Structuur filosofie
1) Modernisering en functionele differentiatie
Niklas Luhmann
2) Rechtspositivisme
John Austin
Hans Kelsen
H.L.A Hart
Lon Füller
3) Christelijk denken over recht en staat
Jezus
Paulus
Celsus
Van Sekte tot staatskerk (4e eeuw)
Augustinus
Thomas Van Aquino, Fritz kern
Jean Bodin
Thomas Hobbes
John Locke
4) Montesquieu
5) Rousseau
6) Tolerantie
7) Strafrechtfilosofie en verlichtingsdenken
Cesare Beccaria (sociale contractsdenker)
Jeremy Bentham (sociale contractsdenker)
Emmanuel Kant (sociale contractsdenker)
Fletcher
Karl Marx & Friedrich Engels
Klara wichmann
Michel foucault
8) Verhouding recht en moraal
9) Weerbare democratie
, 1. Modernisering & functionele differentiatie
Theorie van Niklas Luhmann (Duitse rechtssocioloog)
1. Modernisering van maatschappij leidt tot functionele differentiatie van de maatschappij
2. In relatief autonome deelsystemen
Deze deelsystemen zijn: Operationeel gesloten of Cognitief open
- Luhman zegt: moderniseringsprocessen zijn processen waarbij de maatschappij evolueert
in de richting van opsplitsing in deelsystemen. In functie van dat moderniseringsproces
gaan zich verschillende subsystemen ontwikkelen die allen een functie hebben. Wat ze
van elkaar onderscheid is dat ze allemaal een andere functie vervullen.
- In de moderne maatschappij is er geen alles overkoepelend systeem meer (voormoderne
maatschappij wel zoals bv de godsdienst)
- Relatief autonoom?: deelsysteem evolueert aan de hand van maatschappelijke
ontwikkelingen overeenkomstig regels van dat systeem zelf.
vb: regels voor wetswijziging zijn regel van het rechtssysteem zelf
- Deelsystemen: recht, politiek, kunst, economie, wetenschap, moraal…= deelsystemen van
de maatschappij. Ze vervullen elke andere maatschappelijke functie
= functioneel gedifferentieerd: Eigen geldigheidscriteria
- Kenmerk: relatief onafhankelijk van elkaar= internactie tussen de deelsystemen, ze
beïnvloeden elkaar. Een bepaalde regel moet relevant zijn in het andere deelsysteem en
moet naar dit deelsysteem vertaald worden volgens de regels van dit andere systeem.
vb: van moraal naar recht
RELATIEF AUTONOME DEELSYSTEMEN:
1) Operationeel gesloten:
- Deelsysteem bepaalt zelf welke regels worden toegepast
- Juridische norm komt enkel tot stand met regels in deelsysteem zelf (regels hogere orde)
- Regel uit politiek, moraal en religie worden vertaald naar recht om geldig te zijn. In
voormoderne tijden was er wel nog een systeem van waaruit zowel politiek als moraal en
wetenschap hun betekenis kreeg en van waaruit ze gedetermineerd werden. Wat als waar
werd beschouwd vroeger (bv. Door godsdienst) stuurde al de rest.
- Verschillend kijken naar eenzelfde regel is afhankelijk van het deelsysteem.
2) Cognitief open:
- Deelsystemen interageren
- Vertaling normen in de relevante norm voor andere deelsystemen
- Wat goed/ fout is in het ene systeem, is dit niet per se in het andere systeem.
vb: wat juridisch niet verboden is kan als moreel verwerpelijk beschouwd zijn.
vb: wat wetenschappelijk ‘waar’ is, kan in de godsdienst een leugen zijn
Het is dus niet gelijk aan het waarheidsbegrip!
Zit soort semipermeabele membraan tussen beide deelsystemen, op voorwaarden dat het
element van 1 systeem bewerkt wordt in taal van ander rechtssysteem. Die manier van denken
gaat gepaard met ander begrip: Procedurele legitimatie van het recht in de moderne tijd.
,Voorwaarden voor de juridische geldigheidsgrondslag van een norm:
A) Rechtsregel moet tot stand gekomen zijn op een geldige procedurele wijze
= primaire geldigheidsgrondslag
= procedurele legitimatie van het recht zoals voorzien in het rechtssysteem zelf
B) Rechtsregel moet door de bevoegde instantie uitgevaardigd worden
= bevoegdheid bij wet verleend
NIET gelijk aan de morele inhoud!!
