Samenvatting leerdoelen goederenrecht
Wetsartikelen (b) voor goederenrecht geef ik aan met een blauw stickertje in de wettenbundel.
Week 1:
Plaats goederenrecht binnen privaatrecht
Het vermogensrecht bestaat uit twee verschillende rechtsgebieden: het vermogensrecht (relatie
tussen rechtssubjecten) en het goederenrecht (relatie tussen een rechtssubject, = persoon of bedrijf,
en een rechtsobject = goed).
Begrippen
Vermogensrechten: geheel van regels over het vermogen van een persoon. Een vermogen is de
optelsom van alle rechten en verplichtingen van een persoon die op geld waardeerbaar zijn en in
beginsel ook overdraagbaar zijn. (art. 3:6 BW)
Relatief recht: rechten die slechts tegenover een of enkele personen werken.
Geldt uitsluitend t.o.v. degene van wie krachtens dit recht iets gevorderd kan worden. Blz 206
Verheugt
Zaak: de voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten. Art. 5:1 BW.
Onroerende zaak: de grond en alles wat daarmee duurzaam is verenigd, zoals gebouwen en
beplantingen. Roerend is alles wat niet onroerend is.
Goed: Een verzamelterm voor zaken (dingen die je vast kunt pakken, zoals een fiets en een stoel)
en vermogensrechten (rechten op iets dat je niet vast kunt pakken, zoals een aandeel in een
onderneming en een vordering op een wederpartij)
Registergoed: goed waarvoor bij vestiging of overdracht inschrijving in daartoe bestemde
openbare registers noodzakelijk is. Registergoederen zijn in hoofdzaak onroerende zaken (en de
rechten daarop) en te boek gestelde schepen en luchtvaartuigen.
Absoluut recht: recht dat tegenover iedereen kan worden gehandhaafd
Beperkt recht: recht dat is afgeleid van het eigendomsrecht en daarom beperkter van inhoud is.
Genotsrecht/gebruiksrecht: alle beperkte zakelijke rechten en het recht van vruchtgebruik. Art
3:207 lid 1 BW
Zekerheidsrecht: rechten die bij het aangaan van een geldlening op goederen worden verleend
door de debiteur. Daarmee verschaft hij aan de crediteur de zekerheid dat deze zijn vordering op
die goederen kan verhalen als hij in gebreke blijft de geldlening terug te betalen.
Pandrecht: zekerheidsrecht dat op roerende zaken of rechten wordt gevestigd
Hypotheekrecht: zekerheidsrecht dat wordt gevestigd op onroerende zaken en rechten.
Zakelijk recht: Met een zakelijk recht wordt een recht dat rust op een zaak of een ander goed
bedoeld. Een zakelijk recht staat hiermee in tegenstelling tot een persoonlijk recht, dat
samenhangt met de persoon
Vorderingsrecht: Andere naam voor relatief recht, is vooral bij verbintenissenrecht.
Verschil absolute en relatieve rechten, volledige en beperkte rechten
Absolute rechten zijn rechten die tegenover iedereen gehandhaafd kunnen worden, terwijl relatieve
rechten slechts tegenover een of enkele personen werken.
Volledige recht (=moederrecht) is het recht dat het meestomvattend is. Het meest omvattende recht
is het eigendomsrecht. Een beperkt recht is een minder vergaand recht dan een volledig recht.
, Absolute rechten
- Vruchtgebruik (art. 3:201 BW): geeft de vruchtgebruiker het recht om een goed van een ander te
gebruiken of de vruchten van een goed van een ander in eigendom te verkrijgen.
- Pand (art. 3:227 BW): recht op een niet-registergoed dat bij het niet-voldoen van de onderliggende
geldvordering zekerheid biedt aan een schuldeiser.
- Hypotheek (art. 3:227 BW): een recht op een registergoed dat bij het niet-voldoen van een de
onderliggende geldvordering zekerheid biedt aan een schuldeiser.
- Eigendom (art. 5:1 BW): het meest omvattende recht.
- Erfdienstbaarheid (art. 5:70 BW): een last waarmee een onroerende zaak is bezwaard ten behoeve
van het heersende erf. Deze last kan eruit bestaan iets te dulden of juist niet te doen.
- Erfpacht (art. 5:85 BW): geeft de bevoegdheid om een onroerende zaak van een ander te gebruiken.
- Opstal (art. 5:101 BW): recht om in, op of boven een onroerende zaak van een ander gebouwen,
werken of beplantingen in eigendom te hebben, of te verkrijgen.
- Appartement (art. 5:106 BW): recht op exclusieve gebruik van een gedeelte van een gebouw, te
weten een appartement.
Roerend/onroerende zaken (art. 3:3 BW)
Zaken kunnen worden onderverdeeld in roerende zaken en onroerende zaken. Roerende zaken zijn
alle zaken die niet onroerend zijn. Onroerende zaken zijn zaken die niet verplaatsbaar zijn. Dit is
verder uitgewerkt in het wetsartikel.
Arrest Portacabin
- Wat is er aan de hand? Buys heeft op een aan hem toebehorend stuk grond een portacabin laten
plaatsen. Een van de eigenschappen van een portacabin is dat deze snel en gemakkelijk verplaatst
kan worden. Daarom is de portacabin volgens Buys een roerende zaak. De Portacabin wordt ingericht
en gebruikt als een kantoorruimte. Er is gas-, water- en elektriciteitsaansluiting. Als ook een
aansluiting op het telefoonnet en de riolering. Rondom de Portacabin ligt een tuintje. De tegenpartij,
de Rabobank, is van mening dat de Portacabin een onroerende zaak is, omdat het gebouw duurzaam
met de grond is verenigd.
- Rechtsvraag: Moet de Portacabin als roerende of onroerende zaak gezien worden?
- Rechtsregel: de Hoge Raad is van oordeel dat de Portacabin in dit geval naar haar aard en inrichting
bestemd is om als bedrijfsgebouw te worden gebruikt en om duurzaam ter plaatse te blijven.
Daarom moet de Portacabin als onroerende zaak beschouwd worden.
Week 2:
Bestanddeelvorming
Een bestanddeel is een voorwerp wat onderdeel uitmaakt van een groter voorwerp. Wielen van een
auto zijn bestanddelen van de auto. Hoe bepaal je wat een bestanddeel is? Dat kan door jezelf af te
vragen is de zaak nog steeds compleet zonder het bestanddeel? Dit gaat over art. 3:4 lid 1 BW. In dat
artikel is er ook een lid 2 en die duidt op de situatie dat een zaak met een andere zaak wordt
verbonden en daar niet meer van kan worden afgescheiden zonder dat er beschadiging op treedt.
Een bestanddeel volgt altijd de juridische kwalificatie van de hoofdzaak. Bomen struiken en planten
kunnen ook als bestanddeel worden gezien, als ze in de tuin geplant zijn.
Arrest fabriekshal apparatuur
- Wat is er aan de hand? Depex heeft in 1987 een destillatie-installatie onder eigendomsvoorbehoud
geleverd aan Bergel ten behoeve van een farmaceutische productie-inrichting. De installatie wordt
vervolgens in de fabriek van Bergel geplaatst en in gebruik genomen. Voordat de koopprijs wordt
voldaan, gaat Bergel failliet. Depex vordert de installatie terug op grond van haar
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller blaffie2. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.32. You're not tied to anything after your purchase.