100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Alle hoorcolleges van het vak Internationaal en Europees strafrecht! $6.98
Add to cart

Class notes

Alle hoorcolleges van het vak Internationaal en Europees strafrecht!

 57 views  1 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Uitwerking van alle hoorcolleges, zowel slides als meegetypt met de colleges zelf.

Preview 3 out of 19  pages

  • February 10, 2021
  • 19
  • 2019/2020
  • Class notes
  • N. rozemond
  • All classes
avatar-seller
HC’s Internationaal en Europees strafrecht

HC 1 – Introductie over soevereiniteit en vormen van internationale rechtshulp
Het uitgangspunt van het internationale strafrecht is dat alle staten soeverein zijn.

Interne soevereiniteit: de hoogste macht binnen een staat. In Nederland is dit de Staten-Generaal – dit
vertegenwoordigd het hele volk –, dit staat in de grondwet. Het volk is uiteindelijke de soevereine macht,
het volk bepaalt wie er in de Staten-Generaal komt. Je hebt verschillende instanties die je intern als
soevereine macht kunt aanduiden. Voor andere staten is het volstrekt duidelijk dat Nederland een
soevereine staat is.

Externe soevereiniteit: een staat is soeverein tegenover andere staten. Staten moeten elkaar op een
bepaalde manier respecteren.

De zaak Taghi:
Als Taghi wordt uitgeleverd voor liquidaties, kan hij alleen daarvoor worden vervolgd, anders moet aan de
uitleverende staat toestemming worden verleend om hem ook voor andere feiten te vervolgen.
1. Welke vorm van internationale rechtshulp verleende Dubai aan Nederland door de overdracht van
Taghi?
Gaat eigenlijk niet om een uitlevering, maar een uitzetting. Dat is een ander rechtsfiguur, een
bevoegdheid van Dubai die bepaalt wie er op het grondgebied van Dubai mag verblijven. Dit zijn
soevereine kwesties van Dubai en is rechtshulp eigenlijk niet van toepassing. Als ze hem willen
uitleveren, mogen ze dat als soevereine staat ook gewoon doen. Dat wij als soevereine staat
andere procedures kennen, is hierbij niet van belang. Nederland heeft namelijk wel een regel, dat
ze alleen uitleveren op basis van een verdrag. Wij zouden Taghi dus niet aan Dubai uitleveren voor
liquidaties die hij daar heeft gepleegd. Wellicht wel via de VN-verdragen, maar dan stuit je ook weer
op problemen in verband met mensenrechten (in sommige landen worden ze onthoofd  in strijd
met onze mensenrechten!).
2. Welke VN-verdragen zijn van toepassing?
 Uitleveringswet  uitlevering is mogelijk zonder uitleveringsverdrag. Verdragen…?
3. Kan Taghi in Nederland worden vervolgd voor de feiten die hij in Dubai heeft gepleegd? En om
welke feiten zou het daarbij kunnen gaan?
4. Zou dat ook kunnen wanneer Taghi alleen de Marokkaanse nationaliteit zou hebben?

De zaak Eichmann:
Een staat maakt inbreuk op de soevereiniteit van een andere staat wanneer een staat zonder toestemming
of verdragsgrondslag opsporingsactiviteiten verricht op het grondgebied van een andere staat. Het was
geen Argentijns onderdaan en Argentinië kon hem niet vervolgen op grond van het territorialiteitsbeginsel.
 Rechtbank Jeruzalem: inbreuk op de soevereiniteit van Argentinië, maar die inbreuk is hersteld door een
gemeenschappelijke verklaring van Argentinië en Israël. De rechtbank in Jeruzalem mocht vervolgen
omdat de slachtoffers Joods waren. Israël bestond echter nog niet tijdens de holocaust, dus moesten ze
redeneren dat ze terugwerkende rechtsmacht hadden. Daarbij konden ze een beroep doen op het
universaliteitsbeginsel. Er was geen internationaal gerechtshof. De rechtbank zei dat ze uit het
Genocideverdrag konden afleiden dat iedere staat een genocideverdachte mag vervolgen.

De zaak Öcalan: EHRM 12 mei 2005
 Op het moment dat Turkse autoriteiten buiten Turks grondgebied een persoon aanhouden, valt dat
handelen binnen de rechtsmacht van Turkije (art. 1 EVRM).
 Een inbreuk op de soevereiniteit van een andere staat kan een inbreuk zijn op het recht op vrijheid
en veiligheid van de betrokkene (art. 5 lid 1 EVRM).
Probleem: EHRM legt niet uit hoe reparatie van een eventuele schending tot stand moet worden gebracht
en verwerkt.

