Afstamming
Inleiding
- Er is sprake van een nieuw onderscheid: kinderen die wél en kinderen die niet in
familierechtelijke betrekking tot een persoon in de rechte opgaande lijn in de 1 e graad staan.
- Zie ook art. 2 en 3 Wet kunstmatige bevruchting
Algemene bepalingen
Familierechtelijke betrekking
- Art. 1:197 BW: “familierechtelijke betrekking” tussen wie een afstammingsband bestaat
- Ouders (man-vrouw, vrouw-vrouw) gehuwd of geregistreerd partnerschap van rechtswege
juridisch ouder
- Een kind staat altijd in familierechtelijke betrekking tot zijn moeder, gehuwd of niet. Een
ongehuwde moeder hoeft haar kind niet te erkennen. Een ongehuwde vader moet erkennen,
adopteren of het gerechtelijk laten vaststellen.
- Houdt afstamming en gezag goed uit elkaar bij erkenning heb je nog géén gezag. Hier is hetzij
een aantekening in het gezagsregister (1:244) nodig, hetzij een rechterlijke beslissing.
- Op 3 plekken houdt de wetgever rekening met kunstmatige bevruchtingstechnieken (in-
vitrofertilisatie, eiceldonatie, embryotransplantatie):
1. De ontkenning van het door huwelijk/gp ontstane vaderschap of moederschap (1:200-202b)
2. De gerechtelijke vaststelling van het ouderschap (art. 1:207-208)
3. De ‘vaderschapsactie’ (art. 1:397) alimentaire ouderschapsactie uit titel 1.17
Wie is moeder? (Art. 1:198)
Moeder van een kind is de vrouw:
a. uit wie het kind is geboren;
b. die op het tijdstip van de geboorte van het kind is gehuwd of door een geregistreerd partnerschap is
verbonden met de vrouw uit wie het kind is geboren
indien dit kind is verwekt door kunstmatige donorbevruchting als bedoeld in artikel 1, onder
c, sub 1, van de Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting
en een door de stichting, bedoeld in die wet, ter bevestiging hiervan afgegeven verklaring is
overgelegd,
waaruit blijkt dat de identiteit van de donor aan de vrouw bij wie de kunstmatige
donorbevruchting heeft plaatsgevonden onbekend is,
tenzij de laatste zin van dit onderdeel of de eerste zin van artikel 199, onder b, geldt.
De verklaring dient bij de aangifte van de geboorte te worden overgelegd aan de ambtenaar
van de burgerlijke stand en werkt terug tot aan de geboorte van het kind.
Wordt aan een van deze vereisten niet voldaan, dan moet de meemoeder het kind
erkennen/adopteren/ouderschap gerechtelijk laten vaststellen
, De dood van de partner: Indien het huwelijk of geregistreerd partnerschap na de
kunstmatige donorbevruchting en voor de geboorte van het kind is ontbonden door de
dood van de echtgenote of geregistreerde partner van de vrouw uit wie het kind is
geboren, is de overleden echtgenote of geregistreerde partner eveneens moeder van
het kind als de voornoemde verklaring wordt overgelegd bij de aangifte van de
geboorte van het kind, zelfs indien de vrouw uit wie het kind is geboren was hertrouwd
of een nieuw partnerschap had laten registreren;
c. die het kind heeft erkend;
d. wier ouderschap gerechtelijk is vastgesteld; of
e. die het kind heeft geadopteerd
Draagmoederschap
- De draagmoeder die een kind baart voor de wensouders, is de juridisch moeder
- Gezag van de draagmoeder kan worden beëindigd op grond van 1:266 lid 1 aanhef en onder a.
De wensouders worden dan met het gezag belast na het adopteren (bij huwelijk/gp: gezag op
grond van 1:251 en 253aa) en 1:229 lid 4 (geen huwelijk/gp, door adoptie gezag).
