100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Politicologie (15/20 behaald eerste zit) (notities + slides + boek) $6.53   Add to cart

Summary

Samenvatting Politicologie (15/20 behaald eerste zit) (notities + slides + boek)

 62 views  1 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting van alle slides + eigen notities genomen van ELKE les + boek als aanvulling. Ik heb 15/20 behaald op dit examen Gedoceerd aan de VUB

Preview 6 out of 31  pages

  • Yes
  • February 9, 2021
  • 31
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
HOOFDSTUK 1: POLITIEK & POLITIEKE WETENSCHAP

1.1 Wat is politiek?
 Al wat te maken heeft met de samenleving in de brede zin. Samenleving in alle vormen van samenleven of
gemeenschap; familie, sportclub, etc.

 De mens is een sociaal wezen maar in elke gemeenschap zijn er conflicten en is er nood aan sturing. (1)
Door diversiteit in noden en visies; nood aan contact, thuisafspraken bepalen. (2) Door de schaarste aan
middelen zorgt ervoor dat er zaken verdeeld moet worden. De verdeling van belastinggeld, toegang tot
fysieke lessen tijdens lockdown, etc.

 COVID-19: Kritiek op de gijzeling door experten zoals Marc Van Ranst. Na COVID zullen klimatologen op gang
komen. Het debat draait rond wat wetenschappers wel/niet mogen meedelen met het publiek. Het vaccin is
ook een schaarste, er is nood aan sturing om te bepalen hoe dit zal onderverdeeld worden.

 Besluit: Politiek draait rond het luisteren naar de diversiteit van stemmen en visies i/d maatschappij,
anticiperen op potentiele conflicten en beslissingen maken.

1.2 Variaties in politiek
1.2.1 Op niveau van de samenleving
 Territoriaal: staten
 Niet-territoriaal: gamers/activisten/verenigingen/religieuze groepen in verschillende plaatsen.

 Dit heeft een impact op ons dagelijks leven. (1) We worden elke dag aangestuurd, we kleden ons elke dag
(netjes) aan om naar school/werk te gaan. Niemand is hiertoe expliciet tot gedwongen maar is gewoon de
publieke orde en zeden. (2) Visa aanvraag verloopt moeilijker voor iemand van India dan iemand van het
Noorden.

 Vrijwilligheid van lidmaatschap is belangrijk: studenten die zich inschrijven aan de VUB stemmen in met de
sturing van de VUB. Indien je niet akkoord ga met de regels, kan je altijd de vereniging verlaten. Op territoriaal
vlak; je moet de wet respecteren of het land verlaten.

1.2.2 Op niveau van inhoud en reikwijdte
 Grenzen van de politiek/staat zijn uitgebreider geworden doorheen de tijd. Hun staatsplichten
zijn toegenomen (meer een verzorgingsstaat) en de relatie tussen staat en burger is intenser
geworden.

 TH Marshall beschrijft dat de hedendaagse burgerschap bestaat uit burgerlijke, politieke en socio-
economische dimensies. We hebben recht op huisvesting, eten en gelijke kansen.
Vb: NGO spant een rechtszaak tegen de staat voor nalatigheid van het klimaat  in het Grondwet
staat dat we recht hebben op een gezond leven.

Ontstaan van

 Burgerlijk recht = regels m.b.t. de verhouding tussen burgers (erf-, huwelijksrecht, …)
 Politiek recht = regels m.b.t. relatie tussen burger en staat (stemrecht, meningsuiting, ...)

 Evolutie en herdefiniëring in de grens tussen private en publieke sfeer

, 1) De politiek gaat zich meer bezighouden met de privésfeer; partnergeweld en huiselijke depressie
tegengaan door controle over machtsongelijkheid.
2) Een betere afbakening tussen privésfeer en werk (=ontkoppelen)
3) Inbreuken op privacy toegelaten in kader van terrorisme bestrijden
4) Oplossingen tegen eenzaamheid (alleenstaande, oudere mensen)
5) Inspraak rondom wat wel en niet mag in de opvoeding van kinderen (=kinderbescherming)

 Politisering = iets politiek maken.  Als er nood is aan sturing omtrent een bepaald thema/probleem
behandelen.
 Depolitisering = het politiek karakter wegnemen.

