Samenvatting van ALLE leerstof en jurisprudentie van het vak inleiding bestuursrecht. Bevat ook uitwerkingen van belangrijke open vragen die waarschijnlijk ook op het tentamen zullen komen.
Inhoud
Week 1: Kenmerken van het bestuursrecht.............................................................................2
Week 2: Organisatie van het openbaar bestuur......................................................................6
Week 3: Bestuurshandelingen...............................................................................................12
Week 4: Bevoegdheidsverkrijging en beslissingsruimte........................................................22
Week 6: Normering van bestuurlijk handelen / Instrumenteel bestuursrecht.........................44
Week 7: Handhaving van bestuursrecht................................................................................56
Week 8: Systeem van rechtsbescherming............................................................................64
Week 9: Bestuursprocesrecht...............................................................................................80
,Week 1: Kenmerken van het bestuursrecht
Twee uitgangspunten:
1. Legaliteitsvereiste
Kent twee componenten:
o Bestuursbevoegdheden moeten berusten op een wettelijke grondslag.
Je kunt niet zeggen dat je zomaar de bierfiets verbied.
Je moet daar een wettelijke grondslag voor hebben.
Een wet aanwijzen die jou de bevoegdheid geeft om iets te doen.
o Bestuursbevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met
de wet.
Als je die bevoegdheid uitoefent, moet je binnen de grenzen van die wet
blijven.
Als wet bv zegt dat je eerst een waarschuwing moet geven alvorens een
boete uit te schrijven, dan moet je je daaraan houden als bestuur.
Positief optreden = zonder wettelijke grondslag.
Bv. subsidies uitgeven.
2. Specialiteitsbeginsel
o Bestuursbevoegdheden mogen slechts worden uitgeoefend ter behartiging
van het specifieke belang waarvoor de wettelijke regeling is vastgesteld
Bouwt voort op legaliteitsbeginsel.
Om ervan uit te gaan dat bevoegdheden enkel worden toegekend om ze te gebruiken
voor een specifiek belang.
Bv. in het kader van de verkeersveiligheid een regeling instellen.
Dus als je bevoegdheid krijgt om bierfiets in verband met verkeersveiligheid te
verbieden dan mag dat niet in verband met geluidsoverlast.
Horizontaal en verticaal gelede normstelling
Definitie gelede normstelling
In het bestuursrecht heb je uitwerkingen in verschillende wetten.
Horizontaal gelede normstelling
Normstelling van een bepaalde activiteit vindt plaats op basis van meerdere wetten.
In verschillende wetten van hetzelfde niveau staan er bepalingen over een bepaald
onderwerp.
Verticaal gelede normstelling
In verschillende wettelijke voorschriften van lager niveau staan er bepaling over een bepaald
onderwerp.
Normstelling van een bepaalde activiteit vindt plaats op verschillende niveaus (van hoge
wetgeving naar lage wetgeving).
,Doel Algemene wet bestuursrecht
3. Harmonisatie van bestuursrechtelijke wetgeving
4. Vereenvoudiging en systematisering van wetgeving
5. Codificatie van normen die in de rechtspraak zijn ontwikkeld
6. Treffen van voorzieningen die een algemene regeling behoeven
Aanbouwwetgeving en aanpassingswet
Aanbouwwetgeving
Een wet wordt aangevuld, om bestaande recht aan te passen aan nieuw recht.
‘’Na titel 4.3 wordt een titel ingevoegd, luidende…’’ aanbouwwetgeving, want er worden
nieuwe wetten toegevoegd.
Aanpassingswet
Als je nieuwe wetgeving maakt, dan pas je de wetgeving aan om te voorkomen dat er
tegenstrijdigheid ontstaat.
‘’ Aan artikel 1:1 wordt een lid toegevoegd, luidende:...’’ aanpassingswetgeving, want het
bestaande wetsartikel wordt aangepast.
Awb en voorrang
- Hogere wet gaat voor lagere wet
- Bijzondere wet gaat voor algemene wet
Vier categorieën van Awb-bepalingen:
- Dwingend recht
Afwijking alleen bij wet in formele zin mogelijk. Bv. art. 6:7 Awb.
- Regelend recht
Afwijking bij lagere wetgeving mogelijk ‘’bij wettelijk voorschrift’’
Uitgangspunt maar je kunt er ook van afwijken. Bv. art. 4:1 Awb
- Aanvullend recht
Kijk eerst in bijzondere wetgeving en als het er niet in staat, dan is er een vangnet in
Awb. Bv. art. 4:14 Awb.
