Inleiding tot de bedrijfskunde
Docent: Walter Van Andel (walter.vanandel@uantwerp.be)
Assistent: Maarten Thys (praktische vragen)
Deel 1: context
Structuur, afspraken en verwachtingen
Leerstof: slides + wat verteld wordt
Responsiecollege’s: inschrijven en op voorhand de oefeningen gemaakt hebben, je kan 1 van
de 5 volgen
Examen: vrijdag 6/11 (deel MS en deel open vragen)
- Meerkeuze correctie: 63% correct voor voldoende in MS-gedeelte (4 antwoordmog.)
Je moet altijd invullen!
- Sowieso investeringsoefening
- Paar definities
Kost – prijs – waarde
- K= kost
financiële kant van het zakendoen,
wat kost het aan een onderneming om een product/ dienst te produceren,
vermarkten …
- P= prijs
oa marketing,
welke prijs kan je als onderneming zetten? Maar ook: welke minimumprijs moet je
minstens hanteren om je kosten te dekken?
- W= waarde
welke waarde hechten klanten aan je product/ dienst?
Doel: K < P < W
Structuur:
- Context
o Grondbeginselen
o Mondiale markt
o Ethisch zakendoen
- Ondernemen
o Ondernemingsvormen
o KMO & ondernemerschap
- Liquiditeit
o Accounting & financieel beheer
- Klanten
o Marketing & klanten
- Personeel
o HR
,Een zakelijke instelling ontwikkelen
Grondbeginselen van ondernemerschap en economie
Organisaties als open systeem
In deze cursus bekijken we organisaties als open systemen
- Organisatie staat niet op zichzelf (gesloten), maar is onderdeel van een omgeving
(interactie, uitwisselingen ...)
- Systeem: groep componenten die interactie hebben met elkaar en afhankelijk zijn
van elkaar om een gedeeld doel te bereiken.
Organisatie heeft input van middelen: (nodig om tot resultaat te komen)
- Mensen (beschikbare arbeid)
- Kapitaal (is niet alleen geld, ook machines, computers, gereedschap, gebouwen ...)
- Natuurlijke hulpbronnen (hout, grondstof, water …)
- Ondernemingsactiviteit & kennis (deze wordt de laatste jaren ook vaak toegevoegd
als nodig middel)
Voorbeeld:
Boer (arbeid) ploegt zijn land (natuur) met zijn tractor en ploeg (kapitaal). De boer zaait in
het voorjaar, oogst in het najaar en zorgt voor extra bemesting (kennis/ ondernemerschap)
Middelen à transformatieproces à output van producten/ diensten
Soorten bedrijven/ ondernemingen:
- Industriële ondernemingen
tastbare, fysieke producten
- Handelsondernemingen
verhandelen fysieke producten. Kopen en verkopen goederen, evt (her)verpakken,
distribueren naar ander verkooppunt
- Dienstenondernemingen
ontastbare outputs. Vervullen vaak deel van transformatieproces van andere
organisaties (transport, accounting …)
Een andere onderverdeling van type bedrijven:
- Producenten (industriële onderneming)
o Vb fabricage van lucht- en gascompressoren bij Atlas Copco
o Kapitaalintensief
o Nood aan kapitaal/ voldoende capaciteit om schaalvoordelen te kunnen
bekomen = toetredingsdrempel
- Dienstverleners
o Vb transportbedrijven in dienst van een producent / industriële onderneming,
verzekeraars, groot- en detailhandel
o Gaat vaak om gespecialiseerde kennis (marketing, accounting …)
o Arbeidsintensief
Opmerking: ook industriële ondernemingen (ondernemingen) beginnen steeds meer
diensten aan te bieden
, - Simpelste manier: dienst na verkoop
- Tegenwoordig: servitizatie (servitization): product wordt uitgedacht in functie van het
oplossen van een probleem voor de klant
o Dienstverlening w een steeds groter component van productenten/
maakbedrijven
- Vb IBM: producent computers etc, maar nu ook meer systeemontwerp, consultancy
…
Doel van organisaties
Een bedrijf, organisatie of onderneming wilt:
- Winst creëren?
= bedrijf of onderneming
- Non-profit?
= organisatie, vb scouts, gidsen …
o Hebben geen winstuitkering
o Dienen wel op financieel efficiënte wijze te opereren. Break-even mét ruimte
voor investeringen (!)
Doel voor elke organisatie/ bedrijf = waardecreatie voor klanten/ consumenten/ doelgroep !
Wat is klantenwaarde?
Het KPW-schema -> rode draad doorheen de cursus
Kosten zijn groter dan 0
Prijs moet hoger zijn dan de kosten (anders verlies)
Waarde voor de klant moet hoger zijn dan de prijs (anders koopt niemand het product)
Superieure klantenwaarde
- Waarde:
de prijs die klanten willen betalen.
Is sterk afhankelijk van de perceptie van de klanten
, Superieure klantenwaarde als:
- De waargenomen voordelen van het product / de dienst > de verwachte voordelen
- Voordelen van jouw product/ dienst > voordelen van het product / de dienst van
concurrenten
Hoe de creatie van klantenwaarde aanpakken?
Voorbeeld: B2B-bedrijven
Hoe bijdragen aan de winstgevendheid van je afnemer? (zowel jij als de afnemer willen winst
maken, kan jij ervoor zorgen dat jouw afnemer ook winstgevend is?)
- Realisatie van directe kostenbesparing bij de afnemer
financieel voordeel tov concurrent (goedkoper)
- Realisatie van indirecte kostenbesparingen
vb klant kan dankzij jou voorraad verkleinen, efficiënter werken …
- Bijdragen aan differentiatie van de afnemer
impact op de kerncompetenties van de klant (vb producten worden innovatiever
door een materiaal dat jij aanbiedt)
Waarom is klantenwaarde zo belangrijk?
- Opbouwen van marktgerelateerde activa (middelen) voor de onderneming, zoals:
o Marktreputatie (vertrouwen door sterk merk, efficiency, innovatie, service
vriendelijkheid …)
o Installed base (vb Microsoft, zo veel mogelijk gebruikers hebben)
o Partnerrelaties (vb terugkerende klanten in een B2B relatie dankzij
verbeteren van de kerncompetenties van de klant
- Marktgerelateerde activa leiden tot financiële waarde!
Schaalvoordelen, economies of scope, gemiddelde en marginale kost
Welke kostenvoordelen kunnen organisaties bereiken?
- Schaalvoordelen (economies of scale)
o Gemiddelde kost (kost / eenheid output) vermindert bij stijgende output
o Reden?
§ Vaste kosten kunnen gespreid worden
§ (en dikwijls) -> operationele efficiëntie stijgt, waardoor ook de
variabele kosten lager zijn
o Dus…
§ wanneer de gemiddelde kosten dalen met stijgende output =
schaalvoordelen
§ wanneer de gemiddelde kosten constant blijven tov veranderingen in
de output = constante schaalopbrengsten
§ wanneer de gemiddelde kost stijgt met stijgende output (vb meer
toezicht nodig, onderhoud, overwerk) = schaalnadelen
Schaalvoordelen:
Opgelet: meestal U-vormige curve!
Reden?
- Vaste kosten = onafhankelijk van de totale output, heeft bedrijf bepaalde vaste
kosten (vb huur gebouw, machine …)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller JPeelman. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.86. You're not tied to anything after your purchase.