1.2.3 Verschillende vormen van regimes
 Democratisch/autoritair?
 Unilateraal/federaal?
Meerderheid/consensus? Etc.

Besluit: Politieke sturing kan formeel zijn (Vb: straatnamen veranderen) maar ook informeel waarbij burgers
zijn betrokken (Vb: lesbisch Indisch-Pakistaans koppel trouwt).

1.3 Politicologie, huh?
 De wetenschappelijke studie van politiek, verbonden aan wetenschappelijke regels.

1) Intellectuele distantie: neutraal blijven ondanks eigen oordeel (geen anekdotiek)
2) Data: verzamelen en analyseren (zoek naar onregelmatigheden, patronen, vergelijken)
3) Bewuste keuze van technieken: kwantitatief/kwalitatief?
4) Openheid en transparantie: peer review etc.


1.4 Instrumenten van de politieke wetenschap
1.4.1 Concepten (= afbakenen van begrippen)
 Doel: gedrag/processen kunnen categoriseren als een geval van een breder fenomeen.
 Vb: Democratie is in essentie ‘zelfbesturing’ maar wat houdt dit concreet in?

Robert Dahl: ‘actual democracy’ is dat velen zijn betrokken bij het politiek proces en niet elke dag
burgers die aan zelfbesturing doen AKA Polyarchie. In de vorm van eerlijke/vrije verkiezingen,
toegang tot informatie, etc.

1.4.2 Modellen
 Doel: complexiteit reduceren, zo helder mogelijk zaken overbrengen door verbanden in kaart te
brengen.
 Vb: landkaart (info over bevolkingsgroei, administrative map)

 Easton’s model: een simplificatie van het politiek systeem maar leert ons begrijpen dat
(1) Waarom een systeem die weinig steun krijgt, veel input krijgt: burgers gaan langs alle kanten
protesteren/zagen. Conversie-agenten krijgen het moeilijk om de prioriteiten te identificeren.
(2) Waarom wordt geweld gebruikt om steun te dwingen: geweld zal de steun intrekken, meer
eisen creëren waardoor er meer nood zal zijn aan repressie. Niet duurzaam.

,  Openbaar bestuur = open systeem die input omzet in output (=kringloopmodel). Het is
toepasbaar in verschillende gemeenschappen.
 Gatekeepers = verenigingen die bepaalde onderwerpen op de politieke agenda krijgen, eisen en
noden van de mensen filteren en overbrengen. Als doel de kloof tussen politiek en burger verkleinen
maar verloopt niet 100% goed want gatekeepers bepalen nog steeds zelf hun agenda.
 Regels in de vorm van beleid of een investering wordt teruggekoppeld met de burgers
 Steun gebeurt vaak passief, ‘ja-knikken’, afwezigheid van input wordt gezien als steun
 Eisen moeten betrekking hebben op de collectiviteit

1.4.3 Theorieën
 Theorieën zijn uitspraken over relaties. Ze creëren verwachtingen die getoetst kunnen worden a.h.v.
hypothese. In de politiek zijn deze theorieën kansrelaties en nooit 100%, mensen zijn voorspelbaar
maar geen exacte wetenschap.



Hoofdstuk 2: staat en macht
Wat geeft een entiteit het recht om ons te besturen?

2.1 Macht en gezag
 Het besturen van een samenleving gebeurt adhv regels. Regels zorgen voor stabiliteit, je weet
wat je moet verwachten (on- en wenselijk gedrag). Regels zijn divers en afdwingbaar door
gebruik van macht, ongeacht hoe ze ontstaan of mensen ze aanvaarden.

2.1.1 Wat is macht?
 Max Weber: macht is de mogelijkheid/potentie om je wil op te leggen. Je moet niet altijd
gebruik maken van die macht; power  force. Macht kan worden uitgeoefend door positieve
(incentive) of negatieve sancties (straf), concrete (met repercussies) of abstracte (geld) sancties.

 Robert Dahl: macht is dat actor A erin slaagt actor B iets te laten doen die hij anders niet zou
doen. Kritiek hierop: (1) enkel conflictsituaties (2) macht enkel iets empirisch (3) macht is dan
enkel toonbaar in wijziging van gedrag. Wat als actor B al sws hetzelfde zou gedaan hebben?

 Steven Lukes: macht kent meerdere vormen.
(1) Besluitvorming/transparent = een commando of bevel. Vb: een bevel aan een soldaat
(2) agenda-setting/secretive = de- of politisering. Vb: bij lobbyisten van de EU zie je niet direct welk
impact actor A heeft gehad, meer een gebeuren achter de schermen.