- Facultatief recht
Bepalingen die in principe niet gelden, tenzij de (lagere) wetgever bepaalt dat deze
bepalingen wel moeten worden opgevolgd.
Als je niks regelt, dan geldt de Awb.`
, 1. Dwingend recht, want bepaling van de Awb laat geen ruimte voor uitzonderingen.
Maar Awb is algemeen dus mogelijk nog een afwijking in bijzondere wet.
2. Regelend recht, hoofdregel wordt gegeven in de Awb. Aanvraag moet dus schriftelijk
gebeuren tenzij er iets anders staat in een wettelijk voorschrift.
3. Aanvullend recht, er wordt eerst verwezen naar bijzonder wettelijk voorschrift en als
er niks in staat kan je terugvallen op algemene termijn in Awb.
4. Facultatief, als bijzonder regelgever ervoor kiest om die bepaling van toepassing te
verklaren.
Fluorideringsarrest
Overheid mag alleen ingrijpend handelen op basis van een wettelijke grondslag.
Organieke wetgeving
Wetgeving die gaat over de inrichting, organisatie van openbare lichamen.
Bv. gemeentewet, provinciewet.
,Opgaven
Vraag 3
Op 25 oktober 2018 verscheen het volgende bericht in het Brabants Dagblad:
Piet blijft donkerbruin bij intocht Sinterklaas in Tilburg
TILBURG - Sinterklaas wordt bij zijn intocht in Tilburg dit jaar begeleid door donkerbruine
pieten zonder zwaar aangezette rode lippen en zonder oorbellen. Net als vorig jaar, zo
heeft het lokale sinterklaascomité besloten. Niet pikzwart, geen roetvegen, maar
donkerbruin. De pieten die op zondag 18 november Sinterklaas begeleiden als hij in Tilburg
bij de Piushaven voet aan wal zet, zien er hetzelfde uit als vorig jaar. Het onlangs opgerichte
Anti Zwarte Piet Comité Tilburg (AZPCT) deed begin oktober een oproep aan burgemeester
Weterings en het Centraal Sint Nicolaas Comité Tilburg. Ze wil dat er bij de intocht dit jaar
geen Zwarte Pieten meelopen. “Openbare racistische uitingen horen niet thuis in een publiek
feest”, motiveerde zegsman Peter Storm het verzoek. Burgemeester Weterings ziet geen rol
voor zichzelf weggelegd in de discussie. Zaken rondom de openbare orde en veiligheid kan
hij in een evenementenvergunning regelen, schrijft hij aan het AZPCT, niet hoe de pieten
eruit moeten zien.
Welk bestuursrechtelijk uitgangspunt is in dit krantenbericht in het geding?
Het specialiteitsbeginsel, dat houdt in dat het bestuur de bestuursbevoegdheden
enkel mag gebruiken voor een specifiek belang.
Bestuursbevoegdheden mogen enkel worden uitgeoefend ter behartiging van een
specifiek bepaald belang.
Je mag een regeling niet gebruiken voor iets waar het helemaal niet voor is
bedoeld.
De bevoegdheden die er zijn moeten beperkt toebedeeld worden om te
voorkomen dat die te ruim wordt gebruikt voor gevallen waar die eigenlijk niet
voor bedoeld is.
,Week 2: Organisatie van het openbaar bestuur
Bestuursorgaan
Art. 1:1 lid 1 Awb.
Onder bestuursorgaan wordt verstaan:
A orgaan: een orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld, of
b-orgaan: een ander persoon of college, met enig openbaar gezag bekleed
A-orgaan
Een orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld.
Art. 2:1 lid 1 BW: De Staat, de provincies, de gemeenten, de waterschappen,
alsmede alle lichamen waaraan krachtens de Grondwet verordenende
bevoegdheid is verleend, bezitten rechtspersoonlijkheid.
Art. 2:1 lid 2 BW: Andere lichamen, waaraan een deel van de overheidstaak is
opgedragen, bezitten slechts rechtspersoonlijkheid, indien dit uit het bij of
krachtens de wet bepaalde volgt.
- Orgaan
Kijken of degene waar de vraag over gaat een orgaan van een openbaar lichaam is
die genoemd is in art. 2:1 BW.
