Deze samenvatting van hoofdstuk 14 van het Veterinaire Pathofysiologie en Ziekteleerboek gaat over de ogen. Dit is onderdeel van het vak Neurologie, Zintuigen en Anesthesiologie van het 2e jaar van de bachelor Diergeneeskunde. De samenvatting is volledig, en er wordt veel gebruik gemaakt van illust...
14.2 pathofysiologie van visusstoornissen
De traanfilm, cornea, voorste oogkamer (kamerwater), lens en glasvocht (vitreum) zijn transparant,
via deze media wordt een beeld op het netvlies (retina) geprojecteerd. Als reactie hierop geven
staafjes en kegeltjes een neuronaal signaal af via de n. opticus wordt in de visuele cortex wordt een
beeld samengesteld.
Cornea en traanfilm
Om een refractair medium te kunnen zien moet de cornea glashelder zijn. de cornea
bevat normaal 80% water en er is een regelmatige rangschikking van collagene
fibrillen in het stroma; transparant. Het epitheel van de cornea is niet verhoord,
ongepigmenteerd en bevat geen bloedvaten. Het endotheel van de cornea is
verantwoordelijk voor de hydratatietoestand van de cornea; bij schade toename in
dikte tot 5 keer. Bij beschadiging epitheel maar toename in dikte van 2 keer. Door
deze vochtopname (oedeem) wordt de ligging van de collageen fibrillen verstoord;
blauw-grijs vertroebeling.
1
,Samenvatting Ziekteleer Ogen Willeke van den Boer
De traanfilm bestaat uit 3 lagen van binnen naar buiten: mucine, waterige laag, lipidenlaag. Mucine
wordt geproduceerd door slijmbekercellen in conjunctiva, het zorgt voor hechting waterige laag aan
hydrofobe cornea. De waterlaag wordt geproduceerd door traanklieren. De vettige lipidenlaag dat
door de tarsaalklieren in lidranden wordt geproduceerd. Een gebrek aan traanvocht leidt tot
ontsteking en infectie van de cornea en conjunctiva.
Pijn en fotofobie bij corneabeschadiging
Fotofobie is het pijnlijk ervaren van licht. Pijn en fotofobie ontstaan door prikkeling (mechanisch of
door straling) van de zenuwuiteinden, die zich in de oppervlakkige lagen van de cornea bevinden. Bij
defecten wordt prikkeling verergerd door de lidslag. Door irritatie van de zenuwuiteindes wordt ook
een reflectoire vaatverwijding en transsudatie van de iris en een pijnlijk spasme van de gladde
spiervezels in het corpus ciliaire opgewekt; rood verkleurde iris, troebeling van de voorste oogkamer
en miosis (pupilvernauwing).
Verschijnselen en herstel van corneabeschadiging
Bij oppervlakkige (epitheel)defecten van de cornea (krasje), zullen epiphora (traanvloed), gering
corneaoedeem en pijnuitingen optreden. De epitheelcellen zullen afplatten en over het defect
schuiven of migreren; na 8-10 uur is het defect weer afgedekt. Binnen enkele dagen is het epitheel
weer van normale dikte (afgroei epitheelcellen van basale laag), na een week volledig herstel.
Bij diepere defecten, tot in het oppervlakkige stroma, zijn de verschijnselen heftiger maar is de
herstelreactie gelijk. Het defect wordt echter opgevuld door zich delende basale cellen vanuit randen
van het defect. De cornea wordt weer transparant maar het litteken blijft microscopisch zichtbaar als
een ondiep delletje van onregelmatig geleden cellen.
Bij zeer diepe defecten van meer dan de helft van de corneadikte, zal vooral oedeemvorming
opvallen. Binnen enkele uren wordt het defect afgedekt met een grijzig beslag van leukocyten, die
worden aangevoerd door de traanfilm. De epitheelcellen gaan het defect weer afdekken waardoor
de randen afronden, dit is echter niet voldoende. Vanaf een limbus zullen vaatjes uitgroeien naar het
defect: vorming rozerood blazig fibro-angioblastenweefsel. Bij herstel zal hierdoor
een wit litteken achterblijven (collageen niet netjes gerangschikt).
Bij defecten tot op membraan descemet zal de bodem van het defect geen oedeem
vertonen, ook kleurt dit membraan niet aan met fluoresceïne. Een diep defect met
helder centrum wijst dus op dat alleen de membraan descemet en het endotheel
nog heel zijn! het membraan kan gaan uitpuilen (descemetocele) en bij zeer gering
trauma kan de hele cornea dan al geperforeerd worden.
Voorste oogkamer en kamerwater
Het kamerwater (KW, humor aquosa) is essentieel voor aan- en afvoer van
metabolieten van cornea, uvea, lens en vitreum en fundus. Het houd de oogbol op
spanning nodig voor refractie, vormbehoud van de oogbol en normaal functioneren
van weefsels in de oogbol. Het KW heeft een laag eiwit en lipiden gehalte maar is verder
gelijk aan het bloedplasma.
