Deze samenvatting heb ik geschreven ten behoeve van de voorbereiding voor het tentamen Diversiteit waar dit boek een verplicht onderdeel van was. Ik heb het tentamen gehaald met een 8,0.
Mocht je nog vragen hebben mag je gerust een berichtje sturen, ik wens je veel succes tijdens het studeren!
nowhere is it described which chapters they are, which makes it difficult to use this summary. To pay 6 euro for that is a shame
By: etzio1212 • 2 year ago
By: elanurakinalp • 3 year ago
By: demimichelle • 3 year ago
By: hamidkhairkhah • 3 year ago
By: shahad12 • 3 year ago
By: melissaboelen1 • 3 year ago
Show more reviews
Seller
Follow
ninavanderheijden
Reviews received
Content preview
Samenvatting: Diversiteit in de
samenleving
Minderheden: iedere samenleving bestaat uit een tal van (etnische)
bevolkingsgroepen. Een minderheid zou in dit kader zijn de groepering die weinig
macht heeften vaak gediscrimineerd wordt.
Natiestaat + grenzen: grenzen die een bepaald grondgebied afbakenen,
waarbinnen vervolgens bepaalde wetten en regels gelden. Ook wordt er
gesproken over een sense of belonging: de burgers horen bij het gebied en bij
elkaar, ze delen dezelfde normen en waarden die voortvloeien uit een gedeelde
geschiedenis.
Vrijwillige migratie: permanent verwisselen van een vaste verblijfplaats
vanwege persoonlijke omstandigheden zoals een nieuw huwelijk.
Semi-vrijwillige migratie: migratie vanwege een gebrek aan werk of
toekomstperspectief uit onvrede met de bestaande situatie in het land.
Uiteindelijk maakt de migrant zelf de keuze om te vertrekken.
Onvrijwillige migratie: men wordt gedwongen om zijn eigen land te verlaten
omdat er dreiging heerst, zoals binnen de regering.
Microniveau: individuen, families, relaties
Macroniveau: gezondheidssystemen, politiek, de wet en legaliseren
Mesoniveau: wijken, scholen, lokale organisaties, gemeenschappen en groepen
Klassieke economische ontwikkelingstheorie: verklaart migratie van landen
met een laag inkomen naar landen met en hoger inkomen. Push and pull factoren
regelen de migratiestromen.
Push: gebrek aan economische ontwikkeling en perspectief op werk of politieke
repressie.
Pull: factoren die de migrant trekken naar het land van aankomst, zoals
werkgelegenheid, politieke, religieuze en seksuele vrijheden naast een
persoonlijk netwerk waarbij integratie kan worden gestimuleerd.
Historisch-structurele benadering: beschrijft migratie als de mobilisatie van
goedkope arbeiders naar de rijke landen. Het gaat hierbij om een ongelijke
verdeling van economische en politieke macht tussen landen in de wereld.
Migratie systeemtheorie: benadert migratie op zowel micro -, als meso-, als
macroniveau. Wordt benaderd aan de hand van gedeelde geschiedenis van
landen. Te denken valt aan het slavernijverleden of de koloniën. Dit is dan ook
duidelijk terug te vinden en zien in het hedendaags straatbeeld.
Na de tweede Wereldoorlog en tot het eind van de 20 ste eeuw werd er in
Nederland onderscheid gemaakt tussen drie migratiestromen.
1. Migranten afkomstig uit de oude koloniën (waaronder Indonesië,
Molukkers, Suriname, Antillen en Arubanen) als gevolg van de koloniale
oorlog en afhankelijkheid.
2. Arbeidsmigranten uit het mediterrane gebied als gevolg van een tekort
aan laaggeschoolden arbeiders vanwege de noodzaak van de heropbouw
van Nederland na de tweede wereldoorlog. Hierdoor is er veel sprake
geweest van gezinshereniging en vanaf de jaren 70 ook gezinsvorming: in
Nederland opgegroeide allochtonen trouwen met een partner vanuit het
buitenland.
1
, 3. Asielzoekers & vluchtelingen.
Naast deze nieuwe burgers heeft Nederland aan het eind van de 20 ste eeuw ook
nieuwe migranten ontvangen als gevolg van het Verdrag van Schengen van
1992. Dit was een overeenkomst tussen de EU-landen om het vrije verkeer van
personen, goederen en kapitaal mogelijk te maken. Vanaf dat jaar zijn burgers uit
de EU vrij om zich in Nederland te vestigen.
Daarnaast zijn er ongedocumenteerde mensen in Nederland, zij zijn in principe
uitgesloten van sociale voorzieningen, maar krijgen vaak steun van
vrijwilligersgroepen en religieuze organisaties.
Het verdrag van Genève wordt door 150 landen gehandhaafd en geldt voor
iedere vluchteling. Men wordt als een vluchteling beschouwd als: hij uit gegronde
vrees voor vervolging wegens ras, godsdienst, nationaliteit, het behoren tot een
bepaalde sociale groep of zijn politieke voorkeur, zich bevindt buiten het land
waarvan hij de nationaliteit bezit, niet terug kan/wil keren. Een persoon die het
thuisland ontvlucht en asiel aanvraagt is in eerste instantie asielzoeker. Pas
daarna, na onderzoek, kan de persoon de status van vluchteling op zich nemen
volgens het verdrag van Genève.
Globalisering: de toenemende internationale vervlechting van de economische
en sociale relaties. Het is een proces van economische, politieke en culturele
integratie waarin producten, goederen en mensen zich steeds gemakkelijker
kunnen verplaatsen. In deze context is het leven van de individu minder
gebonden aan de grenzen van het eigen land. Ook worden samenlevingen steeds
gevoeliger voor de gebeurtenissen in het buitenland. De nieuwe
informatietechnologie heeft hier dusdanig veel invloed op, het internet is
toegankelijke in bijna alle landen en heeft de mogelijkheid tot communicatie
tussen mensen en concreet tussen migranten flink veranderd.
