100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Bewegingsvaardigheden jaar 1, blok 1 en 2, ALO $5.41   Add to cart

Other

Bewegingsvaardigheden jaar 1, blok 1 en 2, ALO

3 reviews
 416 views  5 purchases
  • Course
  • Institution

samenvatting Bewegingsvaardigheden jaar 1 blok 1 en 2. bevat de vakken: Turnen, ADM, spel, zwemmen, dansen en atletiek.

Preview 6 out of 30  pages

  • August 18, 2014
  • 30
  • 2012/2013
  • Other
  • Unknown

3  reviews

review-writer-avatar

By: boyvandervelde • 8 year ago

Translated by Google

There are many things, such as judo, football, softball, badminton, etc.

review-writer-avatar

By: gaab1997 • 8 year ago

Translated by Google

not everything is totally in

review-writer-avatar

By: DannyPiet1 • 8 year ago

avatar-seller
2012-2013 Bewegings-
vaardigheden blok 1
en 2

,Turnen
Amplitude- kwaliteiten van beweging
o Lengte
o Vormspanning
o Vermogen
o Percussie
- Grondvormen van bewegen.
o Steunen
o Hangen
o Springen
o Schommelen
o Rollen
- Basiselementen- kleine methodische stappen van een bewegingsprofiel.
o Zwaaien in hang
o Zwaaien in steun
o Streksprong
o Handstand
- Bewegingsprofiel
o Salto voorover
o Salto achterover
o Flikflak
o Flakflik

Veiligheid; hulpverlenen.

- Heffen en dragen
o Beweger zo vroeg mogelijk in de beweging vast vakken, als voor de beweger begint
of voor de hoofdfase.
o Zo lang mogelijk de beweging begeleiden.
- Steunen
o Geven van een zetje/steuntje om de beweging te voltooien.
o Toevoegen van ontbrekende fysieke kracht.
- Sturen
o Leerlingen de beweging laten voelen.

Je bent aan het hulpverlenen in een beweging die fout gaat of fout dreigt te gaan.

- Beveiligen
o Lijkt op hulpverlenen maar het verschil is dat er bij beveiligen pas wordt ingegrepen
om het moment dat het dreigt fout te gaan.
o Taak voor een ervaren iemand of leraar.

- Sturen

, o Bij vangend sturen is er tijdens de beweging geen lichamelijk contact. Dat gebeurt
pas wanneer het fout dreigt te gaan. Vangend sturen heeft hier een coachende rol.



Grepen;

- Steungreep;
o Ondersteunen in de beweging.
o De beweging versterken of afremmen, (1e hulpverlenersgreep bij salto achterover,
‘’ik weet het niet meer’’ greep aan de bovenarm.
o Op de hoogte gaan staan waar je de beweger vast gaat pakken, dit is voor de
stabiliteit van de vanger en daardoor ook voor de veiligheid van de beweger.
 Steungreep romp handstandvormen
 Steungreep schouder en bovenbeen brug, vanuit zwaai naar handstand.
 Steungreep romp afspringen na zwaai.
- Draaigreep;
o Toevoegen/ afremmen van snelheid in de rotatie vormen.
o Handen in gedraaide positie plaatsen of eindigen met de handen in gedraaide
positie.
 Draaigreep salto voorover linkerhand (verste hand) naar rug (hoog) en de
rechter bij de buik.
 Draaigreep salto achterover verste hand bij het shirt en de andere bij de
bovenbeen.
 Draaigreep molendraai pols + romp. Hand die de pols vasthoudt, daarvan
wijst de duim naar beneden.
o Meebewegen tot stilstand.
- Samengestelde greep;
o Combinatie van de draai- en de steungreep.
o Om translatie of rotatie de versnellen of af te remmen.
 Flakflik verse hand naar de onderrug en de andere hand bij de schouder.
 Borstwaardsom romp en bovenbeen.



Faseren;

Faseren heeft 5 verschillende fases om een beweging te beschrijven.

- Inleidende fase
o Bewegingstaak waarin het lichaam in de juiste houding wordt gebracht om de
kernfase op een zo gunstig mogelijke manier uit te voeren.
o Hoe meer en groter de veranderingen zijn des te complexer de beweging uiteindelijk
wordt.

, - Kernfase;
o Lichaam levert kracht en behoud energie die leidt tot et beoogde resultaat.
o In de kernfase mag er nog niks fout gaan, als dat wel gebeurt is de beoogde
beweging niet meer mogelijk.
- Hoofdfase;
o Gedeelte van de beweging waarin de beweger door middel van spieractiviteit de
energie levert die de oplossingen van de bewegingsuitdaging mogelijk maakt. De
kracht en/energie die voor de beweging wordt behouden of geleverd maakt de
beweging mogelijk.
- Resultaat fase;
o Er wordt geen energie of kracht meer toegevoegd aan de beweging.
o In deze fase kan het nog wel voorkomen dat de beweger van lichaamshouding
veranderd en zo kan versnellen of vertragen.
- Eindfase;
o Wenselijke eindhouding van de beweging en komen tot en stabiele houding.



Motorische taak categorieën.

- Roepen met dezelfde kenmerken die dan ontstaan.

