100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Ross en Wilson Anatomie en Fysiologie in gezondheid en ziekte-, ISBN: 9780702069413 AFPF leerdoelen blok 1C $6.36
Add to cart

Summary

Samenvatting Ross en Wilson Anatomie en Fysiologie in gezondheid en ziekte-, ISBN: 9780702069413 AFPF leerdoelen blok 1C

 31 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Alle leerdoelen per casus uitgebreid uitgewerkt

Preview 4 out of 55  pages

  • Yes
  • February 11, 2021
  • 55
  • 2019/2020
  • Summary
avatar-seller
Casus 1
● De fysiologie van de reuk samenvatten;
Gespecialiseerde receptoren die geur opvangen zitten in het dag van de neus in het gebied
van de lamina cribrosa en de bovenste conchae. Deze receptoren worden gestimuleerd via
door de lucht vervoerde geuren. De hieruit voortvloeiende zenuwsignalen worden door de
twee nervi olfactorii (de eerste hersenzenuwen) naar de hersenen gestuurd. Zodra de
zenuwimpulsen daar zijn aangekomen worden ze als geur ervaren.

● De structuur van de trachea beschrijven en uitleggen aan de hand van de
functies van de trachea;
- Trachea (luchtpijp): de toegangsweg van de lucht naar de longen toe.
- Kraakbeenringen → ondersteunen de luchtpijp, zodat hij niet in elkaar zakt en de
luchtstroom niet wordt belemmerd.
- Slijmvlies → beschermt tegen invloeden van buitenaf (zoals bacteriën), het smeert de
luchtpijp en reinigt en bevochtigt de ingeademde lucht.
- Lymfeweefsel → belangrijk bij de bescherming tegen schadelijke organismen die
worden ingeademd.

● De structuur en veranderende functies van de diverse niveaus van de luchtweg
uitleggen;
- Kraakbeen: alleen ter ondersteuning in grotere luchtwegen, bronchiën bevatten
kraakbeen, maar naarmate de luchtwegen zich splitsen worden deze ringen veel
kleiner en op bronchiolair niveau is er geen kraakbeen meer aanwezig.
- Glad spierweefsel: kraakbeen worden vervangen door glad spierweefsel. Hierdoor
kan de diameter van de luchtwegen worden vergroot of verkleind door actie van
autonome zenuwstelsel.
- Epitheelbekleding: het trilhaarepitheel wordt vervangen door niet trillend epitheel en
beker verdwijnen.
Door het aan- en ontspannen van de gladde spieren in de wanden verandert de doorsnede
van de luchtwegen, de hoeveelheid lucht dat in de longen gaat en de snelheid. Deze
regulatie van luchttoevoer wordt gereguleerd door het autonome zenuwstelsel:
- Opwarming en bevochtiging
- Ondersteuning en openheid
- Verwijdering van deeltjes
- Hoestreflex

● De locatie en globale anatomie van de longen beschrijven;
Aan elke kant van de middellijn in de borstholte zit een long (kegelvormig), bestaan uit:
- Top of apex → is rond en loopt omhoog tot de nekbasis. Ligt dicht bij de eerste rib en
bij de bloedvaten en zenuwen in de nekbasis.
- Basis → is hol en halvemaanvormig, ligt op thoracale oppervlak van het diafragma.
- Costale oppervlak → een breed buitenoppervlak van de longen dat direct tegen de
costale kraakbeenderen, de ribben en de tussenribspieren aanligt.
- Mediale oppervlak → van de ene long ligt tegenover de andere long (met ruimte
tussen de longen: mediastinum). Ze zijn hol en nemen een driehoekig gebied in, de
longpoort (hilus), ter hoogte van de vijfde, zesde en zevende borstwervel.
● De functies van de pleura beschrijven;

,Pleura: een gesloten zak van sereus membraan (1 voor elke long) die een kleine
hoeveelheid sereuze vloeistof bevat. De long wordt in deze zak geduwd en op deze manier
omgeven door twee lagen: één die aan de long vastzit en 1 aan de wand van de borstholte.
- Pleura visceralis of pulmonalis → deze bekleedt de long en bedekt elke kwab,
inclusief de fissuren tussen de kwabben.
- Pleura parietalis → deze bekleedt de binnenkant van de borstwand en het thoracale
oppervlak van het diafragma. Het blijft los van de aangrenzende structuren in het
mediastinum en gaat rond de randen van de hilus over in de pleura visceralis.
- Pleuraholte → dit is een potentiële ruimte en bevat geen lucht, daarom is de druk
erbinnen negatief in vergelijking met de atmosferische druk. Deze twee lagen worden
gescheiden door een dun laagje sereuze vloeistof, zodat ze over elkaar heen kunnen
glijden en er geen wrijving ontstaat tijdens de ademhaling.

