Hoofdstuk 1, 3, 4,5 6, 8, 9, 10, 11, (voor een deel h13)
February 8, 2021
33
2020/2021
Summary
Subjects
sociale psychologie
sociaal
conformisme
gedachten
omstandereffect
eerste indruk
attributiefouten
cultuur
zelfbeeld
zelfkennis
Connected book
Book Title:
Author(s):
Edition:
ISBN:
Edition:
More summaries for
Resume Social Psychology book english
Social Psychology Book Summary
All for this textbook (2)
Written for
Hanzehogeschool Groningen (Hanze)
Toegepaste Psychologie
Sociale Psychologie
All documents for this subject (24)
Seller
Follow
Lstudent3
Reviews received
Content preview
Sociale psychologie sociale psychologie,
e
9 editie
Hoofdstuk 1 – Inleiding tot de sociale psychologie
1.1 Wat is sociale psychologie?
Psychologie: De wetenschap van het gedrag en de psychische processen van het individu.
Sociale psychologie: De wetenschappelijke studie naar de manier waarop gedachten,
gevoelens en gedragingen van mensen worden beïnvloed door de werkelijke of imaginaire
aanwezigheid van andere mensen. In feite de gehele sociale situatie
De kern van de sociale psychologie is het fenomeen sociale invloed: Het effect dat de
woorden, daden of alleen al de aanwezigheid van andere mensen hebben op onze
gedachten, gevoelens, attitudes of gedrag. We worden allemaal beïnvloed door andere
mensen.
Voor de sociaal psycholoog is het begrip ‘sociale invloed’ breder dan de pogingen van de
ene persoon om het gedrag van de ander te veranderen?
1. Sociale invloed gaat verder dan gedrag. Omvat zowel gedachten, gevoelens als
zichtbare handelingen.
2. Sociale invloed heeft meer uitingsvormen dan alleen doelbewuste pogingen tot
overtuiging
Om sociaal gedrag psychologisch te verklaren wordt o.a. gebruik gemaakt van:
- Empirische methode: Op waarneming en/of onderzoek gebaseerde methode voor
het toetsen van hypothesen
- Hypothese: Een als voorlopige waarheid aangenomen maar nog te bewijzen
veronderstelling.
Een taak van een sociaal psycholoog is onder meer dat hij onderzoekt wat de specifieke
eigenschappen zijn van de omstandigheden waaronder het een of het ander het
waarschijnlijkst is.
Construct: De manier waarop mensen de sociale wereld waarnemen, begrijpen en
interpreteren. Daar houdt de sociaal psycholoog vooral mee bezig i.p.v. de sociale situatie
Determinanten: Bepalende factor in een ontwikkeling of toestand. Richt een groot deel van
sociaalpsychologisch onderzoek zich op.
Individuele verschillen: De aspecten van de persoonlijkheid die mensen onderscheiden
van anderen. Richten vooral persoonlijkheidspsychologen zich op. Sociaal psychologen niet.
Het grote verschil met sociologie is dat de sociologie zich niet concentreert op de
psychologie van het individu, maar naar de samenleving als geheel kijkt.
Voor sociaal psychologen is het analyseniveau het individu in de context van een sociale
situatie.
De sociale psychologie beweegt zich in het gebied tussen de sociologie en de
persoonlijkheidspsychologie.
,1.2 De macht van de situatie
Fundamentele attributiefout: Neiging om de mate waarin iemands gedrag wordt
veroorzaakt door de rol van persoonlijke eigenschappen en andere interne factoren te
overschatten en de rol van externe, situationele factoren te onderschatten.
Het inzicht dat menselijk gedrag zelden door hun persoonlijkheden wordt veroorzaakt, maar
veelal door de situaties waarin ze zich bevinden, staat centraal in de sociale psychologie.
Attributie: Het toeschrijven van oorzaken aan het eigen of andermans gedrag en het
daarmee voorzien van verklaringen.
