de schade een gevolg is van
de onrechtmatige gedraging van een persoon. De onrechtmatigheid van de gedraging is dus
een noodzakelijke voorwaarde voor aansprakelijkheid. Een andere noodzakelijke
voorwaarde voor aansprakelijkheid is de toerekening van het onrechtmatige gedrag aan de
persoon van de dader.
 De onrechtmatigheid kwalificeert dus het gedrag, de toerekening (de schuld) kwalificeert
de dader.

Wanneer er sprake is van onrechtmatig gedrag staat in art. 6:162 lid 2:
 Een inbreuk op een recht;
 Een doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht;
 Een doen of nalaten in strijd met hetgeen volgens ongeschreven recht in het
maatschappelijk verkeer betaamt (bv café bevoorraden en luik open laten staan waar
iemand in valt).
 Dit is zo ruim geformuleerd zodat rechters in zo’n beetje alle gevallen iemand die
naar algemeen gedeeld inzicht onbehoorlijk tegenover iemand anders gehandeld
heeft, kunnen veroordelen tot het betalen van schade. Hierbij hoeft er dus geen
sprake te zijn van handelen ‘in strijd met de wet’ of een ‘inbreuk op een recht’.
Echter, is wel een voorwaarde dat het onrechtmatige gedrag aan de dader kan
worden toegerekend.

Een onrechtmatige daad wordt aan de dader toegerekend als deze ‘schuld’ heeft (art. 6:162
lid 3). In dit geval betekent schuld, verwijtbaar (de lichtste vorm van schuld volstaat dus).

Naast natuurlijke personen kunnen ook rechtspersonen aansprakelijk worden gesteld voor
toerekenbaar onrechtmatig handelen. Dit gaat ook gewoon op grond van art. 6:162.
Rechtspersonen treden vaak op door middel van hun organen (bijvoorbeeld hun directeur).
Als de directeur onrechtmatig handelt, kan de rechtspersoon daar verantwoordelijk voor
worden gehouden en aansprakelijk worden gesteld.

Het is geen verplichting dat iemand formeel bevoegd is om een rechtspersoon te
vertegenwoordigen om die rechtspersoon aansprakelijk te kunnen stellen. Een
rechtspersoon kan dus ook aansprakelijk zijn voor de gedragingen van iemand die formeel
niet bevoegd is om die rechtspersoon te vertegenwoordigen. Bijvoorbeeld wanneer de

, persoon een zodanige status heeft waarvan gezegd kan worden dat de gedragingen van die
persoon gelijk staan met de rechtspersoon.
 Bijvoorbeeld: een wethouder is geen (bestuurs)orgaan van de gemeente, alleen een
onderdeel van het college B&W. Toch kunnen de gedragingen van een wethouder een
onrechtmatige daad van de gemeente opleveren, namelijk wanneer de gedragingen in het
maatschappelijk verkeer als gedragingen van de gemeente worden gezien.

Als derde optie kan een rechtspersoon ook kwalitatief aansprakelijk zijn voor het gedrag van
natuurlijke personen. Bijvoorbeeld een werkgever die aansprakelijk is voor de fouten van
haar werknemers (art. 6:170).

Belangrijk om op te letten is het woord ‘behoudens’ aan het eind van lid 2 van art. 6:162.
Hiermee wordt namelijk gewezen op de mogelijke aanwezigheid van een
rechtvaardigingsgrond. De aanwezigheid van een rechtvaardigingsgrond heeft als gevolg dat
een handeling die onrechtmatig is, het onrechtmatige karakter verliest op grond van de
bijzondere omstandigheden waaronder de handeling heeft plaatsgevonden.

Toepassing van het relativiteitsbeginsel (art. 6:163) kan ervoor zorgen dat, ondanks een
overtreding van een wettelijke norm, geen aansprakelijkheid wordt aangenomen, omdat de
overtreden norm de belangen die in het concrete geval zijn geschonden niet beschermt. Het
wetsartikel dat is overtreden, moet dus als doel hebben om de belangen die zijn geschonden
te beschermen.

De onrechtmatigheidscriteria uit lid 2 van art. 6:162 zijn verruimd naar aanleiding van een
uitspraak van de Hoge Raad in de zaak Lindenbaum-Cohen.

De hoofdregel is dat wanneer met een schadeveroorzakende gedraging een wettelijke plicht
(wettelijke norm) wordt geschonden, dat daarmee dan de onrechtmatigheid van dat gedrag
is gegeven. Ieder handelen, doen of nalaten in strijd met de wettelijke plicht is in beginsel
dus onrechtmatig. Hetgeen dat eigen is aan wettelijke normen is dat de wetgever op
voorhand een bepaalde belangenafweging heeft gemaakt en dat daardoor met overtreding
ervan de aansprakelijkheid is gegeven. Echter, bij de belangenafweging heeft de wetgever
voorondersteld dat iedereen zich aan de wettelijke normen zal houden.
 Bijvoorbeeld een vervoerder houdt zich niet aan de bepaling met betrekking tot een vast
tarief voor vrachtvervoer (hierdoor heeft hij een voorsprong op de vervoersmarkt ten koste
van anderen en handelt hij dus onrechtmatig). Een concurrent vervoerder klaagt hierover.
Echter, als deze concurrent zelf ook de regels overtreedt, heeft hij zichzelf aan de
bescherming onttrokken. De wet is dus wél formeel overtreden, maar de achterliggende
belangenafweging staat op losse schroeven omdat de klager zelf ook de wet overtreedt.

Het gedrag dat een inbreuk van een recht tot gevolg heeft is afkeuringswaardig en moet
daarom in de meeste gevallen als een onrechtmatige daad gekwalificeerd worden. Dit is
logisch, omdat de wetgever door de toekenning van subjectieve rechten aangeeft dat
bepaalde belangen beschermingswaardig zijn. Waar art. 6:162 lid 2 dus spreekt van ‘inbreuk
op een recht’ wordt de schending van iemands subjectieve recht bedoeld. Door de
toekenning van een subjectief recht komt ook vast te staan wat anderen niet mogen doen.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lauradebruijn. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.74. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

73314 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.74  10x  sold
  • (0)
  Add to cart