Hoofdstuk 1:
Welvaart: Het beschikken over goederen en diensten voor het bevredigen van behoeften.
Economisch handelen: Streven naar maximale welvaart met behulp van schaarse middelen.
Behoeften kunnen worden bevredigd met goederen en diensten geproduceerd door de overheid of
bedrijven.
Schaarste = Men zegt ook wel dat middelen alternatief aanwendbaar of schaars zijn. Het streven
naar maximale welvaart met behulp van schaarse middelen noemen we economisch handelen.
Economische wetenschap = bestudeert het economisch handelen.
Economisch handelen is het streven naar welvaart onder economisch handelen vallen die
activiteiten die beperkte middelen en oneindige behoeften met elkaar verbinden.
Drie verschillende soorten bedrijfsomgeving:
Indirect: Aspecten waarop de onderneming enige invloed kan uitoefenen
Direct: De markten van de onderneming, waarop veel invloed uitgeoefend kan worden
Ruim: Omgeving waar geen invloed op is, maar wat het bedrijf wel sterk kan beïnvloeden
Omgevingsfactoren voor een onderneming: DESTEP
Demografisch: Alles wat de samenstelling en de groei van de bevolking betreft.
Economisch: Belangrijk, vanwege afzetting producten waaraan waarde is toegevoegd, waaruit omzet
en uiteindelijk winst ontstaat voor het blijven bestaan van de onderneming, veel wat de economie
kan beïnvloeden moet rekening mee worden gehouden.
Sociaal: De relaties tussen mensen en de waarden die zij hierbij delen Ondernemingen dragen bij
aan de sociale omgeving door het scheppen van werkgelegenheid zij vormen zelf ook een sociale
instutitie: er komen netwerken tussen werknemers onderling en onderlinge relaties buiten de
onderneming
Technisch: Biedt kansen maar kan een onderneming ook onder druk zetten
Ecologisch: De mate waarin rekening moet worden gehouden met het milieu omvat bijv. de markt
voor milieugoederen die vervuiling moeten voorkomen.
Politiek: De economische orde, politieke stelsel en rechtsorde in een land
Politiek bepaald bijv. wat je wel en niet mag produceren. Heeft invloed op de marketen van de
onderneming en daarmee de directe omgeving. Overheden overleggen veel met ondernemers over
de maatregelen die genomen moeten worden op het gebied van veiligheid, werkomstandigeheden
dit is onderdeel van de rechtsorde. De economische orde bepaalt in welke mate prijzen prikkels
kunnen dienen, ook de omvang van de economie.
Kapitaal: Soort bezit dat een voorwaarde is voor de welvaart, sociale relaties en de natuurlijke
omgeving.
- Economisch: Bestaat uit machines, gebouwen en infrastructuren die voorgaande generaties
doorgeven aan huidige generaties, om vervolgens het kapitaal te onderhouden, vervangen en
wanneer nodig uit te breiden.
- Sociaal: Mensen hebben kennis en vaardigheden en dit kan helpen bij het onderhouden van een
team of bijvoorbeeld bij het opbouwen van kennis om te produceren. (human capital) Dit kapitaal
kan sterk te lijden krijgen als de verschillen tussen rijk en arm groot zijn, met als gevolg dat
samenlevingsverbanden verloren gaan en mensen niet meer in staat zijn elkaar bij te staan en ook
kan het lijden onder economische activiteiten
- Ecologisch: Voorraden grondstoffen, schone lucht, water en zonlicht, de mogelijkheid om in de
natuur te recreëren en om van de natuur afvalstoffen op te nemen en te zuiveren.
,Duurzaamheid:in stand houden van de drie kapitalen streven naar de groei van ieder van de
kapitalen. (de groei van een van de kapitalen mag niet ten koste gaan van de groei van de andere
kapitalen). Duurzame samenleving: samenleving waarin mensen hun behoeften kunnen bevredigen
zonder hun economische, sociale en ecologische omgeving aan te tasten en zonder inbreuk te
maken op de mogelijkheden van behoeftebevrediging van mensen in eigen en andere landen nu en
later.
Welvaart en groei: Doelstellingen van economisch handelen
Rechten en levenskwaliteiten: Belangrijkste waarden voor de inrichting van de economie
Waarden: Doelstelling in activiteiten van de mens. De belangrijkste is vrijheid van handelen, maar
men mag hierbij geen schade toebrengen aan andere mensen. Ondernemingen mogen hierdoor
geen monopolie vormen of de prijzen verhogen, omdat de consument hiermee wordt geschaad.
Vrijheid is gebonden aan veel regels. Rechten voor vrijheid, negatieve rechten, niemand mag er
inbreuk op maken. Deze rechten kunnen ook positief zijn, omdat de samenleving middelen toekent
aan de bevolking om armoede te voorkomen. Vroeger werd er gevonden dat vrijheid niet kon
bestaan zonder een zekere mate van levensonderhoud, schaarste (gebrek aan noodzakelijke
goederen en diensten) moest uitgebannen worden. (Needs= nodige goederen, wants= luxe
goederen) Om rechten vorm te geven zijn plichten nodig, het betrekken van andermans welzijn in
het bevredigen van behoeften.
