Zelfgemaakte samenvatting van de hoofdstukken die in het jaar 2019/2020 geleerd moesten worden. Hij is zo volledig mogelijk gemaakt en zo toegankelijk mogelijk geschreven.
Introduction to Social Science Methods: Uitwerkingen Learning Objectives gebaseerd op de Lectures
Resume Social Research Methods, ISBN: 9780199689453 Introduction To Research Methodology - Pre-Master 's
College notes Introduction To Research Methodology - Pre-Master 's Social Research Methods, ISBN: 9780199689453
All for this textbook (30)
Written for
Universiteit van Amsterdam (UvA)
Sociale Geografie En Planologie
Inleiding Sociaal Ruimtelijk Onderzoek
All documents for this subject (2)
1
review
By: mdwedar • 1 year ago
Seller
Follow
timmokoordes
Reviews received
Content preview
Hoofdstuk 2
2 punten zijn relevant. Ten eerste methoden van sociaal onderzoek zijn nauw verbonden met
verschillende visies van hoe de sociale realiteit bestudeerd moet worden. Ten tweede is er de vraag
hoe onderzoeksmethoden en praktijk verbonden zijn met het bredere sociale wetenschappelijke
ondernemingen.
Theorie: verklaring van geobserveerde regelmatigheden.
Census data: volkstellingen
Middle-range theorieën opereren in een gelimiteerd domein. Ze variëren in range van toepassing. Ze
proberen een gelimiteerd aspect van sociale leven te begrijpen en te verklaren.
Empiricism: Kennis wordt opgedaan door ervaringen en waarnemingen met zintuigen.
Naive empiricism: verzamelen van feiten is op zichzelf al een legitiem doel.
Conflict theorie: als verschillende etnische groepen mengen is er een grotere kans op conflict.
Contact theorie: als verschillende etnische groepen mengen krijgen ze vanzelf vertrouwdheid en dus
minder kans op conflict.
Postal questionnaire survey: enquête per post
Deductieve theorie: representeert de voorkomende blik van de aard van een relatie tussen theorie
en sociaal onderzoek, waarbij de onderzoeker uitput wat bekend is over een bepaald domein en over
relevantie theoretische ideeën om een hypothese af te leiden die vervolgens aan empirisch
onderzoek moet worden onderworpen= kwantitatief onderzoek. Het testen van de theorie
Deductie: theorie Hypothese Data verzamelen bevindingen hypothese bevestigd of
afgewezen herziening van theorie.
Inductie: observaties/ bevindingen theorie = kwalitatief=genereren van theorie
Inductieve benaderingen gebruiken vaak een grounded theory en is kwalitatief onderzoek.
Epistemologisch: de vraag wat gezien wordt als acceptabele kennis in een discipline.
Positivisme: epistemologische positie die de toepassing van methoden van de natuurwetenschappen
bepleit.= kwantitatief
Realisme: een geloof dat de natuurwetenschappen en sociale wetenschappen dezelfde soorten
benaderingen moeten hebben bij het bij de verzameling van data en verklaringen. Daarnaast is er
een realiteit die gescheiden is van onze beschrijvingen daarvan.
Empirisch realisme: door het gebruik van geschikte methoden kan de realiteit begrepen worden.
Ook wel Naive realisme.
Critical Realisme: we kunnen alleen de sociale wereld begrijpen als we de structuren van werk
identificeren die de discourses genereren.
,Interpretivism: staat in contrast met positivisme. “wat vind je hiervan”=kwalitatief
Fenomenologie: een filosofie dat zich bezighoudt met de vraag hoe individuelen de wereld om hun
heen verklaren en hoe de filosoof vooroordelen tussen haakjes plaatst bij zijn grijp op de wereld.
Objectivisme: ontologische positie dat claimt dat sociale fenomenen en hun betekenissen een
onafhankelijk bestaan van sociale actoren. =kwantitatief
Constructionisme: ontologische positie die claimt dat sociale fenomenen en hun betekenissen
continu worden volbracht door sociale actoren. =kwalitatief.