- Kan onterecht gevoel van veiligheid geven
- Als we de macht van de situatie niet volledig doorgronden, hebben we de neiging om
problemen te vereenvoudigen
o Kan er onder meer toe leiden dat we geneigd zijn het slachtoffer de schuld te
geven.
1.3 De macht van sociale interpretatie
Behaviorisme: Stroming in de psychologie die de stelling verdedigt dat men, om menselijke
gedrag te kunnen begrijpen, slechts hoeft te kijken naar de bekrachtigende eigenschappen
van de omgeving. (Skinner)
Behavioristen vergaten het belang van de manier waarop mensen hun omgeving
interpreteren. O.a. doordat ze geen rekening hielden met cognitie, denken en voelen.
Gestaltpsychologie: Stroming in de psychologie die het belang benadrukt van het
bestuderen van de persoonlijke (subjectieve) manier waarop een object wordt waargenomen
(het gestalt of geheel), in plaats van het bestuderen van de manier waarop de objectieve,
fysieke eigenschappen van het object zijn samengevoegd.
Fenomenologie: Filosofische methode (van Husserl) die probeert door de geestelijk
intuïtieve beschouwing van de dingen, niet door rationele kennis, de constitutie van de
wereld in de geest en het wezen der dingen te beschrijven. Dus hoe een object op de
waarnemer overkomt.
Kurt Lewin wordt algemeen beschouwd als de grondlegger van de moderne experimentele
sociale psychologie: Stelde dat het vaak belangrijker is om te begrijpen hoe mensen de
sociale wereld waarnemen, doorgronden en interpreteren.
Fritz Heider is 1 van de medeoprichters van de sociale psychologie: Over het algemeen
reageert iemand op wat hij denkt dat de ander waarneemt.
Naïef realisme: De overtuiging dat ieder van ons dingen waarneemt ‘zoals ze echt zijn’. (Lee
Ross).
1.4 De oorsprong van constructen: fundamentele menselijke motieven
De wijze waarop een individu een situatie construeert wordt grotendeels bepaald door 2
fundamentele menselijke behoeften, deze behoeften kunnen ons in tegengestelde richting
doen bewegen:
, - De behoefte aan een positief zelfbeeld
- De behoefte om de wereld accuraat te kunnen waarnemen
Positief zelfbeeld: Evaluatie van mensen van hun eigen eigenwaarde, dat wil zeggen: de
mate waarin ze zichzelf beschouwen als goed, competent en beschaafd.
Wanneer het ertoe leidt dat iemand zijn acties rechtvaardigt en er niet van leert, kan dat
veranderingen en zelfverbetering in de weg staan.
Belangrijke bevindingen n.a.v. onderzoek naar o.a. ontgroeningen:
1. Menselijke wezens zijn gemotiveerd om een positief beeld van zichzelf in stand te
houden, deels door hun gedrag te rechtvaardigen.
2. Onder bepaalde te specificeren omstandigheden brengt dit hen ertoe dingen te doen
die in eerste instantie verrassend of paradoxaal lijken.
Het behavioristische principe geldt dus niet altijd.
Sociale cognitie: Hoe mensen denken over zichzelf en de sociale wereld; specifieker: hoe
mensen sociale informatie selecteren, interpreteren, herinneren en gebruiken om oordelen te
vormen en beslissingen te nemen. De manieren waarop mensen over zichzelf en de sociale
wereld denken beïnvloedt hun handelen.
Daarin maken we fouten, in onze pogingen om situaties te begrijpen en te voorspellen,
omdat we niet (/nooit) over alle feiten beschikken die we nodig hebben om een gegeven
situatie accuraat te kunnen beoordelen.
Onze verwachtingen hebben ook invloed op ons vermogen om de wereld accuraat
waar te nemen.
