Het document bevat een Nederlandse samenvatting over het anatomie gedeelte, voor de decentrale selectie van geneeskunde 2021 (voor de Universiteit Utrecht). De samenvatting bevat alle opgegeven stof en de afbeeldingen uit het boek zijn ter verduidelijking toegevoegd aan de samenvatting.
Ik wens ...
Geneeskunde Selectie Utrecht
Anatomie
Hoofdstuk 1 – The body
Wat is anatomie?
Anatomie omvat de structuren die zonder vergroting en met vergroting te zien zijn. Anatomie heeft
de neiging om grove of macroscopische anatomie te betekenen, dat wil zeggen, de studie van
structuren die je kunt zien zonder microscopisch onderzoek.
Microscopische anatomie/histologie is de studie van cellen en weefsels met behulp van een
microscoop. Anatomie vormt de basis voor de medische praktijk. Anatomie leidt tot beter begrip van
de ziekte van een patiënt.
Hoe kan grove anatomie worden beschreven?
De term anatomie is afgeleid van het Griekse woord temnein, wat 'snijden' betekent. In kern is de
studie van anatomie verbonden met dissectie(ontleding), tegenwoordig wordt veel digitaal eerder
ontleed materiaal en plasticmodellen bekeken.
Anatomie wordt bestudeerd volgens een regionale of systematische benadering:
• Regionale behanering: elke regio van het lichaam wordt afzonderlijk bestudeerd, aspecten
van deze regio worden tegelijkertijd bestudeerd.
• Systematische benadering: elk systeem van het lichaam wordt door het hele lichaam
bestudeerd en gevolgd. (Cardiovasculaire systeem, hart en alle bloedvaten, zenuwstelsel,
hersenen, ruggenmerg en alle zenuwen).
Voordelen en nadelen, regionale benadering werkt goed als het gaat om een anatomiecursus
kadaverdissectie, maar schiet tekort als het gaat om het begrijpen van de continuïteit van een heel
systeem door het hele lichaam. Een systematische benadering bevat meestal minder details
aangezien het hele systeem bestudeerd wordt i.p.v. een regio.
,Belangrijke anatomische termen
De anatomische positie
De anatomische positie is de standaard referentiepositie van het lichaam die wordt gebruikt om de
locatie van structuren te beschrijven (zie figuur).
Anatomische vlakken
Drie grote vlakken:
• Coronale vlakken, verticaal georiënteerd (groen in figuur).
• Sagittale vlakken, verticaal georiënteerd (blauw in figuur).
• Transversale vlakken, horizontaal (roze in figuur).
,Termen om locatie te beschrijven
• Zie figuur: anterior, posterior, inferior, superior, lateraal en mediaal.
• Proximaal en distaal: worden gebruikt met verwijzing naar het dichterbij of verder
verwijderd zijn van de oorsprong. Hand is distaal van het ellebooggewricht. Het
schoudergewricht is proximaal van het ellebooggewricht.
• Craniaal (naar het hoofd) en caudaal (naar de staart) worden soms gebruikt i.p.v. superior
en inferior.
• Rostral wordt vooral gebruikt in het hoofd om de positie t.o.v. de neus te beschrijven.
Voorhersenen zijn rostral t.o.v. achterhersenen
Oppervlakkig en diep, twee termen die gebruikt worden om de positie van structuren in het lichaam
te beschrijven. Het borstbeen is bijvoorbeeld oppervlakkig voor het hart en de maag is diep in de
buikwand.
Het oppervlakkig deel van het lichaam bevindt zich buiten de buitenste laag van diepe
fascia(bindweefsel). Diepe structuren worden omsloten door bindweefsel. Structuren in het
oppervlakkig deel van het lichaam omvatten de huid, oppervlakkige fascia(bindweefsel) en
borstklieren. Diepe structuren: skeletspieren en ingewanden. Oppervlakkige wonden bevinden zich
buiten de buitenste laag van diep bindweefsel, terwijl diepe wonden hier doorheen dringen.
Body systems
Skeletsysteem
Twee groepen: het axiale skelet, botten van de schedel(cranium), wervelkolom, ribben en
borstbeen. Het appendiculaire skelet bestaat uit de botten van de bovenste en onderste ledematen.
Het skeletstelsel bestaat uit kraakbeen en bot.
,Kraakbeen
Kraakbeen is een avasculaire(geen bloedvaten) vorm van bindweefsel bestaande uit extracellulaire
vezels in de matrix die cellen bevat gelokaliseerd in kleine holtes.