Levenskwaliteit: Een aantal mogelijkheden tot het functioneren op het gebied van economie, sociale
omgeving en ecologie. Je moet mogelijkheden hebben om dat wat je belangrijk vindt, voor elkaar te
krijgen (levenskwaliteiten). Aandacht schenken hieraan in evenwichtige mate: goed leven. Acht
levenskwaliteiten: pop mgzns
- Materiële levensstandaard (economische aspecten van leven, welvaart gezinnen i en c)
- Gezondheid (welbevondenheid mens)
- Onderwijs (goede opleiding= economische groei = weinig armoede)
- Persoonlijke ontplooiing (ontwikkeling innerlijk)
- Politieke democratie en cultuur (stemrecht, serieus nemen van de politieke inbreng)
- Sociale netwerken en relaties (hoog welzijn, gevoel van waarde)
- Natuurlijke omgeving (beschadigingen leiden tot minder welzijn)
- Zeker- en veiligheid (positieve invloed, gewone loop van het leven)
Mensen zijn autonoom: onvervreemdbaar recht op individuele vrijheid
50 werknemers
Arbeidsproductiviteit is 100
Productie is 5000
Bbp= Av x ap
bbp= bruto binnenlands product -> totaal aantal werknemersxarbeidsproductiviteit
av= vraag naar arbeidskrachten, aantal werknemers of totale werkgelegenheid
ap= arbeidsproductiviteit, de productie die een arbeider produceert in een bepaalde tijd
Verandering: gbbp= gAv + gap, g staat voor groei in procenten
Toename productie betekent een groei in het aantal werken of groei in de arbeidsproductiviteit.
Loonsom: loon per werknemer x het aantal werknemers
Kan toenemen door: verhoging loon per werknemer of door een toename aantal scholieren
Toename aantal scholieren: toename vraag naar arbeid
, L= Lwn x Av
L= totale loonsom
Lwn= loonsom per werknemer
Av= vraag naar arbeid
Verandering: gL= gLwn x gAv
gL= relatieve groei loonsom
gLwn= relatieve groei loonsom per werknemer
gAv= relatieve groei vraag naar arbeid
Loonkosten: per eenheid per product
Lkp.e.p.= Lwn / ap
Lkp.e.p.= loonkosten per eenheidproduct
Lwn= loon per werknemer
ap= arbeidsproductiviteit
Veranderingen: gLk.e.p= gLwn - ap
Volume/ hoeveelheid verandering is reele verandering
Waardestijging van een variable is nominale stijging
Waarde prijs en hoeveelheid in verband
Prijsxhoeveelheid=waarde
Hoofdstuk 3
Dit moment: Bevolking groeit met 1,2% per jaar.
Demografische transitie: Overgang van de samenleving met een hoog geboorte- en sterftecijfer naar
een samenleving met een laag geboorte- en sterftecijfer. Vier fasen:
- Fase 1: voorindustriele samenleving Kleine agrarische gemeenschappen, geboorte- en sterftecijfer
hoog, bevolking blijft gelijk. Geboorte- en sterftecijfer is hoog omdat kinderen goedkope
arbeidskrachten zijn, en er geen voorbehoedsmiddelen werden gebruikt, en eerder sterven vanwege
slechte medische voorzieningen.
- Fase 2: Vroege industrialisatie, sterftecijfer neemt sterk af door toename productiviteit in de
landbouw en het transport, waardoor voedsel sneller geproduceerd en op de juiste plaats kwam.
Sterftecijfer daalde ook door de verbetering van de volksgezondheid, door de verbetering van
drinkwater, voedselvoorziening en de sanitaire voorzieningen.
- Fase 3: Voortgezette industrialisering, geboortecijfer daalt, door de verstedelijking, waardoor de
kosten van opvoeding stegen, want het leven in de stad is duurder. Kinderen waren ook steeds
minder nodig om arbeid te verrichten en begonnen vrouwen ook hun plaats te krijgen in de
arbeidsmarkt waardoor er minder behoefte was aan kinderen baren.
- Fase 4: Postindustriële- dienstensamenleving, demografische transitie is voltooid, geboorte- en
sterftecijfer zijn beide laag
Demografische transitie heeft ook invloed op de leeftijdssamenstelling, die vaak wordt vormgegeven
in een piramide. Vergrijzing treedt nu vooral op in rijke landen, in de EU is het aandeel van de
oudere bevolking hoog. Urbanisatie: trek van de bevolking van het platteland naar de stad. In rijke
landen leeft ongeveer driekwart van de mensen in de stad, en in steden zijn de voorzieningen vaak
beter geregeld.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Esbe. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.90. You're not tied to anything after your purchase.