B-orgaan
Een ander persoon of college, met enig openbaar gezag bekleed
Er zijn ook andere lichamen. Die andere lichamen bezitten slechts rechtspersoonlijkheid
indien dit bij of krachtens de wet is bepaald. Verwijzen door naar een bijzondere wet.
Dus als het niet rechtspersoonlijkheid betreft in lid 1 dan kan het in lid 2 wel zijn als je een
bijzondere wet kunt aanwijzen waarin dat staat.
Openbaar gezag: het eenzijdig bepalen van de rechtspositie van andere rechtssubjecten
(‘publiekrechtelijke bevoegdheden’)
Legaliteitsvereiste: verkrijging openbaar gezag bij wettelijk voorschrift
De Awb is in geval van b-organen slechts van toepassing op handelingen die de uitoefening
van openbaar gezag betreffen (‘voor zover’).
Je moet een bevoegdheid hebben (legaliteitsvereiste).
Openbaar gezag heb je niet zomaar, dat ontleen je aan de wet.
Een wettelijke voorschrift aanwijzen.
Alleen in die bepaalde is die instantie een b-orgaan.
Alleen bestuursorgaan voor zover het de publiekrechtelijke bevoegdheden betreft.
Bv. garage voor de APK keuring.
,Bestuursorgaan: b-orgaan
Hoofdregel: verkrijging openbaar gezag bij wettelijk voorschrift
Uitzonderingen: soms geen wettelijke grondslag, maar toch b-orgaan
I. Verstrekking van uitkeringen of financiële voorzieningen:
i. als een of meer a-organen de criteria voor het verstrekken van die uitkeringen
of voorzieningen in beslissende mate bepalen, én
ii. als een or meer a-organen die uitkeringen of voorzieningen in overwegende
mate (minstens 2/3) financieren
(ABRvS 17 september 2014, ECLI:NL:RVS:2014:3379)
Voorbeelden
a. De gemeente Tilburg;
Nee, de gemeente is volgens art. 2:1 BW een rechtspersoon die krachtens
publiekrecht is ingesteld.
De gemeente is geen orgaan, maar is juist het openbaar lichaam waar organen in
zitten.
b. de wethouder van de gemeente Eindhoven;
Nee, De gemeente is volgens art. 2:1 BW een rechtspersoon.
Art. 123 Gw geeft aan dat de gemeente krachtens publiekrecht is ingesteld.
Echter geeft art. 6 Gemw niet aan dat de wethouder een onderdeel is van de
gemeente en dus wordt hij niet aangemerkt als bestuursorgaan zoals bedoeld in
art. 1:1 lid 1 sub a Awb.
*wethouder is geen zelfstandig orgaan van de gemeente, maakt alleen deel uit van college
van B&W.
c. de Minister van Economische Zaken en Klimaat.
Ja, De minister is op grond van art. 42 Gw een onderdeel van het rijk.
Het rijk is volgens art. 2:1 lid 1 BW krachtens publiekrecht ingesteld.
Dus, de minister kan op grond van art. 1:1 lid 1 sub a Awb als bestuursorgaan
aangemerkt worden. Hij heeft een eigen wettelijke taak.
d. de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Nee, want volgens art. 1:1 lid 2 sub a Awb kan de wetgevende macht niet als
bestuursorgaan worden aangemerkt.
heeft een eigen wettelijke taak en behoort tot het rijk, maar wordt in art. 1:1 lid 2
sub a Awb wordt uitgezonderd van een bestuursorgaan.
, e. de Stichting Autoriteit Financiële Markten
De stichting is een privaatrechtelijke rechtspersoon dus geen a-orgaan in de zin van
art. 1:1 lid 1 sub a Awb.
De Wet op de financiële toezicht heeft een grondslag om openbaar gezag uit te
kunnen oefenen, dat is de wettelijke taak die staat omschreven in art. 1.25 lid 2 WFT
of bv. art. 4.4 WFT.
Conclusie: Stichting Autoriteit Financiële Markten is een b-orgaan in de zin van art.
1:1 lid 1 sub b Awb.
Verschil tussen bestuursorganen en publiekrechtelijke rechtspersonen(openbare
lichamen)
Bestuursorganen mogen als ‘’overheid’’ optreden jegens burgers en
rechtspersonen.
Dragers van publieke rechten en plichten.
Hebben geen rechtspersoonlijkheid, geen vermogen, maar handelen wel naar
bestuursrecht.
Bv. de burgemeester.