Functies van kraakbeen
• Ondersteuning van zachte weefsels
• Bieden een glad, glijdend oppervlak voor botgewrichten
• Maken de ontwikkeling en groei van lange botten mogelijk
3 soorten kraakbeen
• Hyaline: meest voorkomend, lage hoeveelheid collageenvezels in matrix
• Elastisch: matrix bevat collageenvezels en een groot aantal elastische vezels
• Fibrocartilage: veel collageenvezels, beperkt aantal cellen
Kraakbeen wordt gevoed door diffusie en heeft geen bloedvaten, lymfevaten of zenuwen.
Bot
Bot is verkalkt, levend bindweefsel, grootste deel van het skelet.
Functies van bot
• Ondersteunde structuren voor het lichaam
• Beschermen van vitale organen
• Reservoirs voor calcium en fosfor
• Hefbomen waarop spieren werken om beweging te produceren
• Containers voor bloed producerende cellen
Twee typen bot: compact en sponsachtig (trabeculair of poreus).
• Compact bot is dicht en omringt het sponsachtige bot.
• Sponsachtig bot bestaat uit spicula bot omringen holtes die bloedvormende cellen(merg)
bevatten.
Classificatie van botten op vorm
• Lange botten: buisvormig(opperarmbeen)
• Korte botten: kubusvormig (botten van de pols en enkel)
• Platte botten: twee compacte botplaten gescheiden door sponsachtig bot(schedel)
• Onregelmatige botten (botten gezicht)
• Sesamoid-botten: ronde of ovale botten die zich in pezen ontwikkelen
Botten zijn vasculair (bevatten bloedvaten) en worden voorzien van zenuwen(innervated). Een
aangrenzende slagader geeft een voedingsslagader af, één per bot, gaat rechtsreeks in de interne
holte van het bot en voedt het merg, het sponsachtige bot en de binnenlagen van compact bot. Alle
botten worden extern bedekt, behalve bij gewrichten waar gewrichtskraakbeen is, hier doet het
vezelig bindweefselmembraan, het periosteum genaamd dit, welke nieuw bot kan vormen. Dit
membraan ontvangt bloedvaten waarvan de buitenste lagen compact bot voeden. Bot zonder
periost gaat dood. Zenuwen begeleiden vaten die bot en periosteum voorzien van voeding. De
meeste zenuwen die met de voedingsslagader in de interne holte komen, zijn vasomotorische vezels
die de bloedstroom reguleren. Bot heeft zelf weinig sensorische zenuwvezels.
,Gewrichten
De plaatsen waar twee skeletelementen samenkomen, noem je gewrichten. De twee algemene
categorieën verbindingen zijn:
• De skeletelementen worden gescheiden door een holte: synoviale gewrichten
• Er is geen holte, de componenten worden bij elkaar gehouden door bindweefsel (stevige
gewrichten)
Synoviale gewrichten
Synoviale gewrichten zijn verbindingen tussen skeletcomponenten waarbij er een holte is tussen de
twee componenten. Een aantal karakteristieke kenmerken:
Een laag kraakbeen, vaak hyaline kraakbeen bedekt de scharnierende oppervlakken van de
skeletelementen.
De aanwezigheid van een gewrichtskapsel, dat bestaat uit een binnenste synoviaal membraan en
een buitenste vezelig membraan.
, • Het synoviale membraan hecht zich aan de randen van de gewrichtsoppervlakken, op het
grensvlak van kraakbeen en bot. Is zeer vasculair en produceert synoviaal vocht.
• Vezelig membraan wordt gevormd door dicht bindweefsel en omringt en stabiliseert het
gewricht.
Een ander kenmerk: de aanwezigheid van additionele structuren binnen het gebied binnen de
capsule of synoviale membraan, zoals: articulaire schijven, vetkussentjes en pezen.
Beschrijvingen van synoviale gewrichten op basis van vorm en beweging
• De vorm van hun gewrichtsoppervlakken, zoals: vlak, scharnier, kogel en kom
• De beweging, uniaxiaal(beweging in één vlak, biaxiaal, twee vlakken en multiaxiaal, drie
vlakken. Scharnierverbindingen zijn uniaxiaal, terwijl kogelgewrichten multiaxiaal zijn.