- Als de draagmoeder niet gehuwd is, kan de wensvader erkennen en de wensmoeder adopteren
- Om juridisch ouder te worden moeten ze de adoptieprocedure volgen
De illegale weg (om de adoptieprocedure te vermijden):
- Draagmoeder staat kind onmiddellijk bij de geboorte af
- Wensvader doet aangifte van de geboorte en verklaard in strijd met de waarheid dat het kind uit
zijn partner is geboren. De ambtenaar van de burgerlijke stand is niet verplicht, maar bevoegd
zich bij de aangifte te doen overleggen van een artsenverklaring (1:19e lid 8)
- De geboorteakte heeft sterke bewijskracht, tegenbewijs is mogelijk (151 lid 2 Rv)
- De wensvader maakt zich schuldig aan verduistering van staat, een misdrijf tegen de burgerlijke
staat. Hij maakt namelijk opzettelijk de afstamming van een natuurlijk persoon onzeker (236 Sr)
De heersende leer:
- De wetgever vindt draagmoederschap een onwenselijk fenomeen en wilt het niet stimuleren
- Het is partieel nietig op grond van strijd met goede zeden en de openbare orde (art. 3:40 BW)
- Gevolg: wensouders en/of draagmoeder kunnen geen nakoming vorderen
- Schadevergoeding kan onder omstandigheden wel
NB: laagtechnologisch draagmoederschap = eicellen draagmoeder; hoogtechnologisch
draagmoederschap = eicel wensmoeder ingebracht bij draagmoeder (draagmoeder is dan wel biologisch
moeder, maar niet genetisch moeder).
Wie is vader?
Vader van een kind is de man:
a. die op het tijdstip van de geboorte van het kind met de vrouw uit wie het kind is geboren, is
gehuwd of een geregistreerd partnerschap is aangegaan,
tenzij onderdeel b of de slotzin van artikel 198, eerste lid, onder b, geldt;
, wordt vermoed verwekker (geslachtsgemeenschap met moeder) te zijn althans te hebben
ingestemd met een daad die de verwekking tot gevolg kan hebben gehad.
Verwekker is niet gelijk aan biologisch vader zaaddonor is immers ook biologisch vader,
maar géén verwekker
b. wiens huwelijk of geregistreerd partnerschap met de vrouw uit wie het kind is geboren, binnen
306 dagen voor de geboorte van het kind door zijn dood is ontbonden, zelfs indien de moeder
was hertrouwd of een nieuw partnerschap had laten registreren; indien echter de vrouw sedert
de 306de dag voor de geboorte van het kind was gescheiden van tafel en bed of zij en haar
echtgenoot of geregistreerde partner sedert dat tijdstip gescheiden hebben geleefd, kan de
vrouw binnen een jaar na de geboorte van het kind ten overstaan van de ambtenaar van de
burgerlijke stand verklaren dat haar overleden echtgenoot of geregistreerde partner niet de
vader is van het kind, van welke verklaring een akte wordt opgemaakt; was de moeder op het
tijdstip van de geboorte hertrouwd of had zij een nieuw partnerschap laten registreren dan is in
dat geval de huidige echtgenoot of geregistreerde partner de vader of, in het geval, genoemd in
artikel 198, eerste lid, onder b, de huidige echtgenote of geregistreerde partner de moeder van
het kind;
Dit onderdeel geldt niet bij echtscheiding. Mocht in een concreet geval de ex-echtgenoot
wel de vader (in de zin van verwekker) van het kind zijn, dan kan hij erkennen.
c. die het kind heeft erkend;
vermoeden dat erkenner ook verwekker is
rechtshandeling, geen waarheidshandeling
achteraf vernietigen mogelijk indien erkenner niet verwekker (beter: biologisch vader) is
in het bijzonder komt aan het kind dit recht tot vernietiging toe (1:205 lid 1 aanhef en onder
a)
d. wiens vaderschap gerechtelijk is vastgesteld; of
e. het kind heeft geadopteerd.
Ontkenning van het door huwelijk of gp ontstane vaderschap of
moederschap
Ontkenningsmogelijkheden voor de vader, de moeder en het kind
Artikel 1:200 ontkennen vaderschap
1. Het in artikel 199, onder a en b, bedoelde vaderschap kan, op de grond dat de man niet de
biologische vader van het kind is, worden ontkend:
a. door de vader of de moeder van het kind;
b. door het kind zelf.