Strafrechtelijke samenwerking of strafrechtelijk onderzoek is mogelijk op grond van toestemming,
verdragen, besluiten van volkenrechtelijke organisaties of EU-recht. Dit EU-recht wordt in Nederland en
binnen de EU steeds belangrijker voor de samenwerking.

Nederland heeft via de grondwet zijn soevereiniteit beperkt ten gunste van verdragen en besluiten van
volkenrechtelijke organisaties. Het internationale recht en de verbindende bepalingen daarvan heeft in
Nederland altijd voorrang ten opzichte van de Nederlandse wet. De EU is een aparte organisatie met zijn

,eigen rechtsorde. Het nationale recht is altijd ondergeschikt aan het EU-recht  Van Gendt & loos en
Costa/ENEL. Vandaar dat Groot-Brittannië uit de EU is gestapt.

In bepaalde gevallen eist Nederland wel een verdrag, bijvoorbeeld bij uitlevering. Er wordt alleen
uitgeleverd als er een uitleveringsverdrag is (art. 2 lid 3 Gw, art. 2 UW). Ook eist Nederland een
verdragsbasis bij overname van strafvonnissen (art. 2 WOTS) en bij doorgeleiden en opnemen van
telecommunicatie (art. 5.1.12 en 5.1.13 Sv).

Alle andere vormen van samenwerking zijn mogelijk zonder verdrag, bijvoorbeeld:
 Uitlevering door een andere staat aan Nederland. Elk land kan zonder verdrag aan Nederland
uitleveren
 Overdracht van vonnissen door Nederland aan een andere staat
 Overdracht van strafvervolging aan en door Nederland, bijv. het opsturen van het dossier
 Rechtshulp aan en door Nederland, behalve telecommunicatie. Het geven van informatie in lopende
onderzoeken bijvoorbeeld. Dit is een vrije kwestie waar geen rechtshulp voor nodig is.
Als je geen verdrag hebt, creëert dat geen verplichting, je bent vrij om eigen nationale regelgeving te
maken.  Zonder verdrag geen verplichting om samen te werken, zonder verdrag kan de Nederlandse wet
beperkingen bevatten, verdragen kunnen verplichtingen tot samenwerking bevatten, verdragen kunnen
voorwaarden en weigeringsgronden bevatten.

Samenwerking tussen autoriteiten binnen de EU
 Aanhoudingsbevel: Overleveringswet. Overlevering is een veel snellere procedure dan uitlevering.
 Tenuitvoerleggingscertificaat: Wet wederzijdse erkenning vrijheidsbenemende sancties
 Boetebevel: Wet wederzijdse erkenning geldelijke sancties
 Onderzoeksbevel: art. 5.4.1 e.v. Sv  Nederland moet bijv. huiszoekingen etc. doen op grond van
een onderzoeksbevel van een ander EU-land.
 Bevriezingsbevel: art. 5.5.1 e.v. Sv
 Voorlopige hechtenis: art. 5.7.1 e.v. Sv
 Beschermingsbevel: art. 5.8.1 e.v. Sv

Verschillen met klassieke samenwerking:
 Geen verdragsgrondslag: kaderbesluiten en richtlijnen
 Wederzijdse erkenning rechterlijke beslissingen
 Samenwerking tussen justitiële autoriteiten
 Beperking van weigeringsgronden
 Beperking van dubbele strafbaarheid



Rechtsmacht
Staat heeft de bevoegdheid om rechtsmacht vast te stellen (Kompetenz-Kompetenz). Nederland mag tot
op zekere hoogte zelf bepalen welke rechtsmacht vast te stellen.
Rechtsmacht van Nederland:
 Territoriale rechtsmacht (art. 2-3 Sr)  zaak Taghi: de liquidatie van Derk Wiersum heeft in
Nederland plaatsgevonden. Plaats waar de gevolgen van zijn handelingen te merken zijn, buiten
het feit dat Taghi in Dubai was op het moment van de moord.
 Extraterritoriale rechtsmacht:
o Beschermingsbeginsel (art. 4 Sr)
o Passief personaliteitsbeginsel (art. 5 Sr)
o Internationale verplichtingen (art. 6 Sr)
o Actief personaliteitsbeginsel (art. 7 Sr)
o Overname vervolging/weigering uitlevering (art. 8b en c Sr)
o Universaliteit (art. 2 Wet internationale misdrijven)

, HC 2 – Europees strafrecht
Wat is Europees strafrecht? Strafrecht wordt beïnvloed door:
 De Raad van Europa (EVRM, EUV, VOGP, EVIG)
 Europese Unie (VEU, VWEU, verordeningen, richtlijnen, kaderbesluiten (oud EU-recht)

Wegens de Brexit moet Groot-Brittannië samenwerken onder het kader van de Raad van Europa.