, (3) Hegemonie/manipulation of opinion = een groep domineert alle anderen.

 Wat is Hegemonie?
 Antonio Gramsci (Prison Notebooks): Waarom verzetten de onderdrukten zich niet? De
heersende klasse oefent macht uit door de cultuur (taal, traditie, moraliteit) te beïnvloeden via
onderwijs/media en niet via geweld. ‘Way of life’ wordt als normaal gezien, impact hebben op
privéleven van individuen. Door hegemoniale inkapseling wordt de status quo niet uitgedaagd.

Vb: Code switching  we praten anders tegen de professor/manager/ouders dan tegen
vrienden. Wie heeft dit bepaald?
VB2: Een kerstboom in huis is een traditie. Wie heeft dit bepaald? Coca-cola reclame? Decoratie
winkels? Boomverkopers? Idem met “Er is geen alternatief voor vrije-markt”.

Besluit: Bij agenda-setting is het verband tussen actoren en oplossing moeilijk te detecteren
maar wel te achterhalen. Bij hegemonie is dit niet te identificeren. Hegemonie brengt nieuwe
tradities waarbij we geen vragen stellen. Manipulatie is uitgevoerd door een gedachtesysteem .

 Steven Lukes: ziet macht als culturele/ideologische hegemonie. De mogelijkheid om mensen
zaken te laten verlangen die eigenlijk tegenstrijdig zijn met hun echte belangen. De bestaande
orde wordt niet in vraag gesteld en status quo blijft behouden.

Vb: je moet eigenlijk geld sparen maar je gaat toch een kerstboom kopen want het is traditie.
Vb2: de minister beloofd kinderarmoede op te lossen maar gebeurt nooit en zegt dat ‘economie
nu eenmaal complex is’. Je denkt niet meer voorbij de horizon.

Besluit: er is geen duidelijk conflict maar wel subtiel. Er is een sluierend conflict, we zien geen
alternatieven en doen gewoon mee.

 Noam Chomsky: Manufacturing consent = hoe de media meespelen in de inkapseling


2.1.2 Wat is gezag?
 Als we politie zien dan gaan we gehoorzamen. Roosteraars bepalen waar en wanneer welke les
wordt gegeven, professors leggen zich erbij neer.
 = de macht die aanvaard wordt = legitieme macht. Eist weinig machtsuitoefening, gezag is
duurzaam.

 Steven Lukes: maakt een onderscheid tussen legitieme macht en indoctrinatie. Er zijn 2 noties
van legitimiteit:
 1. Descriptief: macht wordt aanvaard.
2. Normatief: macht is niet legitiem omdat men het idee steunt maar omdat het voldoet a/d
normatieve verwachtingen die we hebben mbt uitoefening van macht (vb: de regering).
Vb: Trump, corrupte leider met veel volgers. (1) Hij heeft gezag, de wetten die hij goedkeurt
worden opgevolgd. (2) Hij is niet transparant/fair of responsief tav de bevolking.

 Gezag = typologie van gezagsvormen (Max Weber)
1. Traditioneel: men aanvaardt het gezag door traditie. Vb: stamhoofd
2. Charismatisch: de kenmerken van een leider. Vb: Obama
3. Rationeel-legaal: men heeft respect voor de regels die tot stand zijn gekomen door
legitieme/erkende procedure van (2/3) meerderheid.

, Besluit: veel regels kunnen nonsens zijn. Gezag is descriptief aanvaarden van macht maar we
zitten niet in het normatief verhaal van wat democratie is. Namelijk, hoe we de democratische
redenen om macht uit te oefenen moeten aanvaarden.

2.2 De centraliteit van de staat
2.2.1 Historische evolutie
 Staat = état = staat van zijn, een toestand. De staat heeft een territorium waarover het soeverein
stuurt, het is internationaal erkend en de staat heeft een monopolie op geweld (leger/politie). De
staat is een publieke instelling die de wetten, belastingen en personeel rekrutering bepaald. Zo
ontstaat stabiliteit.