Publiekrechtelijke rechtspersonen zijn organisaties die aan het privaatrechtelijke
rechtsverkeer kunnen deelnemen. Ze mogen dus overeenkomsten aangaan, om
bijvoorbeeld een pand te huren.
Dragers van private rechten en plichten.
Hebben rechtspersoonlijkheid, hebben een vermogen, maar handelen niet in het
bestuursrecht.
Bv. de gemeente, de burgemeester die handelt namens de gemeente in het
privaatrecht.
Het openbaar bestuur heeft een gelaagde structuur.
- Staat (nationaal bestuur)
- Provincie (heeft territoriale bestuur)
- Gemeente ( heeft territoriale bestuur)
- Waterschappen (functioneel bestuur)
Geen open huishouding, maar heeft alleen bevoegdheid omtrent water.
,Zelfstandig bestuursorgaan
Zelfstandig bestuursorgaan: een bestuursorgaan van de centrale overheid dat bij de wet,
krachtens de wet bij algemene maatregel van bestuur of krachtens de wet bij ministeriële
regeling met openbaar gezag is bekleed, en dat niet hiërarchisch ondergeschikt is aan
een minister (art. 1 Kaderwet zbo’s)
Bestuursorgaan dat publieke taken uitoefent, maar doet dat onder eigen titel.
Niet onder verantwoordelijkheid van een minister.
Dus minister kan niet bepalen welke beslissingen genomen worden.
Bv. Kiesraad (organiseert verkiezingen), ZBO omdat verkiezingen onafhankelijk en
onpartijdig georganiseerd worden, zonder bemoeienis van de minister. ‘
Bv. Kamer van Koophandel, heeft publieke functie. Probeert bedrijven te stimuleren om hun
werk goed te kunnen doen, maar ook eisen te stellen, zodat partijen die zaken met die
bedrijven doen niet te kort komen.
Bv. Sociale verzekeringsbank
Bv. UWV
Bv. Dienst voor het wegverkeer.
, Vraag 3
Zoek op internet de Wet op de kansspelen, lees artikel 9, de artikelen 33 tot en met 33d
en artikel 35 en beantwoord de volgende vragen:
a. Waarom is de Kansspelautoriteit een publiekrechtelijke rechtspersoon?
Het is een publiekrechtelijke rechtspersoon omdat art. 2:1 lid 2 BW aangeeft dat
andere lichamen rechtspersoonlijkheid kunnen bezitten indien dit uit/ bij of
krachtens de wet voortvloeit.
Er moet dus een wet zijn waarin staat dat het een rechtspersoon is. In dit geval is
dat art. 33 lid 3 Wok waarin staat dat ze rechtspersoonlijkheid hebben.
= dus omdat de wet zegt dat ze een publiekrechtelijk rechtspersoon zijn.
b. Is de raad van bestuur van de Kansspelautoriteit een bestuursorgaan?
Ja, want art. 33a Wok geeft aan dat de Kansspelautoriteit uit een bestuur bestaat.
Het is een onderdeel van de rechtspersoon. + in art. 33b WoK is een bestuurlijke
taak toegewezen aan de raad van bestuur. Dat is de wettelijke grondslag.
Een a-orgaan, want raad van bestuur is een onderdeel van een
PUBLIEKRECHTELIJK RECHTSPERSOON! Dus Awb geldt ook voor
Kansspelautoriteit.
c. Is de raad van bestuur van de Kansspelautoriteit een zelfstandig bestuursorgaan?
Ja, want art. 9 WoK krijgt de bevoegdheid om vergunning te verlenen. Dat betreft
dus individuele beslissingen die de raad zelf mag nemen.
***Dat betekent dat de raad hiërarchisch ondergeschikt is aan de Minister en de
minister is daar dus niet verantwoordelijk voor, niet verantwoordelijk voor
individuele beslissingen van de raad voor bestuur. Bij een zelfstandig
bestuursorgaan hoort dat juist niet.
Art. 33d WOK: Wil niet zeggen dat minister geen invloed kan uitoefenen op het
ZBO. Een van de invloedsmogelijkheden is dat ZBO bestuursreglement maakt en
dat minister dat preventief goedkeurt.
**in dit geval is alleen de raad van bestuur gebonden aan de Awb, aangezien zij een
bestuursorgaan zijn. De ZBO zelf, dus de Kansspelautoriteit is niet gebonden aan de
Awb.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Haloum. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.90. You're not tied to anything after your purchase.