HOOFDSTUK 1 – ONDERNEMINGEN EN HUN FUNCTIE IN DE ECONOMIE
Algemene economie bestudeert de macro economie (kan ook micro economie)
- Vraag en aanbod - Export en import
- Consumentenvertrouwen - Inflatie/prijsvorming
- Werkeloosheidscijfers
Bedrijfseconomie bestudeert de micro economie
- Financiën binnen een bedrijf
- Inkomsten en uitgaven
Een onderneming heeft winststreven: omzet (verkoop) – kosten = winst
Het winstcijfer is een maatstaf voor zowel efficiency (efficiëntie) als effectiviteit:
Heeft invloed op ……
Profitorganisatie: heeft wel als doel winst te behalen.
Non-profitorganisatie: heeft niet als doel winst te behalen.
Ondernemersactiviteit: de opvatting dat het ondernemen (economisch risico durven nemen) een aparte
productiefactor is.
HOOFDSTUK 3 – FINANCIËLE OVERZICHTEN
1. BALANS
Bovenaan de minst liquide middelen; zaken die het langst duren het om te zetten in geld (bijv. pand).
Activa - Debet Passiva - Credit
Bezittingen/investeringen Vermogen/financieringen
Vaste activa (> 1 jaar in bezit) Eigen vermogen
- Gebouw, inrichting, bedrijfsauto De toename van het eigen vermogen is
- Financiële vaste activa (bijv. aandelen) het resultaat/winst
- Immateriële vaste activa (bijv. goodwill)
Vlottende activa (< 1 jaar in bezit) Vreemd vermogen lang (schulden > 1 jaar)
- Voorraad - Hypothecaire lening
- Debiteuren (geld wat je nog tegoed hebt)
Vreemd vermogen kort (schulden < 1 jaar)
- Bank (rekening courant)
- Crediteuren (partij wie je geld schuldig bent)
- Kas (liquide middelen)
1
,VERSCHIL EIGEN VERMOGEN EN VREEMD VERMOGEN
Eigen vermogen Vreemd vermogen
Ter beschikking gesteld door Eigenaren Schuldeisers (bijv. bank)
Duur terbeschikkingstelling Onbepaalde tijd; permanent Tijdelijk
Vergoeding Afhankelijk van winst Normaliter vast (rentepercentage)
Karakter Risicodragend Risicomijdend
VASTGOED OP DE BALANS
- Waardestijging bij vastgoed in eigen gebruik neem je niet mee op de balans, dit wordt op historische
kostprijs opgenomen;
- Behalve bij beleggingspanden: dit vastgoed wordt tegen de reële waarde opgenomen.
2. RESULTATENREKENING/WINST- EN VERLIESREKENING
verandering van de balanspost eigen vermogen
kosten en opbrengsten (niet altijd ontvangsten en uitgaven, voorbeeld = afschrijving = kosten maar geen
uitgaven)
Resultaat: toe- of afname van het eigen vermogen; ook wel winst of verlies.
De resultatenrekening is een overzicht dat laat zien door welke oorzaken het eigen vermogen als gevolg van
bedrijfsactiviteiten is toe- of afgenomen in een bepaalde periode. Dus het storten van geld bijv. neem je niet
mee op de resultatenrekening, want is geen bedrijfsactiviteit.
Rente komt wel op de resultatenrekening (gaat ten laste van eigen vermogen), aflossing niet (gaat ten laste
van vreemd vermogen). ‘Van schulden aflossen wordt je niet arm, van rente betalen wel.’
Twee vormen:
- Horizontale resultatenrekening
- Verticale resultatenrekening:
Omzet (p x q)
- Inkoopprijs (voor omzet)
- Kosten
= Bedrijfsresultaat voor het totale vermogen/balans EBIT: Earnings Before Interest and Taxes
(dus eigen vermogen en vreemd vermogen)
- Rente kosten (interest) bestemd voor vreemd vermogen verschaffers
= Resultaat voor belasting bestemd voor de fiscus
- Belasting (taxes)
= Resultaat na belasting beïnvloed eigen vermogen; ofwel, verandering eigen vermogen
Bij het bedrijfsresultaat houdt je (nog) geen rekening op welke wijze de onderneming is gefinancierd.
3. LIQUITDITEITENREKENING
verandering van de balanspost liquide middelen
uitgaven en inkomsten
2
, AFSCHRIJVINGEN
De reden voor afschrijven is het ‘uitsmeren’ van de kosten van vaste activa over de gebruiksjaren.
1. Welk bedrag moet worden afgeschreven?
Aanschafprijs (+ eenmalige kosten) – positieve restwaarde
Aanschafprijs (+ eenmalige kosten) + negatieve restwaarde
2. Welke levensduur moet je hanteren
Afhankelijk van soort actief; bijv. vastgoed 50 jaar, machines 10 jaar etc.
3. Hoe moet het bedrag verdeeld worden; welke methode?
Lineaire methode (1): evenredig verdeeld
Degressieve afschrijving; neemt elk jaar af, kan middels twee methoden:
- Sum-of-the-years (2): middels weegfactor
- Boekwaarde methode (3): gaat uit van boekwaarde 1e jaar
Afschrijving op basis van gebruik (4): verwachting gebruik per jaar t.o.v. totaal
Voorbeeld: Verpakkingsmachine voor €400.000,= / Levensduur = 5 jaar / Verkoop na 5 jaar voor €40.000,=
1. 400.000 - 40.000 = 360.000
2. 5 jaar
3. Lineair 360. = 72.000
Sum-of-the-years Jaar Factor Afschrijving
1 5 5/15 x 360.000 = 120.000
2 4 4/15 x 360.000 = 96.000
3 3 3/15 x 360.000 = 72.000
4 2 2/15 x 360.000 = 48.000
5 1 1/15 x 360.000 = 24.000
15 360.000
Boekwaardemethode
400.000 – 36% (144.000) = 256.000 (boekwaarde eind jaar 1/begin jaar 2)
256.000 – 36% (92.160)= 163.840 (boekwaarde eind jaar 2/begin jaar 3)
163.840 – 36% (….) = 104.857,60 (boekwaarde eind jaar 3/begin jaar 4)
104.857,60 – 36% (…..) = 67.108,86 (boekwaarde eind jaar 4/begin jaar 5)
WINST VS KASMUTATIE
Rechtstreekse vermogensmutatie: eigen vermogen veranderd wel maar dit heeft geen invloed op de winst;
dus staat niet op de resultatenrekening.
- Privé stortingen
beïnvloeden het eigen vermogen wel (eenmanszaak) maar niet de winst;
- Privé onttrekkingen
want geen bedrijfsactiviteit
Als je bijv. de privé onttrekking op de resultatenrekening zou zetten lijkt het alsof je kosten hebt gemaakt en
geen winst meer hebt, gevolg: geen belasting betalen.
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Br99L. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.39. You're not tied to anything after your purchase.