Bijeenkomst 1 04-09
Bezit is niet gelijk aan eigendom. Bezit is een juridisch-technisch begrip. Het betreft de uiterlijke
machtsuitoefening als eigenaar, maar is nimmer de eigendom zelf.
Bijzonderheden wat betreft bezit:
- Het speelt ene belangrijke rol bij eigendomsoverdracht van roerende niet-registerzaken door
het vermoeden van eigendom (aangezien normaliter de bezitter tevens eigenaar is)
- Verkrijgende verjaring brengt bezit en eigendom bij elkaar
Houder van een goed: iemand houdt een goed wanneer hij over dat goed macht uitoefent. Het neutrale
begrip ‘houden’ kent twee categorieën:
- Men houdt het goed voor zichzelf. Art. 3:107 lid 1 bezit = houden voor zichzelf
- Men houdt voor een ander detentor bezit = bruikleen
Beoordelingsmaatstaf: houdt iemand voor zichzelf of voor een ander? Dit dient naar
verkeersopvatting op grond van uiterlijke feiten te worden beoordeeld art. 3:108.
‘Naar verkeersopvatting’ = algemeen gangbare maatstaven
‘Uiterlijke feiten’ = de gedragingen waarin het ‘houden’ zich uit. Dit moeten gedragingen zijn die
volgens verkeersopvatting alleen de rechthebbende verricht = bezitsdaden. Slechts bezitsdaden
kunnen bijdragen tot de conclusie dat iemand een goed ‘voor zichzelf’ houdt.
Bezitsdaden kunnen feitelijke daden of rechtshandelingen zijn.
Houder is niet hetzelfde als onder zich hebben. Voor bezit noch detentie is vereist dat men het object
feitelijk onder zich heeft. Bezit/detentie gaat dus niet verloren als men over dat goed geen
rechtstreekse macht meer heeft. Art. 3:117 (voor bezit): dit gaat slechts verloren bij kennelijk
prijsgeven.
Middellijk en onmiddellijk
Wanneer de positie van eigenaar en bezitter uit elkaar lopen kan de eigenaar revindiceren art. 5:2
Nadere wettelijke regels voor de vaststelling van bezit:
- Art. 3:108
- Art. 3:109: houder wordt vermoed bezitter te zijn. Er is sprake van een wettelijk vermoeden,
tegenbewijs is mogelijk. Het recht gaat hier van de stelregel uit dat als uiterlijke feiten op een
normale situatie duiden, die normale situatie wordt aangenomen totdat het tegendeel is
bewezen.
- Art. 3:110: de wil van de ontvanger is irrelevant
- Art. 3:111: de houder kan zich niet tot bezitter maken. 2 uitzonderingen op dit
interversieverbod:
Medewerking van de bezitter
Tegenspraak van het recht van de bezitter
Bezitsverkrijging en bezitsverlies:
- Art. 3:112: inbezitneming, overdracht en opvolging onder algemene titel (niet limitatief:
bezitsverschaffing zonder bezitsoverdracht is ook mogelijk)
- Inbezitneming 3:113
Lid 1: toe-eigening/occupatie
Inbezitneming vereist niet dat men ook het recht daartoe heeft
- Bezitsoverdracht 3:114 en 3:115
- Opvolging onder algemene titel art. 3:116
, 2
4:182 lid 1
Bezitsverlies 3:117
- Vrijwillig: kennelijk prijsgeven
- Onvrijwillig: diefstal/oneerlijke vinder
Bezit te goeder trouw men beschouwt zich als rechthebbende en mocht zich redelijkerwijze als
zodanig beschouwen (3:118 lid 1). Voldoet het bezit niet aan het vereiste van 3:118, dan is men niet te
goeder trouw.
Maatstaf goede trouw
- Wanneer is dan van goede trouw sprake? Lees 3:118 in samenhang met 3:11 men meende
niet alleen dat de situatie is zoals hij denkt, maar in de omstandigheden van het geval mocht
hij dit redelijkerwijze menen.
- Goede trouw = subjectief
- Centrale vraag: behoorde men betere te weten?
Onderzoeksplicht:
- “beter behoren te weten” was er reden voor twijfel? nader onderzoek gepast?
- Let ook op 3:11 lid 2
Doorslaggevend is het tijdstip van bezitsverkrijging
- Art. 3:118 lid 2 voor de vraag naar de goede trouw is in beginsel het moment van de
bezitsverkrijging beslissend. Ontdekt men op een later tijdstip dat iemand anders bezitter
is/rechthebbende verandert dat niets aan zijn goeder trouw
- Goede trouw is geen bestaansvoorwaarde voor bezit te goede trouw, maar een
ontstaansvoorwaarde
Goede trouw wordt vermoed aanwezig te zijn
- Het is dus niet de bezitter die zijn goede trouw moet bewijzen, maar de tegenpartij die het
bezit opeist, die dient aan te tonen dat de bezitter niet te goeder trouw is
- Zie blz. 58 Brahn/Reehuis
Rechtsgevolgen van bezit
- De processuele functie: de bezitter wordt vermoed rechthebbende te zijn (3:119 lid 1)
Tegenpartij moet het tegendeel bewijzen
- Houder wordt vermoed bezitter te zijn (art. 3:109)
- Uitzondering registergoederen: art. 3:119 lid 2
Leveringsfunctie bij roerende niet-registerzaken
- Levering van roerende zaken geschiedt door bezitsverschaffing 3:90
Recht verschaffende functie bij verkrijgende verjaring
- Geregeld in 3:99 e.v.
- Verjaringstermijn afhankelijk van goede trouw
Nemo-plus regel
Taak 1
Leerdoelen:
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller robinUM. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $19.86. You're not tied to anything after your purchase.