2. De vader of moeder kan het in artikel 199, onder a en b, bedoelde vaderschap niet ontkennen,
indien de man vóór het huwelijk of geregistreerd partnerschap heeft kennis gedragen van de
zwangerschap.
3. De vader of moeder kan het in artikel 199, onder a en b, bedoelde vaderschap evenmin
ontkennen, indien de man heeft ingestemd met een daad die de verwekking van het kind tot
gevolg kan hebben gehad.
4. Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing ten aanzien van de vader, indien de moeder
hem heeft bedrogen omtrent de verwekker.
, 5. Het verzoek tot gegrondverklaring van de ontkenning wordt door de moeder bij de rechtbank
ingediend binnen een jaar na de geboorte van het kind. Een zodanig verzoek wordt door de
vader ingediend binnen een jaar nadat hij bekend is geworden met het feit dat hij vermoedelijk
niet de biologische vader is van het kind.
6. Het verzoek tot gegrondverklaring van de ontkenning wordt door het kind bij de rechtbank
ingediend binnen drie jaren nadat het kind bekend is geworden met het feit dat de man
vermoedelijk niet zijn biologische vader is. Indien het kind evenwel gedurende zijn
minderjarigheid bekend is geworden met dit feit, kan het verzoek tot uiterlijk drie jaren nadat
het kind meerderjarig is geworden, worden ingediend.
Het kind kan dus ook gedurende de minderjarigheid het verzoek indienen. Het wordt dan
bijgestaan door een bijzondere curator (art. 1:212)
Afdeling 2a. Ontkenning van het door huwelijk of geregistreerd partnerschap ontstane moederschap
Artikel 202a ontkennen moederschap
1. Het in artikel 198, eerste lid, onder b, bedoelde moederschap kan, op de grond dat de moeder
niet de biologische moeder van het kind is, worden ontkend:
a. door de moeder, bedoeld in artikel 198, eerste lid, onder a de barende vrouw
b. door de moeder, bedoeld in artikel 198, eerste lid, onder b de geregistreerd of gehuwde
partner
c. door het kind zelf
! dit betekent dat eiceldonatie door de meemoeder aan de barende vrouw de meemoeder
een onaantastbaar moederschap verschaft
2. De moeder, bedoeld in artikel 198, eerste lid, onder a of onder b, kan het in artikel 198, eerste
lid, onder b, bedoelde moederschap niet ontkennen, indien de moeder, bedoeld in het eerste
lid, onder b, vóór het huwelijk of geregistreerd partnerschap heeft kennis gedragen van de
zwangerschap of heeft ingestemd met de kunstmatige donorbevruchting, bedoeld in artikel 198,
eerste lid, onder b. Het verzoek tot gegrondverklaring van de ontkenning wordt door de
moeder, bedoeld in artikel 198, eerste lid, onder a of onder b, bij de rechtbank ingediend binnen
een jaar na de geboorte van het kind.
3. Het verzoek tot gegrondverklaring van de ontkenning wordt door het kind bij de rechtbank
ingediend uiterlijk binnen drie jaren nadat het kind meerderjarig is geworden.
Artikel 202b
1. Overlijdt de moeder, bedoeld in artikel 198, eerste lid, onder a of onder b, voor de afloop van de
in artikel 202a, derde lid, gestelde termijn, dan kan een afstammeling van deze moeder in de
eerste graad of, bij gebreke van zodanige afstammeling, een ouder van deze moeder, de
rechtbank verzoeken de ontkenning van het moederschap gegrond te verklaren. Het verzoek
wordt gedaan binnen een jaar na de dag van overlijden of nadat het overlijden ter kennis van
verzoeker is gekomen.
2. Op de ontkenning van het moederschap zijn de artikelen 201, tweede lid, en 202 van
overeenkomstige toepassing.
Ontkenningsmogelijkheden in geval van overlijden van de vader, van de moeder of van het kind
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller robinUM. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $16.72. You're not tied to anything after your purchase.