Hoorcollege 15 – staatsrecht semester 2........................................................................................................ 8
Federalisme in de EU..........................................................................................................................................8
Hoorcollege 16 – Staatsrecht semester 2...................................................................................................... 15
De Bondspresident BRD....................................................................................................................................15
President Frankrijk...........................................................................................................................................19
Hoorcollege 17 – Staatsrecht semester 2...................................................................................................... 23
De president van de VS......................................................................................................................................23
Hoorcollege 18 – Staatsrecht semester 2...................................................................................................... 33
Wetsprocedure US Congress.............................................................................................................................33
Hoorcollege 19 – Staatsrecht semester 2...................................................................................................... 42
Wetsprocedure van Duitsland, Frankrijk en Verenigd Koninkrijk.................................................................42
Hoorcollege 20 – Staatsrecht semester 2...................................................................................................... 49
Constitutionele verhoudingen binnen de Britse regering................................................................................49
Hoorcollege 21 – Staatsrecht semester 2...................................................................................................... 59
Constitutionele verhoudingen binnen de Duitse regering...............................................................................59
Hoorcollege 22 – Staatsrecht semester 2...................................................................................................... 69
Gedragsregels voor leden van het parlement (een rechtsvergelijkende analyse van vier parlementen)........69
Nederland...........................................................................................................................................................70
Gedragsregels Amerikaans Congres.................................................................................................................72
Gedragsregels parlement UK............................................................................................................................73
Gedragsregels Europees parlement..................................................................................................................75
Hoorcollege 14 – staatsrecht semester 2
Vergelijkend Staatsrecht
Gemeenschappelijke kenmerken met het staatsrecht van verschillende landen (Nederland,
Duitsland, VS, Frankrijk etc.):
- Uitgangspunten
- Regeringsstructuur je ziet een regering. In de landen zie je ook dat er bepaalde
verhouding is tussen die ministers etc. overal kom je dezelfde structuren tegen. Een
regering met regeringsstructuren. Overal kom je een parlement tegen.
Tweekamersstelsels, en overal hebben de parlementen wetgevingsbevoegdheid.
- Vertegenwoordigend lichaam
- Onafhankelijke rechter en toetsing overal komt een onafhankelijke rechterlijke
macht terug. Vormen van constitutionele toetsing.
Verschillen:
- Verschillende begrippen en verschillende constructies
- Verschillende achtergronden
Staatsvorm Bondsrepubliek Duitsland
Algemene opmerkingen over de staatsvorm:
- Unitarisme – eenheidsstaat/centraal gezag
- Federalisme – statenbond (zwak)
- Federalisme – federale staat of bondsstaat (sterk)
Als je staat gaat inrichten dan heb je het over de verhouding tussen de verschillende
overheidsverbanden in de staat. Bij ons heb je het over Rijk, Provincie en Gemeente. Dat zijn
de belangrijkste overheidslagen. We gaan niet kijken naar een overheidsverband, maar we
kijken naar de verschillende overheidsverbanden. Dan kijk je naar de staatsverhouding.
Er zijn twee modellen als het gaat om die staatsvormen:
1. Het model van unitarisme het unitarisme dat zien we terug in de gedecentraliseerde
eenheidsstaat. Het gaat vooral om streven naar eenheid in de staat en in de moderne
vorm betekent een gedecentraliseerde eenheidsstaat. Het voorbeeld hiervan is
Frankrijk, dit is het model van de eenheidsstaat met een sterk centraal gezag (Parijs).
Het is decentraal met departementen en gemeentes. Frankrijk heeft ongeveer 4000
gemeentes. Het gezag zit vooral in Parijs. Frankrijk is het eerste voorbeeld van een
moderne eenheidsstaat na de Franse revolutie geworden. Andere voorbeelden zijn het
Verenigd Koninkrijk, maar hier moet een aantekening bij worden gemaakt: het is een
eenheidsstaat in transitie. Het is een land dat tussen een federale en eenheidsstaat inzit
(het lijkt een beetje op Spanje). Frankrijk en Engeland waren vroeger klassieke
voorbeelden van een eenheidsstaat. Hetzelfde geldt voor Nederland, dat is ook een
eenheidsstaat. Bij Nederland speelt ook een speciale problematiek, namelijk de
problematiek van Caribisch gebied. Zij vormen hier een federatie mee. Je ziet hier
beide modellen terugkomen.