Transnationaliteit: steeds meer mensen definiëren zich met meer dan 1
nationaliteit of identiteit. Iemand woont in een land, maar daarnaast heeft hij ook
nog contact met het land van afkomst (middels sociale media) en daarnaast
economische en politieke contacten die worden onderhouden met het land van
herkomst.
Transmigratie: complexe patronen van meervoudige migratie. In plaats van
zich te vestigen op een vaste plek in een land, verhuist een transmigrant zich van
het ene naar het andere land.
Diaspora: het bewegen van grote etnische groepen, die al dan niet op doorreis
zich vestigen in een land. Deze diaspora brengt met zich mee dat de etnische
gemeenschappen ook identiteit ontlenen aan de groep. De groep is echter
dusdanig groot dat men niet iedereen meer kent binnen de groep, dit wordt
geduid als imagined communities.
Superdiversiteit: toenemende diversiteit binnen etnische groepen.
Binnen het feminisme zijn er verschillende stromingen, in brede zin kan er
worden gezegd dat het een denkbeeld is. Het is een bril, een manier van kijken
naar de wereld. Binnen dit denkbeeld zijn er meerdere maatschappelijke en
politieke stromingen. Daarnaast is het ook een beweging die de
machtsverhouding tussen man en vrouw probeert te veranderen. Het streeft
ernaar toe om gelijkheid tussen man en vrouw op de arbeidsmarkt te
bevorderen, of naar het elimineren van normen die vrouwen beperken, of het
beëindigen van seksueel geweld en het bevorderen van seksuele vrijheid.
- De eerste feministische golf: had als strijdpunten het vrouwenkiesrecht, de
arbeidspositie van de vrouw en prostitutie.
2
, - De tweede feministische gold: had als strijdpunten de arbeids- en
rechtspositie, onderwijs, machts- en besluitvorming, en name radicale
stellingen in over het vrouwelijke lichaam, seksualiteit en relaties.
- De derde feministische golf: een hernieuwde vorm, het idee van een
vrouwelijke universele identiteit is veranderd in een diversiteit van
interpretaties en stromingen over wat feminisme is en doet.
Zelfontplooiing, ouderschap, discriminatie binnen de samenleving. Vanuit
een nieuw perspectief, een nieuwe generatie, met andere behoeften dan
die van haar moeder.
Pierre Bourdieu maakt onderscheid tussen onderstaande kapitalen:
- Economisch kapitaal: toegang tot geld en vermogen. Zowel jouw eigen
vermogen als vermogen uit je netwerk.
- Cultureel kapitaal: omvat goede smaak, het beheersen van de gewenste
kennis en vaardigheden en het hebben van een goede opleiding. Je weet
hoe het hoort. Daardoor bereik je gemakkelijker je doelen, met minder
moeite dan mensen zonder dit kapitaal. Ook het tonen en hoorbaar maken
van jouw kapitaal geeft je aanzien en acceptatie. Door acceptatie verwerf
je wederom meer sociaal kapitaal.
- Sociaal kapitaal: is het geheel van bestaande of potentiële hulpbronnen
dat voortvloeit uit het bezit van een meer of minder geïnstitutionaliseerd
netwerk van relaties. Het zijn hulpbronnen die je helpen bij het bereiken
van doelen. Het kan bijdragen aan de kwaliteit van leven en de
maatschappelijke betrokkenheid bevorderen.
- Symbolisch kapitaal: het hebben van status, erkenning en waardering. Dit
kan uiteenlopen van het hebben van een indrukwekkende achternaam, het
winnen van een prijs, tot het dragen en kunnen veroorloven van dure
merkkleding. Volgens Bourdieu wordt dit ook gebruik als het uitoefenen
van macht, op een subtiele manier.
- Linguïstisch kapitaal: is het vloeiend beheersen van de taal en het je
perfect kunnen uitdrukken in het uitspreken van jouw wensen.
De maatschappelijke speelvelden: het kapitaal kan worden ingezet in diverse
speelvelden. Voorbeelden hiervan zijn: het onderwijs, de politiek, religie, de
gezondheidszorg en de media. Al deze velden overlappen elkaar en binnen elk
van deze velden heerst een bepaalde machtsstrijd tussen de spelers in het veld,
zij strijden om de schaarse middelen (het kapitaal) die beschikbaar zijn. De
aanwezigheid van het ene kapitaal kan ervoor zorgen dat er ander kapitaal
ontstaat.
Bijvoorbeeld: door een familielid een leuke stageplek vinden.
Habitus: een structurerend structuur, die de praktijken en de perceptie van de
praktijken bestudeert. Omvat onze smaak, overtuigingen, interesses en onze kijk
op de wereld. Dit ontstaat al in de vroegste socialisatie. Door de conditionering
via de opvoeding, socialisatie in het dagelijkse leven en het onderwijs. Het gaat
hierbij om weten-hoe-het-hoort, de ongeschreven regels in de maatschappij waar
men leeft. Wanneer men hier al mee bekend is, gaat dit vanzelfsprekend
gemakkelijker dan wanneer het compleet nieuw is. Daarnaast verstrekt dit de
klassenverdeeldheid en ongelijkheid, en leidt het tot uitsluiting van anderen.
Tevens is Bourdieu van mening dat ook wanneer twee individuen in dezelfde
habitus opgroeien en vervolgens hierin blijven leven, nooit hetzelfde zullen
reageren. Er kunnen verschillen optreden vanwege individuele ervaringen die
men meemaakt.
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ninavanderheijden. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.89. You're not tied to anything after your purchase.