Specifieke soorten synoviale gewrichten
• Vlakke gewrichten - laat glijdende of glijdende bewegingen toe wanneer het ene bot over
het oppervlak van een ander bot beweegt (bijv. Acromioclaviculair gewricht)
• Scharniergewrichten - laat beweging toe rond één as die dwars door het gewricht gaat;
flexie en extensie mogelijk maken (bijv. elleboog [humero-ulnair] gewricht)
• Bicondylaire gewrichten - laten beweging toe meestal in één as met beperkte rotatie rond
een tweede as; gevormd door twee convexe condylussen die articuleren met concave of
vlakke oppervlakken (bijv. kniegewricht)
• Condylaire (ellipsoïde) gewrichten - laten beweging toe rond twee assen die loodrecht op
elkaar staan; flexie, extensie, abductie, adductie en circumductie toestaan (beperkt) (bijv.
polsgewricht)
• Zadelverbindingen - laat beweging toe rond twee assen die loodrecht op elkaar staan; de
gewrichtsvlakken zijn zadelvormig; flexie, extensie, abductie, adductie en circumductie
toestaan (bijv. carpometacarpaal gewricht van de duim)
• Kogelgewrichten - laten beweging rond meerdere assen toe; flexie, extensie, abductie,
adductie, circumductie en rotatie toestaan (bijv. heupgewricht)
,Stevige verbindingen
Vaste gewrichten zijn verbindingen tussen skeletelementen die met elkaar verbonden zijn, hetzij
door vezelachtig bindweefsel, kraakbeen of meestal vezelkraakbeen. Bewegingen bij deze
gewrichten zijn beperkter dan bij synoviale gewrichten.
, Vezelige gewrichten
• Hechtingen: komen alleen voor in de schedel, aangrenzende botten zijn verbonden door een
dunne laag bindweefsel, een hechtband.
• Gomphosen: alleen in tanden en aangrenzend bot. In deze gewrichten lopen korte
collageenweefselvezels in het paradontale ligament tussen de wortel van de tand en de
benige kom
• Syndesmosen: gewrichten waarin twee aangrenzende botten zijn verbonden door een
ligament. Bijvoorbeeld het ligamentum favum, dat aangrenzende wervel verbindt, en een
interossaal membraan, dat bijvoorbeeld de radius(spaakbeen) en de ulna(ellepijp) in de
onderarm verbindt.
Kraakbeenachtige gewrichten
Synchondroses komen voor waar twee ossificatiecentra in een zich ontwikkelend bot worden
gescheiden door een laag kraakbeen, bijvoorbeeld de groeischijf die ontstaat tussen het hoofd en de
schacht van zich ontwikkelende lange botten.
Symphyses komen voor waar twee afzonderlijke botten met elkaar verbonden zijn door kraakbeen.
Meest voorkomend in de middellijn en omvatten de symphysis pubica tussen de twee
bekkenbeenderen en tussenwervelschijven tussen aangrenzende wervels.
Huid en fascia(bindweefsel)
Huid
De huid is het grootste orgaan van het lichaam. Het bestaat uit de epidermis en de dermis. De
epidermis is de buitenste cellulaire laag van gestratificeerd plaveiselepitheel, dat avasculair is en in
dikte varieert. De dermis is een dicht bed van vaatbindweefsel.
De huid fungeert als een mechanische en permeabiliteitsbarrière, en als een sensorisch en
thermoregulerend orgaan. Het kan ook primaire immuunresponsen initiëren.
Bindweefsel
Fascia is bindweefsel dat verschillende hoeveelheden vet bevat dat organen en structuren scheidt,
ondersteunt en met elkaar verbindt. Beweging mogelijk maakt en doorvoer van bloedvaten en
zenuwen van het ene gebied naar het andere. Twee categorieën:
• Oppervlakkige(onderhuidse) fascia ligt net diep en zit vast aan de dermis(lederhuid) van de
huid. Bestaande uit los bindweefsel, veel vet. Oppervlakkig fascia maakt beweging van
diepere delen van het lichaam mogelijk, fungeert als een kanaal voor bloedvaten en
zenuwen en als (vet en energie reservoir).
• Diepe fascia, dicht, georganiseerd bindweefsel, de buitenste laag van diepe fascia is bedekt
aan het oppervlakkig fascia en vormt een dunne vezelachtige bedekking over het grootse
deel van het diepere deel van het lichaam. Een laag diepe fascia die het membraan langs de
buikholte (het pariëtale peritoneum) scheidt van de fascia die het diepe oppervlak van de
spieren van de buikwand bedekt (de transversalis fascia). Deze laag wordt aangeduid als
extraperiotonale fascia. Een soortgelijke laag zie je in de thorax(borstholte) de
endothoracale fascia.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller studiehulp2020. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.56. You're not tied to anything after your purchase.