2. Het model van het federalisme bij federalisme zie je ook allerlei varianten. Je hebt
zwakke vormen en sterke vormen.
a. Zwakke vorm is de statenbond. Die statenbond is eigenlijk een
verdragsconstructie; een verdrag van soevereinen staten die samenwerken. De
Oude Republiek van de 7 steden was zo’n statenbond.
3
, Nu hebben we te maken met de Europese Unie als een moderne statenbond.
Hier zie je een vorm van federalisme, de EU, formeel een statenbond maar met
sterke federale trekken. Het gaat richting een sterke vorm van federalisme. Het
zijn allemaal verdragsconstructies, volkenrechtelijke samenwerkingen (bij de
EU).
b. De sterke vorm van federalisme heb je te maken met een soevereine federale
staat waarin de deelgebieden samenwerken op basis van een Grondwet (niet op
basis van een verdrag). Je ziet hier een staatsrechtelijke samenwerking. Dit is
veel minder vrijblijvend dan zo’n statenbond. Er is hier ook geen recht voor de
deelgebieden om uit het samenwerkingsverband te stappen (geen recht op
recessie). Als je dat wel doet dan betekent het dat je in opstand komt, een
burgeroorlog begint. De federale staatsvorm is een hele belangrijke staatsvorm.
Is ook sterker vertegenwoordigd in de westerse wereld dan eenheidsstaat.
Bekende voorbeelden: VS, Canada, Argentinië, Venezuela. Je ziet het ook veel
in Europa: Bondsrepubliek Duitsland, Denemarken, België, Oostenrijk,
Zwitserland, Italië (de Duitse bondsstaat staat eigenlijk model voor de federale
staten).
Algemene kenmerken Duits federalisme:
1. Tweeledige staat het is een samengestelde staat. Oftewel er zijn twee staatsniveaus:
de staat (Bondsstaat) als geheel en de deelstaten (die Landern).
2. Statelijkheid deelstaten de deelstaten hebben de kenmerken van een soevereine
staat. Vaak is het zo dat het eerst soevereine staten waren, die samen op gingen in een
nieuwe soevereine staat (denk aan VS en Duitsland. Duitsland begon als een kleine
bond en groeide samen uit tot een federale staat). De statelijkheid komt tot uitdrukking
dat ze een volwaardige overheidsorganisatie hebben: eigen regering, eigen parlement
en eigen rechterlijke macht. Het is geen soevereine staat in de staat. De soevereiniteit
is beperkt.
3. Eenheid in constitutioneel recht het is een staatsrechtelijk samenwerkingsverband
op basis van een federale grondwet. we zien meerdere grondwetten. Je hebt een
grondwet voor de staat als geheel (een federale grondwet) en elke deelstaat heeft zijn
eigen grondwet. De deelstaten hebben dus ook een complete grondwet. Er moet wel
een eenheid zijn in die deelstaten en een eenheid in de federale staat. In Duitsland is
dat in de grundsgezets vast gezet dat voor de deelstaat geldt dat ze een republiek
moeten zijn en een democratische staat. De staat en de deelstaten vormen dus een
zekere eenheid.
4. Loyaliteit er is een verplichting om samen te werken. Als er een deelstaat in nood is
(bijv. natuurramp) dan moeten de andere deelstaten te hulp schieten en je bent niet
elkaars concurrenten. Je werkt samen in een staat, er geldt loyaliteit. Dit is een
ongeschreven rechtsbeginsel binnen de Bondsrepubliek.
5. Voorrang federaal recht als je in een eenheid wilt zijn, dan moet het federale
wetgeving moet doorwerken in die deelstaten. Hij moet in het gehele grondgebied
gelden. Federale werkt door en heeft voorrang boven het recht van de deelstaten. In
Duitsland is dat vastgelegd in art. 31 Grondwet (van Duitsland) in de zin:
“bundesrecht bricht landesrecht”.
6. Constitutioneel hof geschillen tussen deelstaten en overheid worden beslist door de
rechter. Overal zie je dat die geschillen die opkomen (vooral
competentiebevoegdheden; ben ik bevoegd als deelstaat of de federale overheid), al
die geschillen worden voorgelegd aan de rechter. In Duitsland is daar een bijzonder
constitutioneel hof voor: Bundesverfassungsgericht.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller esmee-franssen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.16. You're not tied to anything after your purchase.