 Onderscheid tussen staat en regering:
1. Regering is een geheel van mensen met specifieke machten die tijdelijk actief zijn
2. De staat is een continue opvolging van regeringen

 Onderscheid tussen staat en politieke systeem: Easton’s model toont aan dat het politiek
systeem veel breder is. Het omvat ook de ‘civiele maatschappij’, dit zijn de in- en outputs die
verwerkt worden door conversie-agenten AKA de staat. De staat is dus slechts een onderdeel van
het breder geheel van de sturing.

 De ontwikkeling van een staat:
Concentratie van middelen: economisch en politiek (netwerken)
Legitimering: het recht geven aan actoren, wie mag wat? Vb: leger bewaakt grenzen
De-personalisering: ook al sterft de koning de wetten blijven gelden, koning  staat.
Homogenisering: taal, cultuur, recht, praktijken Vb: in elke stad dezelfde boetes geven

 Soms overleven staten het niet; vaak is implosie gelinkt aan één vn deze stappen. Vb: Catalonië 
homogeniteit loopt fout, ze willen hun eigen taal etc.

2.2.2 De grondwet
 Meerdere functies: (1) staat definiëren incl territorium  on- of geschreven
(2) De instellingen + werking  algemeen/detail, rol Grondwettelijk Hof, rol vd 3 machten

 Het Grondwettelijk Hof heeft een variabele rol: In de USA worden ze verkozen tijdens
presidentsverkiezingen, staan ze in de GW en veel bevoegdheden. In de UK staat het niet expliciet
maar hebben het laatste woord ivm algemeen belang.
Vb: Boris Johnson wou het parlement afschaffen om de Brexit sneller af te handelen. Lady Hill
(supreme court) ging hiertegen in en stelt parlement terug in.

(3) Individuele vrijheden garanderen  niet meer een ‘tel est notre bon plaisir’ maar meer een
interventie staat (= TH Marshall ‘verzorgingsstaat) die ervoor zorgt dat men zelf zijn eigen
persoonlijk leven kan opbouwen. Vb: sociale zekerheid
 Men poogde om de sociale zekerheid af te nemen van immigranten en de eis inzetten dat
men 5jr in België + 10jr in Vlaanderen moet gewoond hebben maar Grondwettelijk Hof wees
dit af want dit was tegenstrijdig met Europees Recht.

,  UN Agency: ‘Iedereen heeft recht op een nationaliteit' want onderwijs, werk en sociale zekerheid
is verbonden aan burgerschap.
 Onvrijwillig dubbele nationaliteit: nationaliteit heeft een belangrijke relatie met de staat, de
afdwingbaarheid van rechten.  Marokkaanse jongeren willen geen dubbele nationaliteit want
dit betekent dat ze ook de Marokkaanse wetten moeten naleven.


2.3 Het recht om te besturen
 Plato: mensen kunnen v elkaar worden onderscheden obv hun talenten = organische opvatting
vd samenleving; zoals elk orgaan in het lichaam zijn functie heeft en niet een ander kan
overnemen. De ideale maatschappij = sturing door intellectuelen. Elite moet oog hebben voor
algemeen belang  nood aan koning-filosoof.
 Heersende klasse is geboren om te sturen. Hun altruïsme geeft hun het recht om te sturen.
Top-down hiërarchie zorgt ervoor dat inspraak onnodig is.




 Aristoteles: De mens als politiek dier; het is intrinsiek dat mensen willen deelnemen a/d
maatschappij. Als men kan deelnemen a/d maatschappij/meesturen dan kan men een goed leven
leiden (=Eudaimonia). Hij pleit voor een volwaardige deelname van iedereen,  hiërarchie. Ideaal
= politieke deelname (obv onderwijs) + directe democratie. Niet iedereen heeft genoeg
education om te sturen maar wel de mogelijkheid ( inherent).




 Opmerking  Democratie dient de elite
 Polis = ideaal: in Polis is iedereen geëduceerd en sociaal. Het draait rond zelfbestuur + een
gemeenschap creëren met eenheid gebracht door educatie en gelijkheid.
i.t.t
Democratie waarbij in het bestuur van velen, enkelen gaan manipuleren want velen zijn
onvoldoende geschoold dus elite neemt de macht over.
 Aristoteles herkent dat i/d maatschappij toen, polis onhaalbaar was. Dus hij belandt in een
verlichte aristocratie, dezelfde uitkomst als Plato.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sanaeelquarroumi. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.53. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

62491 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.53  1x  sold
  • (0)
  Add to cart