Dit zegt de positieve rechtsfilosofie:
"Een rechtsregel is geldig als hij tot stand gekomen is op de daartoe voorziene
procedurele wijze, en uitgevaardigd is door de bevoegde instantie. "
Vragen: Welke procedurele wijze is dat? Hoe is dat? = Op de wijze zoals in rechtssysteem
zelf voorzien in het rechtssysteem: daarin zit operationele geslotenheid! De voorziene wijze
vind je in deelsysteem van recht zelf.
Rechtspositivisten hebben dat bekritiseerd. geldige rechtsregels moeten ook uitgevaardigd
zijn door de bevoegde instantie (bij wet verleend) ! = operationele geslotenheid. Want het
begrip bevoegdheid is zelf al een juridisch begrip. Je vindt het antwoord enkel in het
deelsysteem van het recht zelf. Het wordt dus door het recht bepaald.
Wat ontbreekt er in de voorwaarde voor de juridische geldigheidsgrondslag?
Ze zeggen niets over de morele inhoud als geldigheidsgrondslag van die norm. Wordt niet
gepraat over wat de inhoud is van een rechtsregel. De inhoud van een rechtsregel en het
rechtvaardigheidsgehalte zijn niet primair van belang voor de geldigheid ervan.
3) rechtspositivisme
- Scherp onderscheid tussen recht en moraal
- Geldige grondslag van norm is NIET de morele inhoud van die norm = rechtspositivisten
beschouwen immorele regimes als geldig, daarom is het niet altijd moreel aanvaardbaar.
A. John Austin (19e eeuw)
- Geldige rechtsregel= bevel van de soeverein met een sanctie erbij.
- Soeverein= hoogste bevelsmacht binnen een bepaalde gemeenschap, hij geeft bevelen +
de sancties wanneer de bevelen niet nageleefd worden.
volkssoevereiniteit: soeverein kan ook het volk zijn zoals bij Rousseau.
de moraal is niet de primaire geldigheidsgrond !!
B. Hans Kelsen (20ste eeuw)= Oostenrijkse filosoof
- Boek: “Reine rechtsleer” = het recht moet in zijn zuiverheid bestudeerd worden
- Het rechtssysteem= normenstufenball (stufe: trede)
Hiërarchisch geordend normensysteem
Geldigheid van lagere regel is gebaseerd op de hogere norm
o Geldigheid van de eerste trede is afgeleid van de eerste hogere trede enzovoort…
tot je bij de hoogste juridische norm komt.
o Een lagere norm moet in verhouding zijn met de hogere norm.
Waarop is haar geldigheid gebaseerd?: transcendentaal filosofische grondslag (Kelsen)
- grundnorm
= Buiten juridische norm, waarop geldigheid van het hele rechtssysteem gebaseerd is.
, = uitgangspunt, steunpunt: “handel zoals hoogste juridische norm voorschrijft”
C. H.L.A Hart (20e eeuw)= Engelse rechtsfilosoof
- Schreef “the concept of Law” in 1961
- Recht= “a set of rules” (verzameling van rechtsregels)
onderscheid :
a. primaire regels: gebonden en verboden, handelingsrichtlijnen + sancties bij
overtredingen. De regels in het algemeen.
b. secundaire regels: regels van hogere orde, regels over regels, 3 soorten:
b.1. rules of change: hoe primaire regels veranderd kunnen worden,
veranderingsregels of wijziging regels.
b.2. rules of adjudication: berechtingsregels. De berechtigingsregels laten
zien wie er bevoegd is voor een primaire regel uit te vaardigen.
b.3. rules of recognition: herkenningsregels, laten toe de formele kenmerken
van geldige regels te herkennen. Men kan zo de primaire regels herkennen.
D. Lon Fuller
- Niet zo radicaal als Hart, Kelsen & Austin, met het onderscheidt van recht en moraal.
Geeft kritiek op de theorie van Austin. Deze theorie mist een morele basis. Kan moraal en
recht niet volledig scheiden. Moet voor de geldigheid een zekere moraal hebben
Er is een minimum van innerlijke moraliteit vereist : “inner morality of the law”
- Belangrijkste werk: “morality of the law”
- Voorwaarden voor functionerende rechts(systeem):
1) publiceren van regels (voldoende bekendmaking)
2) verbod retroactieve toepassing van de wet
3) wet moet begrijpelijk zijn
4) regels moeten intern consistent zijn (niet tegenstrijdig met elkaar)
5) duurzaamheid: regels niet te vaak veranderen
6) algemene strekking van regels (gelijkheidsbeginsel)
7) rechtspraak aan de hand van geldende recht (geen subjectieve rechtsopvattingen)
8) regels moeten navolgbaar zijn
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller zocaron. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.39. You're not tied to anything after your purchase.