● De pulmonale bloedtoevoer beschrijven;
De truncus pulmonalis splitst zich in een rechter en een linker arteria pulmonalis, die
gedeoxygeneerd bloed naar elke long vervoert. Eenmaal in de longen splitst iedere
longslagader zich in vele takjes, die uiteindelijk eindigen in een dicht netwerk van capillairen
rond de alveoli. Deze wanden en haarvaten bestaan elk uit slechts 1 laag afgeplatte
epitheelcellen, De uitwisseling van gassen tussen lucht in de alveoli en bloed in de
capillairen vindt plaats via deze twee cellen, die allebei een zeer dunne basale membraan
hebben. De longcapillairen komen samen in een netwerk van pulmonaire venulen, die op
hun beurt twee longvenen vormen en geoxygeneerd bloed van iedere long naar de
linkerboezem van het hart terugvoeren.

● De mechanische gebeurtenissen beschrijven en vergelijken die plaatsvinden
tijdens inspiratie en expiratie;
Inspiratie → Door gelijktijdige aanspanning van de externe tussenribspieren en het
diafragma wordt de borstkas vergroot. Aangezien de pariëtale pleura stevig aan
het diafragma en de binnenkant van de ribbenkast vast zit wordt hij dus ook naar
buiten getrokken. Dit trekt ook de pleura visceralis naar buiten, aangezien de
twee pleura samengehouden worden door het dunne laagje pleurale vloeistof.
Aangezien de pleura visceralis stevig aan de long vast zit, wordt het longweefsel
daarom ook naar boven en naar buiten getrokken samen met ed ribben en naar
beneden samen met het diafragma. Dit verwijdt de longen en de druk binnenin
de alveoli en de luchtwegen daalt, waardoor er lucht in de longen stroomt in een
poging de luchtdruk en de alveolaire luchtdruk te stabiliseren.
Het inspiratie proces is actief, omdat er energie nodig is om spieren aan te
spannen. De negatieve druk die in de borstholte ontstaat, ondersteunt de
veneuze terugvloed naar het hart en heet de respiratoire pomp. In rust duurt
inspiratie ongeveer 2 seconden.

Expiratie → Ontspanning van de externe tussenribspieren en het diafragma
resulteert in een neerwaartse en inwaartse beweging van de ribbenkast en het
elastisch terugveren van de longen. Terwijl dit gebeurt, stijgt de druk in de
longen en wordt de lucht uit de luchtwegen geduwd. Na de expiratie bevatten de
longen nog wat lucht en worden door de intacte pleura beschermd tegen
inklappen. Dit proces is passief, omdat er geen energie voor nodig is. In rust

,duurt expiratie ongeveer drie seconden, en na expiratie volgt een pauze voor de
volgende cyclus begint.

● Een definitie geven van de termen compliantie, elasticiteit en
luchtwegweerstand;
Compliantie: hoeveelheid inspanning die nodig is om alveoli op te blazen →
surfactant (stofje dat zorgt dat het heel makkelijke openklapt) verlaagd
oppervlaktespanning.

Elasticiteit: vermogen van de long om weer oorspronkelijke vorm aan te nemen.

Luchtweerstand: is de kracht die een voorwerp ondervindt als het zich
voortbeweegt door de lucht → luchtweerstand wordt hoger bij allergische reactie.

● De voornaamste longvolumes en longcapaciteiten beschrijven;
- Teugvolume (TV) → de hoeveelheid lucht die in en uit de longen stroomt
tijdens iedere ademhalingscyclus (ongeveer 500 mL rust).
- Inspiratoir reservevolume (IRV) → de extra hoeveelheid lucht die tijdens de
maximale inspiratie door de longen geïnhaleerd kan worden bovenop het
normale TV
- Inspiratoire longcapaciteit (IC) → de hoeveelheid lucht die met maximale
inspanning ingeademd kan worden. Het bestaat uit het TV plus het
inspiratoir reservevolume.
- Functionele residuele capaciteit (FRC) → de hoeveelheid lucht die aan het
einde van rustige expiratie achterblijft in de luchtwegen en de alveoli. De
FRC voorkomt dat de gasuitwisseling tussen de ademhalingen door wordt
onderbroken en dat er steeds korte fluctuaties optreden in de concentratie
van bloedgassen. De FRC voorkomt ook dat de alveoli bij expiratie
dichtklappen
- Expiratoir reservevolume (ERV) → dit is de grootste hoeveelheid lucht die uit
de longen gedreven kan worden tijdens de maximale expiratie
- Residueel volume (RV) → dit kan niet direct gemeten worden, maar is de
hoeveelheid lucht die in de longen achterblijft na gedwongen expiratie.
- Vitale longcapaciteit (VC) → de maximale hoeveelheid lucht die in en uit de
longen kan stromen:
VC = ademvolume + IRV + ERV
- Totale longcapaciteit (TLC) → de maximale hoeveelheid lucht die de longen
kunnen bevatten. bij een volwassene van gemiddelde grootte is dit
volume gewoonlijk ca. 6 liter. De totale longcapaciteit vertegenwoordigt
het totaal van de vitale longcapaciteit en het residuaal volume. Deze
capaciteit kan niet direct in klinische test worden gemeten, omdat zelfs na
geforceerde uitademing het residuale luchtvolume nog steeds in de
longen aanwezig is.
- Alveolaire ventilatie → de hoeveelheid lucht die per minuut in en uit de
alveoli stroomt. Het staat gelijk aan het teugvolume min de anatomische
dode ruimte, vermenigvuldigd met de ademsnelheid:
Alveolaire ventilatie = (TV - anatomische dode ruimte) x ademsnelheid

