In dit document vind je samenvattingen van de online hoorcolleges en de antwoorden van de online oefentoetsen van Ontwikkelingspsychologie.
De samenvatting is van het studieboek Ontwikkelingspsychologie 6e druk. Noordhoff Uitgevers. Auteurs: Liesbeth van Beemen & Marieke Beckerman. ISBN: 6709
Het...
OWE 1.02 Ontwikkelingspsychologie
Hoorcolleges/kennisclips aantekening en ontwikkelingspsychologie online toetsen staan allemaal zo
bij elkaar ingedeeld.
Hoorcollege 1: Het terrein van de ontwikkelingspsychologie.
Ontwikkeling = rijping, groei, leren, hoger niveau
Psychologie = Menselijk gedrag beschrijven en verklaren
Wat is ontwikkeling?
Werner (1957)
2 processen:
- Differentiatie: Verfijnen van een eerder aangeleerd gedrag (vasthouden van iets en dan meer
gebruiken. Van eenvoudig naar complex)
- Integratie: Combinaties van eerder aangeleerd gedrag (leefwereld wordt groter)
Life-span developmental psychology (Baltes, 1987)
- Onderzoek van zowel constantheid als veranderingen in menselijk gedrag gedurende het
hele leven.
Hoe kijken van naar ontwikkeling?
Je kijkt met verschillende oogpunten.
Locke (1632 – 1704)
- Tabula Rasa = Het onbeschreven blad. Het kind kan alles nog worden aangeleerd.
- Geen erfelijke bagage.
- Strikte opvoeding.
- Aanleren ipv afleren.
Rousseau (1712 – 1778)
- Aangeboren natuurlijke goedheid
- Ruimte bieden aan nieuwsgierigheid
- Het kind is actief en ontdekkend
Charles Darwin (1809 – 1882)
- Evolutietheorie
- Aanpassingsvermogen
- Observeerde zijn eigen zoon
Waar kijken we precies naar?
- Het lichamelijke domein
- Het sociale domein
- Het emotionele domein
- Het cognitieve domein (leer domein)
Babyperiode = 0 – 12 maanden
Peuterperiode = 1 – 4 jaar ( voor school)
Kleuterperiode = 4 – 6 jaar
Schoolperiode = 6 – 12 jaar
,Adelosentie = 12 – 18 jaar
Vraagstukken in de ontwikkelingspsychologie:
Continue verandering = geleidelijk omhoog
Discontinue verandering = niet geleidelijk omhoog
Rijping = Ontwikkeling als een continue proces, in tijd aangestuurd door onze genen
Ervaring = Ontwikkeling als een proces dat (qua tijd/inhoud) verandert naarmate je ervaring hebt
Nature = van nature (in je genen) erfelijke eigenschappen
Nurture = aangeleerd. Dit van buitenaf aangeleerd (je omgeving)
De psychoseksuele ontwikkelingstheorie Sigmund Freud (1856 – 1939)
3 aspecten van de persoonlijkheid
- Het primitieve Es Id
- Het rationele Ich Ego
- Het geweten Über-ich Superego
Dit is de beschrijving van de geestelijke ontwikkelingsfasen die de mens vanaf zeer jonge leeftijd
doormaakt.
5 stadia van driftontwikkeling:
- Orale fase (0-1 jaar) = Gericht op eten en drinken (tepels van de moeder)
- Anale fase (1-3 jaar) = Zinderlijk worden
- Fallische fase (3-6 jaar) = Je merkt het geslachtsverschil
- Latentiefase (6-12 jaar) = Lust word minder
- Genitale fase (na 12 jaar) = Seksuele driften worden groter
Het cognitieve ontwikkelingsmodel Jean Piaget (1896 – 1980)
Kinderen bouwen denkpatronen (schema’s).
Een flexibel gedachtepatroon dat bedoeld is om vat te krijgen op een ervaring.
Schema’s kunnen groeien door zich aan te passen aan de omgeving. Dit heeft adaptatie.
Adaptie door 2 processen:
- Assimilatie = De nieuwe ervaring wordt binnen het beschikbare schema aangepast.