Het corpus ciliare is verantwoordelijk voor kamerwater productie, het is een verdikt en
sterk geplooid deel van de uvea dat loopt tussen iris en ora cilliaris retinae. De productie
van het kamerwater wordt verzorgt door het onder deze plooien gelegen vaatsysteem
(passief) en de binnenste epitheellaagen (actief) van het corpus cilliare. De thight
junctions in de lagen vormen de bloed-kamerwater barriére. Bij de actieve secretie van
kamerwater in het corpus ciliare speelt koolzuuranhydrase een essentiële rol. Het
passieve transport gebeurd door ultrafiltratie, diffusie, dialyse van bloedplasma. Het
produceren van kamerwater (3-4 micro liter/min) is een continu en dynamisch proces.
2
, Samenvatting Ziekteleer Ogen Willeke van den Boer
Het geproduceerde kamerwater komt eerst in de achterste oogkamer, vanuit daar stroomt het door
de pupilopening naar de voorste oogkamer en vervolgens naar iris en cornea. In de drainagehoek
(verbinding tussen iris en cornea) wordt het kamerwater weer uit het oog verwijderd.
Bij een ontsteking kunnen de tight junctions tussen het gepigmenteerde en niet-gipigmenteerde
epitheel (waar normaal kamerwater secretie plaatsvind) beschadigd raken: verstoring bloed-
kamerwater barrière. Hierdoor ontstaat een verlaagde intraoculaire druk (hypotonie). Wanneer er
een obstructie van kamerwaterstroom bestaat, treedt te hoge intraocualire druk op = glaucoom
(afbeelding kat). Het actieve transportgedeelte van kamerwater is verantwoordelijk voor de
oogdruk; bij een afvoer belemmering gaat productie door en ontstaat een glaucoom.
Bij een glaucoom vertoont de sclerale conjunctiva vaatinjectie, pijn is
niet opvallend, er is diffuus corneaoedeem aanwezig en er kan
vaatingroei in de cornea optreden. bij paarden wordt vaak een patroon
van lijnen en velden met corneaoedeem gezien. Bij spiegelen van het
oog met oftalmoscoop zijn retinavaten dunner, papil en de rand
eromheen zijn donkerduur. Na een tijdje vlamvormige hyperreflectie
(retina-atrofie) zichtbaar rond de papil. De grootte van de oogbol (en
corneadiameter) neemt uiteindelijk toe: buphtalmus.
De intra-oculaire druk (IOD) ligt bij hond en kat tussen 15-15 mm hg, bij
paard tussen 16-30 mm hg.
Lens
De lens zorgt voor het scherpstellen van beelden op het netvlies door accommodatie. De lens is een
epitheliale (ectodermale) structuur en is aan het corpus cilliare gefixeerd door een ophangsysteem
dat bestaat uit ‘zonula van zinn’. De lens wordt op de plaats gehouden door het
corpus vitreum. De lens is tranparant, avasculair en pigmentloos. Troebeling van de
lens = cataract / grauwe staar. De helderheid van de lens berust op oplosbaarheid
van lenseiwitten, deze zijn orgaanspecifiek. Het lenskapsel zorgt er al vanaf vroeg in
de ontwikkeling voor dat de lensinhoud niet in contact staat met de circulatie.
Wanneer eiwitten vrijkomen het de lens, reageert het immuunsysteem dus met een
ontstekingsreactie.
Het lenskapsel is semi-permeabel waardoor alleen kleine moleculen kunnen
passeren; de energiebron van de lens is enkel glucose (anearobe glycolyse). Bij hoge
glucoseconcentraties (>9,7) zoals bij DM, wordt het enzym aldosereductase geactiveerd waardoor
sorbitolophoping in de lens optreedt. Hierdoor neemt de osmotische druk in de lens toe en treedt
zwelling op: diabetisch cataract.
Corpus vitreum
Het vitreum (glasvocht) is een transparante, elastische hydrogel dat > 2/3e van de oogbol inneemt.
Het wordt begrenst door de retina, n. opticus, lens en zonula van zinn.
1% van het vitreum bestaat uit polygonale, gehydrateerde fibrillen van hyaluronzuur en collageen,
perifeer in de buurt van het corpus cilliare liggen enkele cellen; de hyalocyten. 99% bestaat uit water.
door veroudering verminderd de stabiliteit van het colloïd en neemt de dichtheid van het vitreum
toe; troebelingen die zelden effect hebben op gezichtsvermogen.
Retina en tractus opticus
De lichtgevoelige cellen van de retina zijn de staafjes en kegeltjes.
Staafjes: vooral actief bij lage lichtintensiteit, monochromatische waarneming (enkel zwart-wit)
Kegeltjes: vooral actief bij veel licht, er zijn verschillende soorten voor verschillende kleuren (bij
sommige vogels zelfs UV).
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller willekevdboer. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.03. You're not tied to anything after your purchase.