, ● De processen van interne en externe respiratie uitleggen, gebruikmakend van
het concept van diffusie van gassen;
Externe respiratie → dit is uitwisseling van gassen door diffusie over de alveolaire capillaire
membraan, tussen de alveoli en het bloed in de longcapillairen. De wand van iedere
alveolus is één cel dik en wordt omringd door een netwerk van kleine haarvaten.
Zuurstofarm bloed wordt in de longen aangevoerd door de pulmonaire arterie vanuit alle
lichaamsweefsels en heeft een hoog CO2- en een laag O2-gehalte. Koolstofdioxide
diffundeert langs zijn concentratiegradiënt vanuit zuurstofarm bloed naar de alveoli totdat
evenwicht met de alveolaire lucht is bereikt. Via hetzelfde proces diffundeert zuurstof uit de
alveoli naar het bloed. De trage bloedstroom in de haarvaten geeft de gasuitwisseling alle
tijd. Wanneer het bloed de alveolaire haarvaten verlaat, zijn de concentraties CO2 en O2 in
evenwicht met die in de alveolaire lucht.

Interne respiratie → dit is de gasuitwisseling door diffusie tussen bloed in de haarvaten en
de lichaamscellen. Er vindt geen gasuitwisseling plaats in slagaders die bloed vanuit het hart
naar de weefsels voeren, omdat hun wanden te dik zijn. de PO2 van bloed dat aankomt bij
het capillaire bed is daarom dezelfde als van het bloed dat uit de longen stroomt. Bloed dat
aankomt bij het weefsel is ontdaan van CO2 en verzadigd met O2 tijdens de passage door
de longen, en heeft daarom een hogere PO2 en een lagere PCO2 dan de weefsels. Dit
veroorzaakt concentratiegradiënten tussen capillair bloed en de weefsels, en aldus vindt
gasuitwisseling plaats. O2 diffundeert vanuit de bloedbaan via de capillaire wand naar de
weefsels. CO2 diffundeert vanuit de cellen naar de extracellulaire vloeistof, en vervolgens
via de bloedbaan naar het veneuze uiteinde van het haarvat.

● Het transport van zuurstof en koolstofdioxide in het bloed uitleggen;
Transport zuurstof → zuurstof wordt door het bloed meegevoerd:
- als oxyhemoglobine (98,5%), een zeer chemische verbinding met hemoglobine.
- opgelost in het plasma (1,5%).
Oxyhemoglobine is instabiel en onder bepaalde omstandigheden ontbindt het snel,
waardoor zuurstof vrijkomt. Factoren die de ontbinding versnellen zijn onder andere lage
zuurstofconcentratie, lage pH en verhoogde temperatuur. Actieve weefsels produceren extra
koolstofdioxide en warmte, en dat leidt tot een verhoogde afgifte van zuurstof. Op deze
manier komt zuurstof beschikbaar in de weefsels die dat het meest nodig hebben.
Oxyhemoglobine is helderrood en gedeoxygeneerde hemoglobine blauwpaars van kleur.

Transport koolstofdioxide → koolstofdioxide is één van de afvalstoffen van de
stofwisseling. Het wordt uitgescheiden door de longen en getransporteerd op
drie manieren:
- als waterstofcarbonaationen (HCO3-) in plasma (70%).
- een gedeelte wordt meegevoerd door erytrocyten, losjes verbonden met
hemoglobine als carbaminohemoglobine (23%).
- een gedeelte wordt opgelost in het plasma (7%).
De concentratie van kooldioxide moet nauwkeurig bestuurd worden omdat een teveel of een
gebrek tot aanzienlijke verstoring van het zuur-base-evenwicht kan leiden. Voldoende CO2
is essentieel voor het bicarbonaatbuffersysteem dat tegen een pH-daling in het lichaam
beschermt. Overmatig CO2 leidt echter tot een vermindering van pH in het bloed omdat het
in lichaamswater oplost en koolzuur vormt.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller romeehoogervorst. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.36. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

48298 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling
$6.36
  • (0)
Add to cart
Added