De totstandkoming van de EU
De totstandkoming kunnen we herleiden tot 1951, toen de EGKS werd opgericht door zes lidstaten. Het
was politiek gedreven, maar in de kern een economisch samenwerkingsverband. Het ging door de oorlog
niet goed in Europa, er moest iets worden bedacht om stabiliteit te brengen in het verwoeste Europa. De
samenwerking was er vooral in gelegen om de economische samenwerking te bevorderen, een interne
markt zonder binnengrenzen te creëren en om het economisch welzijn van burgers te bevorderen.

Tot 1993 was er geen sprake van internationale strafrechtelijke bevoegdheden. Het nationale strafrecht
brengt enkel nationaal culturele waarden ter uitdrukking en raakt dus in de kern de interne soevereiniteit.
 Het Verdrag van Maastricht was een eerste stap in het organiseren van Europese strafrechtelijke
bevoegdheden. Ging vooral om de samenwerking binnen het strafrecht, niet zozeer om de harmonisatie
ervan. De maatregelen die werden genomen op het gebied van strafrecht, waren in eerste instantie
intergouvernementeel. Later kwamen er ook kaderbesluiten. Zij zijn verbindend ten aanzien van het te
nemen besluit, ratificatie was niet meer nodig. Ter bevordering van het Uniebeleid kon dit uiteindelijk ook
via richtlijnen.

Op 1 december 2009 werd het Verdrag van Lissabon ingevoerd. Het strafrecht werd een volwaardig
onderdeel van de Europese Unie middels het Verdrag betreffende de Europese Unie (belangrijkste
basisbepalingen van de Unie, bijv. het proportionaliteitsbeginsel en het subsidiariteitsbeginsel), het Verdrag
betreffende de werking van de Europese Unie en het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie
(belangrijke sociale en mensenrechten van de Unie).

Instituten
 Europese Commissie (bevoegd tot het opstellen van wetten en de handhaving van de naleving
hiervan. Houden toezicht op of alle lidstaten voldoen aan de implementatieverplichtingen)
 Europees Parlement (geven commentaar op de wetsvoorstellen van de Europese Commissie)
 Raad van de EU (zitten alle ministers van de verschillende deelgebieden in. Ministers van Justitie
van de lidstaten, gaat het om buitenlandbeleid dan gaat het naar de Europese Raad. Houdt zich
ook bezig met de uitwerking en coördinatie van het Europese beleid. Houden zich niet bezig met
wetgeving, maar met beleid en de politieke discussies).
 Europese Raad
 Hof van Justitie van de EU (doet aan interpretatie van het EU-recht, hoe dit moet worden uitgelegd
etc. Houdt zich ook bezig met sanctieoplegging als blijkt dat lidstaten zich niet aan een verplichting
heeft gehouden bijv. met betrekking tot implementatie).
 Europese Centrale Bank, Europese Rekenkamer etc. etc.



De doelstelling van de Unie ten aanzien van het strafrecht
Met het Verdrag van Lissabon werd het strafrecht voor het eerst een volwaardig onderdeel van de Unie.
 Art. 3 VEU: ruimte van vrijheid, veiligheid en recht zonder binnengrenzen waarborgen vrij verkeer van
personen. Dit is o.a. ter voorkoming van criminaliteit. Er is een directe link tussen de interne markt en het
Europese strafrecht.
Het gaat ook om normatieve integratie, namelijk ter waarborging van vrede, EU-waarden en ter
bevordering van het welzijn van burgers.

Vier instrumenten ex art. 288 WVEU
1. Verordening: algemeen verbindend en rechtstreeks van toepassing. Behoeft geen omzetting in het
nationale recht.
2. Richtlijn: verbindend voor lidstaten ten aanzien van het beoogde resultaat. Dit vereist wel omzetting
in de nationale regelgeving, voor het vestigen van aansprakelijk is het zelfs noodzakelijk. Je kunt
geen aansprakelijkheid vestigen als er geen nationale regelgeving voor is. Betekent niet dat je geen
bepaalde rechten kunt inroepen voor de rechter. Kan rechtstreekse werking hebben, bijv. als het

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller anne-sophiehoedjes. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.98. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

54879 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.98  1x  sold
  • (0)
Add to cart
Added