In het Nederlands strafrecht wordt er gesproken van een strafbaar feit indien het om een
menselijke gedraging gaat, die valt binnen een delictsomschrijving en die wederrechtelijk en
aan schuld te wijten is. Om van een strafbaar feit te kunnen spreken, moet er dus aan vier
voorwaarden zijn voldaan:
1) Het gaat om een menselijke gedraging.
2) De gedraging valt binnen de delictsomschrijving
3) De gedraging is wederrechtelijk.
4) De gedraging is aan schuld te wijten.
1) Met een menselijke gedraging wordt bedoeld dat een persoon een gedraging heeft
verricht. Volgens het Wetboek van Sr betekent dit dat een persoon een gewilde
spierbeweging heeft uitgeoefend. Deze gedraging kan bestaan uit een doen of een
nalaten.
Een menselijke gedraging kan derhalve ook bestaan uit een nalaten. Hierbij is
doorslaggevend dat de verdachte een spierbeweging had kunnen maken, maar dit
niet heeft gedaan.
Niet alleen natuurlijke personen kunnen een menselijke gedraging verrichten. Ook
rechtspersonen kunnen een strafbaar feit plegen. Als rechtspersonen een strafbaar
feit plegen spreken we van functioneel daderschap.
2) In een delictsomschrijving staat welke gedragingen strafbaar zijn. Voordat de
gedraging plaatsvindt, moet er in de wet een omschrijving staan van van het gedrag
dat strafbaar wordt gesteld, dit noemen we het legaliteitsbeginsel.
3) Met wederrechtelijk bedoelen we: ‘in strijd met het recht’. In het algemeen kun je
zeggen dat wanneer de verdachte met zijn menselijke gedraging een
delictsomschrijving vervult, hij in strijd is met het recht. Dit is niet zo als je
bijvoorbeeld politieagent bent, of als je je kan beroepen op een
rechtvaardigingsgrond.
4) Een gedraging moet aan schuld te wijten zijn, daarmee wordt bedoeld dat de
verdachte een verwijt moet kunnen worden gemaakt. De gedraging moet hem
kunnen worden toegerekend. Wanneer een verdachte een beroep kan doen op een
omstandigheid die ertoe leiden dat de verdachte geen verwijt kan worden gemaakt,
dan doet de verdachte een beroep op een schulduitsluitingsgrond.
Een strafbaar feit is een menselijke gedraging, die valt binnen een delictsomschrijving, die
wederrechtelijk is en aan schuld te wijten. Wederrechtelijk en aan schuld te wijten worden
elementen genoemd. De onderdelen waaruit een delictsomschrijving bestaat noemen we
bestanddelen. De elementen zijn ongeschreven voorwaarden om iemand te kunnen
straffen. De bestanddelen staan altijd in een tenlastelegging en moeten door de rechter
bewezen worden verklaard.
Elk strafbaar feit is onder te verdelen in een type delict.
1) Een eerste onderscheid in delicten dat gemaakt kan worden is het verschil tussen
misdrijven en overtredingen. Misdrijven vind je in boek 2 BW, overtredingen vind je in
boek 3 BW. Misdrijven zijn delicten waarvan de wetgever vindt dat de overtreder
ervan zwaarder gestraft moet worden. Op misdrijven staat dan ook altijd
gevangenisstraf. Overtredingen zijn delicten waarvan de wetgever heeft gemeend
, dat de strafbedreiging wat minder mag zijn. Voor overtredingen krijgt de dader alleen
een geldboete of hechtenis.
Een belangrijke reden waarom de wetgever een onderscheid heeft gemaakt tussen
misdrijven en overtredingen, is een procesrechtelijke. Overtredingen behoren
namelijk tot de bevoegdheid van de kantonrechter, terwijl misdrijven tot de
bevoegdheid van de rechtbank horen.
2) Zowel misdrijven als overtredingen zijn onder te verdelen in formele en materiële
delicten. Het verschil hiertussen zit hem in de wijze waarop de wetgever het delict in
de wet heeft omschreven.
Formele delicten zijn delicten die een bepaald handelen strafbaar stellen. Het gaat
hierbij om de handeling en niet om het gevolg. Met andere woorden, de activiteit
wordt strafbaar gesteld en het eventuele gevolg is niet van belang.
Materiële delicten stellen het intreden van een bepaald gevolg juist strafbaar. De
manier waarop het gevolg intreedt, is niet van belang.
Delicten kunnen ook worden opgedeeld in ‘handelen’ en ‘nalaten’. Wanneer we spreken
over delicten die een bepaald handelen strafbaar stellen, dan hebben we het over
commissiedelicten. Denk aan vernielen, mishandelen, stelen, doden, een handtekening
vervalsen etc.
Daarnaast zijn er ook omissiedelicten. Dit stelt juist het nalaten strafbaar. Bij
omissiedelicten moet in de delictsomschrijving wel altijd goed omschreven staan welk
nalaten aan wie moet worden toegerekend.
In het strafrecht wordt regelmatig onderscheid gemaakt tussen gronddelicten,
gekwalificeerde delicten en geprivilegieerde delicten. Uitgangspunt is dat een bepaalde
gedraging strafbaar is gesteld, dat is het gronddelict. Een gekwalificeerd delict gaat om
hetzelfde gronddelict, maar er is een extra bestanddeel aan toegevoegd. Bijvoorbeeld
voorbedachte rade. Een geprivilegieerd delict is eigenlijk het tegenovergestelde van een
gekwalificeerd delict. Ten opzichte van het gronddelict, is het geprivilegieerd delict een
lichtere variant met een lagere strafbedreiging. Bijvoorbeeld vrees voor de ontdekking van
een bevalling.
Hoofdstuk 2 Wederrechtelijkheid
De wetgever heeft er in sommige delictsomschrijvingen voor gekozen om het bestanddeel
wederrechtelijk op te nemen. In sommige gevallen heeft het bestanddeel wederrechtelijk
namelijk een ander betekenis.
Bij de eerste betekenis wordt het bestanddeel wederrechtelijk opgevat als ‘zonder
toestemming van de rechthebbende.’ In de literatuur wordt deze betekenis de leer van
Remmelink genoemd.
Wederrechtelijk als bestanddeel heeft vaak dezelfde betekenis als het element, namelijk in
strijd met het recht.
Verschillende betekenissen van wederrechtelijk geven verschillende uitkomsten.
Hoofdstuk 3 Opzet
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller TirzaVrijburg. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.35. You're not tied to anything after your purchase.