ABCDE voor verpleegkundigen met Expert College toegangscode
Samenvatting van de Minor Critical care lesweek 1
Boeken:
- ProActive Nursing: Klinische problematiek inzichtelijk. Bladzijde 11 t/m 29;
- ABCDE voor verpleegkundigen: Hoofdstuk 1.
Samenvatting Minor Critical Care
Lesweek 1:
- ProActive Nursing: Klinische problematiek inzichtelijk. Bladzijde 11 t/m 29;
- ABCDE voor verpleegkundigen: Hoofdstuk 1.
ProActive Nursing: Klinisch problematiek inzichtelijk : bladzijde 11 t/m 29
ICF classificatie : een multisiciplinair opgezet, wereldwijd gedragen document waarin het
menselijk functioneren beschreven wordt. De ICF is een biopsychosociaal model dat het
menselijk functioneren vanuit verschillende perspectieven beschrijft:
1. De mens als organisme (functies en anatomische eigenschappen)
2. De mens als uitvoerder van menselijke activiteiten en functioneel deelnemer aan het
maatschappelijk leven (participatie).
Proactive nursing praktijkmodel
Het praktijkmodel ProActive Nursing (PAN Praktijkmodel) is universeel. Het is toepasbaar
door iedere verpleegkundige, in iedere zorgsetting of werkveld van de gezondheidszorg, bij
iedere patiënt.
Uitgangsvraag is : “Hoe gaat het?”
Daarbij horen drie competenties: observatie, analyse en communicatie. Bij elke
competentie hoort een vervolgvraag
- Observeren: Wat signaleer je, op dit moment, bij deze patiënt?
-Signaleren: betreft alles wat je ziet, vraagt, hoort, ruikt, voelt en meet.
- Analyseren: Wat gaat goed, is in gevaar, gaat niet goed en wat moet er gebeuren?
- Communiceren: Met wie, over wie, hoe en wanneer en waarover?
Competentie 1: Observeren
Bewust op zoek gaan naar klachten, opvallende verschijnselen in het uiterlijk, verbale
uitlatingen, de mimiek en het gedrag van de persoon om uiteindelijk te kunnen beoordelen
hoe het gaat.
Doel: verpleegkundige interpretatie van de algehele psychosociale en fysieke
gesteldheid in relatie tot het functioneren van de patiënt.
Observatievaardigheden ingedeeld in vijf niveaus:
1. Continue professionele alertheid en aandacht: kijken, vragen, luisteren, voelen,
ruiken. Voor opvallende niet-pluissignalen en andere indicatoren van achteruitgang
van gezondheid en in functioneren.
2. Basisklinimetrie: pols, temperatuur, bloeddruk, ademfrequentie, saturatie, capillaire
refilltijd.
3. Specifieke scoresystemen: bijvoorbeeld MEWS, pijnscore, SIRS, DOS).
4. Uitgebreid bloedbeeld: hematologie, klinische chemie, bloedgassen.
5. Uitgebreide en specifieke klinimetrie: ECG, invasieve drukbewaking,
beademingsparametrie.
Iedere verpleegkundige moet kunnen werken met observatievaardigheden 1,2 en 3.
, Ga als volgt te werk:
- Uitgangsvraag: hoe gaat het?
- Observeer je patiënt aandachtig: voer de nodige klinische metingen en score
metingen uit.
- Beoordeel of de gevonden waarden passen bij je patiënt en ook passen bij het
betreffende moment of situatie.
- Beoordeel of zo nodig of er een (groot) verschil is met eerder gedane metingen.
- Kijk of er eventuele recente bloedwaarden bekend zijn en weeg deze mee.
- Noteer alle uitkomsten. Interpreteer het geheel en geef dan pas antwoord op de
vraag ‘hoe het gaat met de algehele mentaal-fysieke gesteldheid van je patiënt.
Competentie 2: Analyseren
Analyseren betreft het inzichtelijk maken van problematiek. Gestructureerd analyseren
wordt gedaan aan de hand van de ICF-zorgthema’s.
Doel: verpleegkundige interpretatie van de gesteldheid van specifieke functies in
relatie tot het functioneren van de patiënt.
Gebruik eventueel stoplichtensysteem. In levensbedreigende situaties gebruik je de ABCDE-
methodiek.
Wat moet er vervolgens gebeuren?
- Denk na hoe jij denkt dat er gehandeld moet worden. Wat zijn noodzakelijke
therapeutische interventies en welke persoonlijke verzorging is nodig?
Belangrijke ICF begrippen:
- Functies: fysieke en mentale eigenschappen van het menselijk organisme
- Functiestoornissen: afwijkingen in of verlies van functies en anatomische
eigenschappen.
- Beperkingen: moeilijkheden die iemand heeft met het uitvoeren van activiteiten.
- Participatieprobleem: probleem met het functioneren; de deelname aan het
maatschappelijke leven.
- Externe factoren: de fysieke en sociale omgeving die iemands functioneren
beïnvloedt, als belemmerende of ondersteunende factor.
- Persoonlijke factoren: Iemands individuele achtergrond (leeftijd, geslacht enz.)
Ga als volgt te werk:
1. Uitgangsvraag: hoe gaat het?
2. Creëer overzicht. Alle functie nagaan en aankruisen welke kleurcodering van
toepassing is. Eventueel zorgthema’s uitsluiten die niet bij deze situatie passen.
3. Welke zorgthema’s gaan niet goed. Wat is hierbij het feitelijke probleem?
4. Analyseer wat de oorzaak of oorzaken zijn. Gebruik de PES-methode
5. Kijk naar het geheel en eventuele onderlinge verbanden.
6. Wat beveel je aan? Wat is het beste voor de patiënt in deze situatie?
7. Noteer bevindingen.
Levensbedreigende situaties:
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lisannetuin. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.