- Accommodatie = Onder invloed van nieuwe ervaringen worden bestaande schema’s
aangepast.
,De leertheorie: 3 belangrijke stromingen.
1. Klassiek conditionering. John Watson (1878 – 1958).
Echt een nurture kant. Hij gelooft dat kinderen door een omgeving kunnen worden gekneed.
Bij klassiek conditioneren wordt een associatie gemaakt tussen twee stimuli.
Er wordt voortborduurt op aanwezige reflexen. Stimulus is voorspellend. Er zijn al aanwezige reflexen
zoals zuig- en schrikreflexen.
2. Operante conditionering. B.F. Skinner (1904 – 1990).
Bekrachting van ‘spontaan’ gedrag. Een bekrachtiger is elke gebeurtenis die de kans vergroot dat
dezelfde respons in de toekomst weer zal optreden. Het gedrag neemt in frequentie toe als het
beloond wordt en neem af bij het negeren of straffen.
Iets wat fijn is Iets wat niet fijn is
Toedienen Positieve bekrachtiging Positieve straf
Wegnemen Negatieve straf Negatieve bekrachtiging
3. Sociale leertheorie. Albert Bandura (1925).
Albert Bandura kon er niet mee eens zijn dat er geen onderscheid was tussen het leren van mensen
en dieren. Mensen zijn cognitieve wezens en zijn zelf in staat om na te denken. Hij voegde eraan toe
dat mensen leren door observatie ook wel ‘modeling’ genoemd.
De belangrijkste Leerprincipes:
- Gewenning
- Uitdoving
- Bekrachtiging
- Straf
- Bekrachtiging, continu of onderbroken
- Imitatie
, Hoorcollege 3: Lichamelijke en motorische ontwikkeling.
Lichamelijke ontwikkeling.
3 periodes tijdens de zwangerschap:
- Bevruchte eicel (0-2 weken)
- Embryo (2-8 weken)
- Foetus ( vanaf de 3de maand tot de geboorte)
Reflexen presenteren zich in de 5de maand na geboorte (vasthouden, knijpen).
Kan de ogen openen en sluiten in de 6 de maand.
Levensvatbaar tussen 22 en 26 weken.
Prematuur als baby meer dan drie weken voor de uitgerekende datum geboren wordt.
De beoordeling van de gezondheid van de baby wordt vastgesteld met de Apgar test.
Apgar score:
A = Activity = Spierspanning/tonus
P = Polse = pols/hartslag
G = Grimace = Reactie op prikkels
A = Appearnace = Aspect/kleur
R = Respiration = Ademhaling
In de stadia van de lichamelijke ontwikkeling zijn twee groeipatronen:
- Cephalocaudale groei = Van kop naar teen
- Proximodistale groei = van binnen naar buiten
Het tempo van groeien in het begin is hoog en neemt af na de puberteit.
Puberteit:
- Signalen van een aanzienlijke groeispurt, snelle toename lengte en gewicht.
o Meisjes tussen 11 en 16 jaar
o Jongens tussen 13 en 18 jaar
- Het kan zijn dat de groei na de puberteit nog door zet.
Hormonen en lichamelijke ontwikkeling:
- Geslachtshormonen verantwoordelijk voor groei van geslachtskenmerken zijn testosteron bij
jongens en oestrogeen bij meisjes.
- Zichtbare veranderingen zoals groei haar en borsten.
Motorische ontwikkeling.
De mijlpalen van 0 tot 24 maanden zijn erg opvallend. Het gaat van liggend naar kruipend naar staan
naar lopend.
Liggend → Kruipen → Staand → Lopend
Differentiatie is de term die wordt gebruikt om de verwerving van een motorische vaardigheid te
beschrijven. De verwerving van motorische vaardigheden verloopt van grove, grote bewegingen naar
steeds nauwkeurige en aangepast bewegingen.
Grove motorische bewegingen verwijst naar de grote spiegroepen zoals armen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Colinvz. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.24. You're not tied to anything after your purchase.