100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting "De Kern van de Economie, Bovenbouw VWO 2", hoofdstuk 10 $4.01   Add to cart

Summary

Samenvatting "De Kern van de Economie, Bovenbouw VWO 2", hoofdstuk 10

1 review
 51 views  1 purchase
  • Course
  • Level
  • Book

Een samenvatting van hoofdstuk 10 van het boek "De Kern van de Economie". Hoofdstuk 10 behandelt onder andere geld (waarde daarvan, incl. inflatie en deflatie), bankbalansen, de Verkeersvergelijking van Fischer en meer.

Preview 2 out of 8  pages

  • No
  • Hoofdstuk 10
  • February 6, 2021
  • 8
  • 2019/2020
  • Summary
  • Secondary school
  • 5

1  review

review-writer-avatar

By: elenavdgevel • 2 year ago

avatar-seller
Samenvatting “De Kern van de Economie, Bovenbouw VWO 2”, hoofdstuk 10
Paragraaf 10.1, Functies van Geld
Buiten de munten en bankbiljetten die wij kennen, die we het chartale geld noemen,
bestaat er ook giraal geld. Dit is een bankrekening bij een bank, waarmee iemand betaalt
door een bedrag over te schrijven op de rekening van iemand anders. Men noemt dergelijke
bankrekeningen ook rekening-couranttegoeden. Geld heeft grofweg gezien drie functies:
1. Ruilmiddel: Geld zorgt voor een soepel verloop van het ruilverkeer in het
economisch leven. Wat geld zo’n makkelijk ruilmiddel maakt,
is het feit dat het door iedereen wordt geaccepteerd. Het
vertegenwoordigd ongedifferentieerde koopkracht.
2. Rekeneenheid: We gebruiken geld ook als rekeneenheid. Als iemand zegt dat
iets een euro kost, weet de ander gelijk hoeveel dat is. Een
voorbeeld van geld als rekeneenheid maar niet als ruilmiddel
is een eurocent. We betalen nauwelijks meer met een euro-
cent, maar producten in de supermarkt zijn soms nog €4,99.
3. Oppotmiddel: Als men met geld voorraden koopkracht aanhoudt, wordt het
gebruikt als oppotmiddel.

Paragraaf 10.2, De Geschiedenis van het Geld
Naast algemeen aanvaardbaar moet geld ook deelbaar zijn en niet makkelijk na te maken. Al
vroeg in de geschiedenis ging men goud en zilver als geld gebruiken, wat ook voldeed aan
een vierde voorwaarde: duurzaamheid. Ze kunnen tegen een stootje. Echter kostte het altijd
veel tijd om telkens dit goud en zilver te wegen. Daarom gaven de steden kort daarna
munten vrij, met een stempel van waarde erop. De waarde die op de munt staat vermeld,
noemt men de nominale waarde. De intrinsieke waarde is de waarde van het munt of
bankbiljet zelf.

In de 17e eeuw waren er goudsmeden in Engeland, aan wie mensen goud gaven om het te
bewaren. Dat goudsmeden gaven hiervoor ontvangstbewijzen af. Men ontdekte dat het
praktischer was om zo’n ontvangstbewijs aan iemand te geven dan het goud of de gouden
munten. Deze ontvangstbewijzen werden door iedereen vertrouwt, en zijn uitgegroeid tot
onze huidige bankbiljetten.

Paragraaf 10.3, Geldstelsels Vroeger en Nu
Goud heeft een lange tijd de basis gevormd van ons geldstelsel, dat noemen we de gouden
standaard. Er zijn twee vormen van de gouden standaard:
1. Goudenmuntenstandaard: Er is sprake van een goudenmuntenstandaard als er
gouden munten als betaalmiddel in omloop zijn.
2. Goudkernstandaard: Bij de goudkernstandaard is de goudvoorraad
grotendeels opgeslagen bij de centrale bank, ook wel
de circulatiebank genoemd. Er zijn bankbiljetten
zonder intrinsieke waarde in omloop, die bij de
circulatiebank ingewisseld worden tegen een vaste
hoeveelheid goud.

Later is Nederland overgegaan op de papieren standaard. Bij een papieren standaard is het
niet meer mogelijk om bankbiljetten om te wisselen voor goud en wordt de vaste

, verhouding tussen de munt en een hoeveelheid goud verbroken. Deviezen zijn hierbij
internationaal aanvaarde betaalmiddelen, zoals de dollar. Het dekkingsvoorschrift voor de
banken is tegenwoordig afgeschaft.

Paragraaf 10.4, Het Hedendaagse Geldstelsel
In het huidige internationale geldstelsel worden veel internationale transacties in dollars of
euro’s gedaan, het zijn sleutelvaluta. Er zijn bankbiljetten in omloop, waarop iedereen
vertrouwt. We spreken dan ook wel van fiduciair geld. Om het vertrouwen in geld te
behouden mocht er in Nederland maar één bank geld bijdrukken: De Nederlandsche Bank.
Na de invoering van de euro is deze overgenomen door de Europese Centrale Bank in
Frankfurt.

Naast het chartale geld, wat maar 5% van de totale geldomloop bedraagt, bestaat er ook
giraal geld. Het girale geld bestaat uit de direct opvraagbare tegoeden bij de banken,
waarmee men door middel van overschrijving betaalt. Bij deze overschrijving verplaatst het
geld van de ene naar de andere rekeningcourant. Men kan al dan niet ‘contactloos’ giraal
betalen met behulp van een plastic betaalkaart. De transactiekosten zijn hierdoor sterk
afgenomen.

Paragraaf 10.5, De Samenstelling van de Maatschappelijke Geldhoeveelheid
Particuliere banken van tegenwoordig doen hetzelfde als goudsmeden van vroeger, zij lenen
meer geld uit dan ze ontvangen. Dit kan, omdat niet iedereen tegelijk zijn tegoed in
bankbiljetten opneemt. Al het girale en chartale geld in handen van het publiek wordt
aangeduid met het begrip maatschappelijke geldhoeveelheid. Onder het publiek verstaan
we in dit verband de consumenten, de ondernemingen, waaronder pensioenfondsen en
verzekeringsmaatschappijen, en de lagere overheid. De kas van de rijksoverheid telt niet
mee met de maatschappelijke geldhoeveelheid.

Bij het vaststellen van de maatschappelijke geldhoeveelheid tellen geldscheppende
instellingen als de Rabobank en ABN-AMRO niet mee. De omzetting van chartaal geld naar
giraal geld of andersom noemen we substitutie. De balans van een bank geeft hier beter
overzicht in:

Bankbalans Centrale Bank
activa passiva
verplichte kasreserve bij ECB rekening-couranttegoeden
vrijwillige depositotegoeden bij de ECB termijndeposito’s
debiteuren (verleende kredieten) spaartegoeden
vreemde valuta’s (buitenlandse
betaalmiddelen)
overige beleggingen overige passiva

Aan de passivakant vinden we tegoeden die door rekeninghouders aan de bank ter
beschikking zijn gesteld. Hier staan bedragen die klanten van de bank op hun bankrekening
en spaarrekeningen hebben gestort. Dit zijn leningen die consumenten aan de bank
verstekken. Tot de activa van de algemene bank behoort allereerst de kasreserve die de

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller stanverspoor. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.01. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

73243 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.01  1x  sold
  • (1)
  Add to cart