Terugblik Bestuursrecht jaar 1
Wat is bestuursrecht?
Bestuursorganen hebben bij de taken die ze uitvoeren, op te treden als openbaar bestuur en
daarmee het algemeen belang van de burger behartigen.
Het bestuursrecht bevat regels, ook wel rechtsnormen genoemd, met betrekking tot:
- De organisatie van het openbaar bestuur;
- Het verlenen van bestuursbevoegdheden aan bestuursorganen;
- De rechtsnormen waaraan het openbaar bestuur zich moet houden bij de uitoefening van die
bestuursbevoegdheden;
- Rechtsnormen die gelden voor de burger en regels voor de handhaving ervan;
- De juridische bescherming voor de burger tegen het optreden van het openbaar bestuur.
Legaliteitsbeginsel en specialiteitsbeginsel
Legaliteitsbeginsel: Het openbaar bestuur mag daarom alleen als openbaar bestuur optreden als dit
vastgelegd in een wet. Er is geen bevoegdheid als er geen wettelijke grondslag is vastgelegd.
Geen bestuurshandeling zonder wettelijke bevoegdheid
- Negatief overheidsoptreden
- Positief overheidsoptreden
Art. 8 GW: Het openbaar bestuur mag alleen inbreuk maken op de rechten en vrijheden van een
burger als de wet dit toestaat.
Specialiteitsbeginsel: Tenzij de wet anders bepaalt, moet het openbaar bestuur bij alles wat het doet
belangen afwegen. Als behartiger van het algemeen belang moet het openbaar bestuur dit belang
afwegen tegen de belangen van individuele burgers. Het openbaar bestuur mag in de gevallen
waarvoor de wet of regeling is vastgesteld dus alleen het specifieke belang behartigen waarop die
wet of regeling zich richt.
Bronnen van het bestuursrecht
Voor het bestuursrecht zijn drie rechtsbronnen van belang:
- Wet- en regelgeving en verdragen
- Jurisprudentie
- Ongeschreven recht, met name enkele algemene beginselen van behoorlijk bestuur
Het bestuursrecht is gemaakt door de formele wetgever = Regering en Staten-Generaal.
,Belangrijke verdragen voor het bestuursrecht
- EVRM: Europees verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens
- EU- verdrag: Het verdrag van de Europese Unie
- EU- werkingsverdrag: De werking van de Europese Unie.
Deze verdragen en Europese verordeningen hebben rechtstreekse werking. art. 3 EVRM.
Sommige Europese richtlijnen hebben rechtstreekse werking, dit wordt echter pas duidelijk als de
Nederlandse of Europese rechter dit vast stelt.
Wetten in formele zin: de wetten die door de formele wetgever (Staten-Generaal+ regering)
vastgesteld. Een Algemene Maatregel van Bestuur is van lagere orde en wordt vastgesteld door de
regering.
Ministeriele regelingen: Ministeriele regelingen bevatten hoofdzakelijk algemeen verbindende
voorschriften voor burgers en kunnen daarnaast de bevoegdheden toekennen aan bestuursorganen.
Provinciale verordeningen: De regels in een provinciale verordening gelden alleen voor het
grondgebied van de provincie.
Gemeentelijke verordeningen: De regels gelden alleen binnen een bepaalde gemeente.
Waterschap verordeningen: Ze hebben dezelfde rang als gemeentelijke verordeningen en zijn van
toepassing op het grondgebied van het waterschap.
Beleidsregels: art. 1:3 lid 4 Awb: Beleidsregels zijn eigen richtlijnen voor het openbaar bestuur en
gelden alleen voor het orgaan van het openbaar bestuur dat ze heeft vastgesteld en waarvoor ze zijn
bedoeld.
Vergunningvoorschriften: Vergunningvoorschriften zijn normen die gelden in het individuele geval,
namelijk voor diegene aan wie de vergunning is verleend.
Gelede normstelling: Hiermee wordt bedoeld dat normen voor een bepaald geval worden bepaald
door normen in verschillende regelingen die dikwijls in een hiërarchische verhouding tot elkaar
staan.
Algemeen en bijzonder bestuursrecht
Algemeen bestuursrecht: Het algemene bestuursrecht bevat regels die op alle terreinen van het
bestuursrecht optreden van toepassing zijn. Ook regels voor een zorgvuldige voorbereiding van
besluiten zoals art. 3:2 Awb behoren tot het algemene bestuursrecht.
Bijzonder bestuursrecht: Het bijzonder bestuursrecht bevat regels die speciaal zijn opgesteld voor de
bijzondere gebieden waarop het openbaar bestuur actief is.
1
,Coördinatiewet: De wetgever probeert om in deze bestuursrechtelijke verscheidenheid enige
eenheid en samenhang te brengen met zogenoemde coördinatiewetgeving.
Voorbeelden daarvan zijn:
- Sociale zekerheid
- Belastingen
- Fysieke leefomgeving.
