Samenvatting Hematologie Bloedgroepen
Bloedgroepen zijn erfelijk
bloed:
Rode bloedcel heeft antigenen
In het plasma zitten de antistoffen
Antigeen A antistoffen B
Binding geeft agglutinatie
Klontering is irreversibel
Bloedtransfusiecommissie: waarin alle belangrijke disciplines die verantwoordelijk zijn voor de
bloedtransfusies in het ziekenhuis zijn vertegenwoordigd.
Het beleid is gericht op veilig, zuinig en efficiënt gebruik van bloedproducten
Tijdlijn:
1665 dierenbloed geven aan mensen
1678 dierenbloed geven aan mensen verboden
1800 mensen krijgen bloed van mensen
1800 transfusie effectief als je bloedverlies aanvult
1890 citraat voorkomt bloedstolling en is niet toxisch
1900 Karl Landsteiner bloedgroepen ontdekt
1921 eerste bloedtransfusiedienst van onbetaalde
, vrijwillige donors (Engeland)
1930 Karl Landsteiner krijgt erkenning en de Nobelprijs
1930 eerste bloedtransfusiedienst in Nederland
1940 “moderne” bloedbank
1950 klinisch chemici registratie vastgelegd
1956 eerste analist als hulp vd. Internist in Dokkum
De gezamenlijke lymfocyten zijn verantwoordelijk voor de specifieke immunologische afweer na
immunisatie.
Stoffen die het lichaam tot productie van antistoffen aan zetten, noemen we antigenen.
In de bloedgroepenserologie zijn alleen immuunglobulinen van de klassen A, G en M van belang. IgD
en IgE antistoffen tegen bloedgroepen zijn nog nooit waargenomen.
IgG: De enige antistof die de placenta kan passeren. Zijn klein genoeg.
o Na transfusie vb. anti Kell anti c
o Zwangerschap: vb. anti A
IgM: Kunnen de placenta niet passeren. Zijn te groot.
o Natuurlijk voorkomend: anti A en anti B
Aan de oppervlakte van menselijke bloedcellen bevinden zich antigenen die tot de vorming van
antistoffen aanleiding kunnen geven = bloedgroepen.
= naam voor rode bloedcelantigenen
Bloedgroepantigenen komen voor op trombocyten, leukocyten en erytrocyten. Zij kunnen ook
antistoffen vormen.
Bloedgroepen:
Genotype Zygoten Fenotype Bloedgroep
AA Homo A A
AO Hetero A A
BB Homo B B
BO Hetero B B
OO Homo O O
AB Hetero AB AB
, Genotype alleen door middel van DNA onderzoek vaststellen. Fenotype is de bloedgroep die wordt
bepaald op het lab.
Homo en Hetero:
Allel dat op beide chromosomen aanwezig is, zijn hetzelfde = homo
o Fya pos en Fyb neg of Fya neg en Fyb pos
Allel op ene chromosoom is anders dan allel op andere chromosoom = hetero
o Fya pos en Fyb pos
o Homozygote rode bloedcellen in een celpanel geven een sterkere reactie dan
heterozygote cellen.
Het screening 3 celpanel bevat overwegend homozygote rode bloedcellen = voorwaarde in
de bloedtransfusie
Dit 3 celpanel bevat de meest immunogene bloedgroepen
bloedgroepenantistoffen:
Xeno: Gericht tegen een andere diersoort (dier)
Allo: Gericht tegen een ander individu (mens)
Auto: Gericht tegen jezelf
Regulair: Natuurlijk voorkomend anti A en anti B
Irregulair: Na transfusie en zwangerschap
Natuurlijk: Uit darmbacteriën van jezelf (IgM)
Immuun: Na contact met bloed van iemand anders (IgG)
Complete: IgM groot, reageren al alleen met zout
Incomplete: IgG klein,
Hemolysinen: Hebben een complement nodig om ery te lyseren
Immuunglobulinen terminologie:
Regulaire antistoffen: natuurlijk voorkomend; anti-A en anti-B (IgM)
Irregulaire antistoffen: immuun-antistoffen die het gevolg zijn van een voorafgaande
immunisatie (meestal IgG)
Complete antistoffen: agglutineren; zijn in staat om ery’s direct te agglutineren (IgM)
Incomplete antistoffen: kunnen zonder hulpmiddelen ery’s niet direct agglutineren (IgG)
Bloed bewaren:
Rode bloedcellen (RBC): spiegelen en 5 weken houdbaar. Bewaren bij 4 graden in een
bewaakte koelkast
Plaatjes (PLT): houdbaar al swingend 7 dagen, op tafel leggen dan 4 uur
Plasma: bevroren -30 graden, houdbaarheid is 2 jaar
Theorie in de praktijk:
Als je een RBC met bloedgroep A geeft aan een persoon met bloedgroep 0. Wat gebeurt er
dan? De hele bloedzak wordt afgebroken.
Waarom? Bloedgroep 0 heeft antistoffen anti A en anti B in het plasma zitten.
Als je een RBC met bloedgroep 0 geeft aan een persoon met bloedgroep A. wat gebeurt er
dan? Niets.
Waarom? Bloedgroep 0 heeft geen antigeen A en geen antigeen B op de rode cellen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller claudiawesthof. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.27. You're not tied to anything after your purchase.