Andere motieven die onze gedachten en gedragingen beïnvloeden:
- Biologische drijfveren: honger, dorst
- Psychologische drijfveren: angst, liefde
- De behoefte aan controle
1.5 Sociale psychologie en maatschappelijke problemen
Sociaal psychologen zijn gefascineerd door sociaal gedrag van mensen en willen dat op het
diepst mogelijke niveau begrijpen.
In zekere zin zijn we allemaal een beetje sociaal psycholoog.
Je hoeft niet letterlijk in gezelschap van mensen te zijn om je in een sociale omgeving
te bevinden. Denk aan sociale media.
Sociaal psychologen willen een bijdrage leveren aan de oplossing van maatschappelijke
problemen.
, Hoofdstuk 3 – Sociale cognitie: hoe we denken over de sociale
wereld
3.1 De sociale denker
Mensen zijn bijzonder goed in sociale cognitie. Geen computer kan tegen ons op als het gaat
om dit soort denken.
Om te begrijpen hoe mensen over hun sociale wereld denken en hoe correct hun indrukken
zijn, moeten we onderscheid maken tussen 2 typen sociale cognitie (werken ook samen):
- Automatische sociale cognitie: Snel en automatisch. ‘zonder nadenken’.
- Gecontroleerde sociale cognitie: kost meer inspanning en is meer weloverwogen.
3.2 Op de automatische piloot: denken zonder inspanning
Automatisch denken: Denken dat onbewust, onopzettelijk, onwillekeurig en zonder
inspanning geschiedt. Denk aan o.a. reflexen, impulsen en gewoontegedrag.
Automatisch denken helpt ons nieuwe situaties te begrijpen, doordat we ze in verband
kunnen brengen met eerdere ervaringen. We gebruiken hiervoor schema’s.
Schema’s: Mentale structuren die mensen gebruiken om hun kennis over de sociale wereld
te organiseren rond thema’s of objecten. Deze structuren hebben invloed op de informatie
die mensen opmerken, waarover ze nadenken en die ze zich herinneren.
Script: Schema’s over specifieke gebeurtenissen, oftewel de beschrijving van hoe zo’n
gebeurtenis gewoonlijk verloopt. Bijv. uiteten gaan.
Schema’s zijn over het algemeen nuttig omdat ze ons helpen om de wereld te organiseren
en te begrijpen, en de gaten in onze kennis op te vullen.
Het schema dat in je opkomt en dat bepaald welke indruk je van iets krijgt, kan beïnvloedt
worden door:
- Toegankelijkheid: Mate waarin schema’s en concepten zich op de voorgrond van
ons bewustzijn bevinden waardoor het waarschijnlijker is dat we ze gebruiken bij
onze oordelen over de sociale wereld.
o Blijvend toegankelijke door eerdere ervaringen: schema’s zijn constant actief
en gereed voor gebruik.
o Tijdelijk toegankelijk, doordat het gerelateerd is aan een doel dat we op dat
moment hebben. Bijv. door een schoolvak waar je op dat moment voor leert.
- Priming: Het proces waarbij recente ervaringen de toegankelijkheid van een
schema, kenmerk of concept verhogen. Bijvoorbeeld door een boek wat je net hebt
gelezen of iets wat je net hebt gezien.
o Een gedachte kan pas als primer fungeren, dus invloed uitoefenen op onze
indruk van de sociale wereld, als die zowel toegankelijk als toepasbaar is.
o Uit onderzoek is ook het belang van ontvankelijkheid voor de invloed van een
primer gebleken. Bijv. wanneer je laag scoort op de eigenschap agressie,
heeft een agressieve film ook weinig invloed op je.
o Priming kan niet alleen het oordeel beïnvloeden, maar ook het gedrag van
mensen die worden beoordeeld. (bijv. bij een sollicitatie, als je vooraf denkt
aan dat je zelfverzekerd was, ga je je daar ook naar gedragen).
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Lstudent3. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.97. You're not tied to anything after your purchase.