Voor de motorische taak categorieën zijn er vier groepen voor de analyse.

- Enkelvoudige bewegingen
o Duidelijk begin en eind van 1 enkele beweging
o Heeft 1 of 2 kernen
o 1 kern; beweging waar op 1 moment kracht of energie geleverd of behouden wordt.
o 2 kernen; beweging waar op 2 verschillende momenten kracht of energie geleverd of
behouden wordt.
- Gekoppelde beweging
o 2 afzonderlijke bewegingen die aan elkaar zijn geplakt.
o Eindfase van de beweging 1 + inleidende fase beweging 2 = tussenfase.
o Je moet in de eindefase van beweging 1 en de inleidende fase van beweging 2 je
lichaamshouding, lichaamspositie, bewegingsenergie en bewegingsrichting
afstemmen.
 Voorbeeld; arabier salto a.o of arabier flikflak.
- Combinatiebewegingen;
o 2 verschillende subtaken binnen 1 hoofdtaak
 Voorbeeld, schroefsalto.
- Repeterende-/cyclische beweging
o Beweging herhaalt zich vele malen,
 Voorbeeld, fietsen, zwaaien, ringzwaaien.

Je kan differentiëren vanuit faseren door te kijken wat de hoofdfase is van de beweging (niet de
kernfase) en dan kan je spelen met de hoofdfase en met een beweging.

, Zwaaien;


- Strekhangzwaai; in de ringen beginnen. (sneller zwaaien met meer ervaring ivm belasting
handen)
o Vanuit gestrekte houden hol naar voorsnel naar bolle houding tot het dode
puntterug naar gestrekt bol naar achter holle houding achter.
o Aandachtspunten;
 Hangen;
 Armen volledig gestrekt, hoofdtussen schouder en volledig
ontspannen armen en schouder.
 Ritme;
 Wisseling op het dode punt, contact met de grond bij ophangpunt
 Houding;
 Hol/bol (courbette)
o Hulp bij afsprong steungreep bij de romp.
- Streksteunzwaai brug
o Steunen met gestrekt schouders tegengesteld bewegen aan de benen met de
slingerbewegingbolle houding voorzwaai rechte houding in het midden en hol
in de achterzwaai.
o Aandachtspunten;
 Steunen;
 Volledige uitgeduwde handen, ellenbogen gestrekt.
 Houding;
 Hol/bol (courbette)
 Ritme;
 Schouders tegengesteld aan benen. Benen voor  schouders achter.
- Zwaaien aan de rekstok; stoeltjeszwaai.
o Kromme benen en volledig gestrekte romp hoek.
o Van hol achter naar bol voor.
o Hulpverlenen steungreep bij de pols en de onderrug (voor)
 Steungreep romp buik en bovenbeen (achter)
 Steungreep bovenarm.
o Opbouw
 1zwaai vanuit stilstaan
 Eventueel verhoging
 Meerdere zwaaien.
- Salto achterover aan de rekstok;
o Opbouw; duikelen aan de rekstok of ringen
o Aandachtspunten;
 Kin op de borst
 Hangen
 Klein maken

, o verloop; zwaaien naar beneden vanuit holle houding snel naar bolle houding in de
voorzwaai loslaten, en een beetje gaan ‘’liggen’’ gehurkte houding aannemen en
op de voeten landen.
o Hulp; steungreep bij de bovenarm
 Draaigreep bij de romp.
o Opbouw;
 Stoeltje zwaaien aan de rekstok met een goeie courbette beweging.
 Halve rijkhoogte (liggen^) en dan terugkantelen.
 Vanuit 1 zwaai salto achterover met hulp
 Vanuit 3 zwaaien salto achterover met hulp.
 Met strekzwaai salto achterover.
- Salto achterover in de ringen;
o Verloop: Strekhang achter gestrekt naar beneden in een holle houding naar een
bolle houding in de voorzwaai laat de ringen los en ga van gestrekte houding naar
gehurkt.
o Hulp; steungreep bij de bovenarm.
 Draaigreep bij romp.
o Opbouw;
 Loopsalto
 1 voorzwaai en dan een salto.
- Handstand;
o Verloop; Klaarstaan in een gestrekte houding stap met 1 been uit handen met
de vingers naar buiten afzetten en steunen op de handen ( handen op schouder
breedte) aansluiten met het afzetbeen en in een gestrekte houding je evenwicht
houden en blijven staan.
o Aandachtspunten;
 Actieve steun
 Handen op schouderbreedte.
 Handpositie;
 Handen recht als basis maar schuin is het veiligst.
 Oriëntatie
 Blik op de handen in neutrale positie maakt het eenvoudiger actief te
steunen.
 Afzet.
 Afzet van het standbeen en kanteling van de romp.
o Opbouw;
 In ligsteun met de blik naar de handen, dan een vluchtige handstand waarbij
het afzetbeen niet aansluit.
 Als een spin tegen de muur klimmen en zo tot steun komen.
 Handstand tegen de muur.
 Vrij in de zaal met iemand die je tegenhoudt.
o Uitbouw;
 Brugleggetjes.
 Handstand platval
 Flakflik

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mitchellmeijer. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.41. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

60281 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.41  5x  sold
  • (3)
  Add to cart