Kwantitatief: deductieve benadering, incorporated de praktijk en normen van de
natuurwetenschappelijk model en van positivisme, drukt een kijk van sociale realiteit als externe
objectieve realiteit uit.
Kwalitatief: inductieve benadering, heeft de praktijk en normen van natuurwetenschappen
afgewezen vooral positivisme heeft een preferentie op nadruk hoe individuelen de sociale wereld
interpreteren., sociale realiteit is constant aan het verschuiven het is bezit van individuelen.
Self-administered questionnaire: zelf in te vullen vragenlijst
Focusgroups: doelgroepen
Onderzoek wordt beïnvloed door: theorie, praktische overwegingen, epistemologie, waarden en
ontologie.
Waarden: persoonlijke geloof of gevoelens van een onderzoeker.
Dit kan invloed hebben op sociaal onderzoek: onderzoeksgebied, formulering onderzoeksvraag,
methode, data collectie formulering, uitvoering van data verzameling, analyseren van de data,
interpretatie van de data, conclusies.
Praktische overwegingen: keuzes van design, strategie, methode. Als er weinig onderzoek naar iets is
gedaan kan je moeilijk kwantitatief onderzoek doen, omdat er weinig literatuur is. De aard van het
onderwerp of geïnterviewden heeft ook invloed.
, Hoofdstuk 3
In dit hoofdstuk worden 5 verschillende research designs onderzocht: experimental design, cross-
sectional/survey design. Lengte-design, case study design en comparatieve design.
Research design: geeft een framework voor de verzameling en analyse van data. Er kan prioriteit
worden gegeven aan bepaalde dimensies van het onderzoeksproces, zoals verbanden tussen
variabelen, het generaliseren van grotere groepen van individuelen, gedrag begrijpen in een
specifieke sociale context, een tijdelijke waardering van sociale fenomenen.
Research method: techniek om data te verzamelen.
3 meest belangrijke criteria voor evaluatie sociale onderzoek: betrouwbaarheid, replicatie en
geldigheid.
Betrouwbaarheid: zijn resultaten van een onderzoek herhaalbaar, is het betrouwbaar. In connectie
met kwantitatief onderzoek. Het moet consistent zijn.
Replicatie: het repliceren van bevindingen van anderen. Je moet procedures van onderzoek wel
vertellen.
Geldigheid: conclusies die worden getrokken van een deel van een onderzoek. Er zijn verschillende
soorten.
Metinggeldigheid: is vooral kwantitatief onderzoek. Het zoekt naar metingen van
sociaalwetenschappelijke concepten. Geeft een IQ-test echt de intelligentie aan bijvoorbeeld. Ook
staat het in relatie met betrouwbaarheid.
Internal geldigheid: relateert tot oorzakelijk verband. De vraag of een conclusie die verband houdt
met 2 of meer variabelen wel klopt. Er zijn afhankelijke en onafhankelijke variabelen.
External geldigheid: De vraag of de resultaten van een onderzoek gegeneraliseerd kunnen worden
buiten de specifieke onderzoekscontext. Al het niet extern is zou het alleen voor de geïnterviewden
gelden bijvoorbeeld. (kwalitatief)
Ecologische geldigheid: De vraag of sociaalwetenschappelijke bevindingen toe te passen zijn op
mensen hun alledaagse, natuurlijke omgeving. Als ze niet ecologisch geldig zijn , zijn het artefacten
van de onderzoeker zijn verzameling van data.
Inferentiële geldigheid: connectie tussen research design en de interpretatie van de bevindingen die
naar voren komen.
Variabele: een attribuut waarin cases verschillen. Als het niet verschilt is het constant, bijvoorbeeld
als alle koppels hetzelfde kijken naar financiële keuzes, dan is het geen variabele. Onafhankelijke
hebben invloed op afhankelijke.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller timmokoordes. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.97. You're not tied to anything after your purchase.