Judgement: beslissen over verschillende gebeurtenissen accuraatheid is belangrijk
Decision making: keuzes maken je eigen ingeving belangrijk
Bayesian inference: statistische inference waarbij eerdere overtuigingen aangepast worden
door bewijs of ervaring.
Base-Rate: de relatieve frequentie van een gebeurtenis binnen een populatie.
(vooral bij vignet B)
Relatieve kans= kans voor data collected x
likelihood ratio
Base-rate: hoe vaak iets voorkomt in de populatie.
Likelihood ratio: de kans dat je iets waarneemt.
Theorieën:
- natural frequnency hypotheses
causale modellen
dual proces model
expected utility theory
Heuristieken: strategieën om sneller beslissingen te maken
→ statisficing: onze opties één voor één afwegen en daarop een keuze maken.
→ elimination by aspects: alternatieven elimineren focussend op aspecten van ieder
alternatief.
→ Representativeness heuristics: de aanname dat een object of een individu tot een
bepaalde groep behoort omdat het representatief is voor voor die categorie. Vaak accuraat
maar daarom wordt het ook overschat.
→ conjuction fallacy: het samennemen van twee losse gebeurtenissen als
waarschijnlijker zien dan die twee losse gebeurtenissen
→ Availability heuristic: de frequentie of kans inschatten op hoe makkelijk je ze uit je
geheugen op kunt halen. (Woorden die met de R beginnen of 3e letter R).
- Recency: je geheugen is beter voor items die recent gezien zijn.
- Familiarity: dingen die vertrouwd lijken worden makkelijker opgehaald uit het
geheugen.
→ anchoring-and-adjustment: wanneer iemand een schatting maakt en uitgaat van zijn
eerste schatting (de anchor) en het bijstelt om een uiteindelijke schatting te maken die
schatting is vaak onvoldoende.
→ illusory correlation: het lijkt of er correlaties zijn tussen statements
→ handsight: achteraf op een situatie terugkijken en het dan wel logisch is
→ confirmation bias: zoeken naar je eigen overtuigingen
→ overconfidence: je eigen vermogen hoger inschatten (taken in het huishouden uit
vignet).
→ affect heuristic: emotie gerichte response om sneller een beslissing maken.
→ default heuristic: mensen kiezen de standaard optie
Fallacies: foutieve assumpties (denkfouten).
→ conjucntion fallacy: eerder besproken
→ sample fallacy: foutieve assumptie dat een kleine steekproef representatief is voor de hele
populatie
→ gambler's fallacy: een fout idee hebben over een kans die willekeurig is.
- hot hand effect: het geloof dat iets zich blijft voordoen (als je een paar keer wint dat
je blijft winnen).
→ sunk-cost fallacy: ergens in investeren omdat je er al eens in geïnvesteerd hebt, in de
hoop je investering terug te krijgen.
Limitaties:
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller shannakeemink. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.