De coördinatiewetgeving blijft echter beperkt tot een bijzonder gebied van het bestuursrecht.
Lex specialis derogat legi generali Bijzondere wet gaat voor de algemene wet.
De algemene wet bestuursrecht
De basis voor de Awb is gelegen in art. 107 lid 2 GW, dat aan de wetgever de opdracht geeft om een
wet te maken met algemene regels van het bestuursrecht, met als doel:
- Het bevorderen van eenheid binnen de bestuursrechtelijke wetgeving
- De vereenvoudiging van bestuursrechtelijke wetgeving
- Het opnemen in de wet van ontwikkelingen in de bestuursrechtelijke rechtspraak
- Het treffen van algemene voorzieningen voor onderwerpen die zich niet lenen voor regeling in
een bijzondere wet.
De Awb is een aanbouwwet, dat wil zeggen dat de wet in fasen tot stand wordt gebracht door er
steeds meer inhoudelijke onderdelen aan toe te voegen.
Gelaagde structuur: De Awb is ingedeeld in een gelaagde structuur, daarmee wordt bedoeld dat de
wet is opgebouwd uit verschillende lagen, waarbij telkens eerst de algemene bepalingen worden
genoemd en daarna de bepalingen voor de meer bijzondere gevallen.
Hiërarchisch normenstelsel: Ordening van regelgeving waarbij de ene regeling hoger in rang is dan
de andere.
Organisatie van het openbaar bestuur
Overheidsorganisaties:
- Het college van B&W
- Gedeputeerde Staten van de provincie
- De gemeenteraad
Andere organisaties/ personen met overheidstaken:
- DUO
- De leerplichtambtenaar
- De directeur van het ROC
- De stadswacht
Deze personen behoren niet allemaal tot de overheid, maar zij voeren wel allemaal overheidstaken
uit en vormen met elkaar het openbaar bestuur.
2
,Openbare lichamen
Gedecentraliseerde eenheidsstaat: Dat wil zeggen dat de centrale overheid een deel van haar taken
zelf uitvoert (centraal) en een ander deel heeft overgedragen aan lagere overheden (decentraal) die
deze taken met eigen bevoegdheden en op eigen gezag uitvoeren.
Deze overheidsorganisaties heten openbare lichamen:
- De staat
- De provincie
- De gemeente
- De waterschappen
- Overige openbare lichamen
Deze openbare lichamen vormen het openbaar bestuur voor het grondgebied (territorium) of
taakgebied (functie) waarvoor zij zijn ingesteld.
Tevens zijn er ook openbare lichamen voor beroep (advocatenwet) en er zijn openbare lichamen
voor een bedrijf (het bedrijfschap voor Horeca en Catering en het productschap voor Bier.)
Rechtspersoonlijkheid: Art.2:1 BW kent aan openbare lichamen rechtspersoonlijkheid toe. Openbare
lichamen zijn dus rechtspersonen die ‘krachtens publiekrecht’, dat wil zeggen door een wet of lagere
regeling, zijn ingesteld.
Bestuursorganen
Bestuursorgaan art. 1:1 Awb:
1. Onder bestuursorgaan wordt verstaan:
a. Een orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld; of a- organen
b. Een ander persoon of college, met enig openbaar gezag bekleed. b-organen
A-organen
Alle organen van de staat, de provincies, de gemeenten, de waterschappen en de andere openbare
lichamen zijn a-organen. Ministers en hun staatssecretarissen zijn op centraal niveau verreweg de
belangrijkste bestuursorgaan.
Voorwaarden a- organen:
- Een orgaan
- Van een rechtspersoon
- Die krachtens publiekrecht is ingesteld
Rechtsgevolg: is een A- orgaan
B-organen
3
, Bestuursorganen in art. 1:1 lid 1 onder sub b Awb zijn personen of colleges die met enig openbaar
gezag zijn bekleed. B- organen behoren nier tot de (centrale) overheid maar verrichten als
bestuursorgaan wel bestuurstaken.
Er zijn ook B-organen die wel rechtspersoonlijkheid bezitten, maar die niet ontlenen aan een
instellingswet maar aan het feit dat zij een stichting of vereniging zijn (art.2:3 Awb)
Drie redenen waarom het handig is om te weten of het een a-orgaan is of een b-orgaan:
1. Ten eerste bezitten alleen bestuursorganen bestuursbevoegdheden op grond waarvan zij voor
burgers bindende besluiten kunnen nemen.
2. Ten tweede gelden voor het handelen van een bestuursorgaan speciale regels van bestuursrecht
die voor een groot deel zijn vastgelegd in de Awb.
3. Ten derde bestaat in de meeste gevallen de mogelijkheid om bezwaar en beroep in te dienen
tegen besluiten van bestuursorganen.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lynn_vdkroft. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.88. You're not tied to anything after your purchase.